Adalbert van Egmond (†740) – Missionaris in Holland

3 minuten leestijd
Abdij van Egmond op een afbeelding uit 1638, geschilderd door Claes Jacobsz van der Heck
Abdij van Egmond op een afbeelding uit 1638, geschilderd door Claes Jacobsz van der Heck (Rijksmuseum)

Een tijdje geleden belandde ik, enigszins ongepland, in de Egmondse Abdij. Ik wist dat het historische klooster, waar de graven van Holland ooit hun kanselarij hadden, niet langer bestond en had daarom nooit eerder een reden gezien erheen te gaan. Nu zal ik niet zeggen dat ik daarmee een onherstelbaar cultureel misdrijf heb gepleegd, maar ik had er beter wél eens een kijkje kunnen nemen. Het is een mooie, rustige plaats. De plek waar ooit de kloosterkerk heeft gestaan is aangegeven en in de buurt ligt in een moderne kerk Adalbert, de missionaris die hier ooit het christendom zou zijn komen uitleggen, opnieuw begraven.

De heilige Adalbert van Egmond (Archief Alkmaar)
De heilige Adalbert van Egmond (Archief Alkmaar)
Toen hij hier rond 700 aankwam, waren hier wat Friese boerennederzettingen. Missionarissen als Wigbert en Willibrord hadden geprobeerd het gebied te kerstenen, maar hadden weinig bereikt, hoewel de lokale heerser Radboud behulpzaam was geweest. Er kwam pas schot in de zaak toen deze koning in 719 was overleden en de Frankische leider Karel Martel zich van alle gebied ten westen van het Vlie meester had gemaakt. Rond 730 waren er kerken in Velsen, Heiloo en Petten. En ergens daartussen leefde dus Adalbert.

Volgens een in de tiende eeuw opgetekende legende zou hij met Willibrord mee zijn gekomen toen die eind zevende eeuw vanaf de Britse eilanden naar het land van de Friezen was overgestoken. Zo’n oversteek past bij wat we van het Britse christendom weten: vaak gingen mannen op reis naar een ver buitenland, waarbij de heimwee gold als een godgevallige vorm van versterving. Eenmaal in de Lage Landen maakte Willibrord zijn medereiziger tot aartsdiaken, wat betekent dat hij verantwoordelijk was voor het beheer van de kerkelijke middelen (lees: sociale zorg) en de bisschop bij afwezigheid kon vertegenwoordigen.

Christelijke exclave

Hoe dit zich verhoudt tot het feit dat Adalbert zich terugtrok richting Egmond, weet niemand. Misschien liet Willibrord, toen hij begreep dat hij weinig kon uitrichten in Utrecht en zich terugtrok in het zuiden, Adalbert achter als plaatsvervanger en verliet ook deze Utrecht omdat hij meer kon betekenen in het kustgebied? Verkondigde hij daar het evangelie in een heidens gebied of leefde hij er in een christelijke exclave? Wat is de relatie tot het plaatsje Hallem, waar hij uiteindelijk zou worden begraven? Het maakt namelijk uit als de naam is afgeleid van een woord voor “koningshal”, want dan is Adalbert niet naar een afgelegen gebied gegaan maar juist naar een machtscentrum. Zoals zo vaak weten we het niet.

Er is een legende dat Adalbert op een dag besloot naar Engeland terug te keren en tegen zijn vrienden zei dat hij terug zou keren tegen de tijd dat uit wat appelpitten die hij in de hand had, een boom zou zijn gegroeid. Zoals in legenden te doen gebruikelijk keerde hij inderdaad terug en natuurlijk precies toen de boom in bloei stond. In elk geval een mooi verhaal, maar het vertelt weinig over onze vragen.

Gebeente van de heilige

Op 25 juni 740 zou hij zijn overleden en begraven op een plek die Hecmunda werd genoemd. Anderhalve eeuw later ging zijn gebeente echter een rol spelen in de grote politiek. De macht in wat nu Holland heet was in handen gekomen van Noormannen met namen als Hrœrekr en Guðröðr (ofwel Rorik en Godfried), die vermoedelijk verbleven in Hallem, waar destijds een zeehaven was. Ze werden in Holland opgevolgd door Gerulf, de stichter van het Huis van Holland, en door Dirk I, die in 922 een klooster bouwde bij Hallem. In dezelfde tijd stoof Hecmunda onder het duinzand en verhuisde de bevolking naar Hallem, met medeneming van de naam. Het nieuwe Hecmunda ofwel Hallem is het huidige Egmond-Binnen. De mensen namen ook het gebeente mee van Adalbert.

Ruïnes van de Sint-Adelbertabdij door Jacob van Ruisdael ca. 1655
Ruïnes van de Sint-Adelbertabdij door Jacob van Ruisdael ca. 1655

Eén bron

Het is alsof de machtshebbers in Hallem zich legitimeerden via de cultus voor Adalbert. De latere graven van Holland – de Dirken en de Florissen – zijn begraven in Egmond, zo dicht mogelijk bij de heilige. Een heilige over wie prettig weinig bekend was, zodat die zich leende voor elke mogelijke interpretatie. Het in de tiende eeuw opgetekende heiligenleven bevat weinig concrete informatie. Het is zelfs denkbaar dat Adalbert een verzinsel is, bedoeld om de nieuwe gravendynastie te voorzien van bovennatuurlijke goedkeuring: we hebben in feite maar één bron, het tiende-eeuwse heiligenleven, en dit is een schoolboekvoorbeeld van het principe Testis unus testis nullus, “een bron is geen bron”.

Boek: De Abdij van Egmond – Archeologie en duizend jaar geschiedenis

Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×