Albert van Leuven (ca. 1165-1192), ook wel Albert van Luik. Bisschop van Luik en heilige in de katholieke kerk.
Albert van Leuven werd rond 1165 geboren als zoon van hertog Godfried III van Leuven en Margaretha van Limburg. Hij stamde uit de Brabantse hertogelijke familie. Op zijn twaalfde werd hij kanunnik (koorheer) aan de Sint-Lambertuskathedraal in Luik. Mede dankzij steun van zijn broer Hendrik I van Brabant werd hij in 1191 uitgeroepen tot bisschop van Luik.
De verkiezing werd echter betwist door de keizerlijke tegenkandidaat: Lotharius van Hochstaden. Albert van Leuven reisde hierop naar Rome. Paus Celestinus II bevestigde daar zijn uitverkiezing en benoemde hem tot kardinaal. Zijn bisschopswijding ontving hij op 22 september 1192 in Reims omdat hij in Luik niet werd toegelaten. Kort hierna werd hij in Reims door drie Duitse ridders, aanhangers van keizer Hendrik VI van het Heilige Roomse Rijk, vermoord.
Het graf van Albert van Leuven werd tijdens herstelwerkzaamheden in 1920 volledig intact gevonden in de kathedraal van Reims. Opmerkelijk want in de zeventiende eeuw zouden relieken van Albert vanuit Reims naar Brussel zijn overgebracht. Deze relieken bleken van een aartsbisschop van Reims te zijn geweest.
In de kunst wordt Albert van Leuven vaak afgebeeld als kardinaal met over zijn monnikskap een rode hoed. De katholieke kerk vereert hem als martelaar, gestorven voor de verdediging van haar rechten. Op verzoek van aartshertog Albrecht werd hij in 1613 door de paus heilig verklaard. Zijn feestdagen zijn 21, 24 en 25 november.
Albert van Leuven werd na zijn dood als bisschop van Luik opgevolgd door Lotharius van Hochstaden.