Van alle dieren die ooit door de mens de ruimte ingeschoten werden, is het hondje Laika het bekendst. De Russen lanceerden deze viervoeter in november 1957 met de Spoetnik 2. Ze werd het eerste levende wezen dat rond de aarde cirkelde, maar overleefde de avontuurlijke reis niet. Laika overleed aan oververhitting en stress, nog voor de voltooiing van de vierde omloop. Drie jaar later stuurden de Russen opnieuw twee hondjes de ruimte in: Belka en Strelka. Anders dan Laika keerden zij wél levend terug op aarde.
Vanaf de jaren vijftig besloten ruimtevaartorganisaties te experimenten met dieren, vooral om te onderzoeken of mensen op termijn ook ruimtereizen konden maken.
Op 19 augustus 1960 werden Belka en Strelka gelanceerd. Een dag later keerden ze, na een tocht van ongeveer 700.000 kilometer, levend terug op aarde. De twee viervoeters waren in één klap wereldberoemd. Ze waren de eerste levende wezens die een ruimtereis maakten en levend terugkeerden. De succesvolle operatie werd door de Sovjet-Unie breed uitgemeten. De twee honden waren overigens niet alleen aan boord van de Spoetnik; ze werden vergezeld door een rat en enkele muizen.
Tijdens een persconferentie na afloop van de expeditie toonde een woordvoerder van de Russische academie van wetenschappen, Gazenko, de dieren trots aan de toegestroomde journalisten, zodat hij kon bewijzen dat de dieren volledig ongedeerd waren. Twee weken hiervoor waren overigens ook al twee hondjes in een Russische raket geplaatst. Deze viervoeters, Tsjajka en Lisitsjka, verwierven echter geen eeuwige roem doordat hun raket al bij de lancering ontplofte.
Tijdens hun historische tocht werden Belka en Strelka tweemaal automatisch gevoed. Belka was tijdens de expeditie twee jaar en woog bijna vijf kilo. Strelka was iets ouder en woog ruim een kilo meer. De twee dieren zouden speciaal voor de ruimtereis zijn geselecteerd op basis van hun rustige en evenwichtige aard.
Pupniks
Voor de twee hondjes bleef het bij één ruimtereis, maar ze verdwenen niet in de anonimiteit. Tot hun dood waren de kosmonautenhonden nog geregeld te zien. Strelka kreeg na de ruimtereis zes puppy’s van de hond Pushok, die betrokken was bij verschillende Russische ruimte-experiment op de grond maar zelf nooit de ruimte in werd geschoten. Een van hun puppy’s werd in 1961 door de Sovjet-leider Nikita Chroesjtsjov geschonken aan Caroline Kennedy, de dochter van John F. Kennedy. Zij gaf het dier de naam Pushinka. De nieuwe aanwinst kon het goed vinden met Kennedy’s eigen hond Charlie. Uit deze ‘verbintenis’ werden vier nieuwe pups geboren. Kennedy noemde deze dieren voor de grap soms ‘pupniks’, waarbij hij verwees naar het Spoetnikprogramma van de Sovjets. In de pers werd gesproken van een Koude Oorlog-romance.
Belka en Strelka werden na hun dood opgezet. Ze zijn tegenwoordig te bezichtigen in het Kosmonautenmuseum in Moskou. In 2010 stond Google een dag lang met een aangepast logo stil bij de ruimtereis van de twee Russische hondjes.
Astrocultuur: de cultuurgeschiedenis van de ruimtewedloop
Een mens naar de maan? ‘Moreel verwerpelijk!’
Ham – De chimpansee-astronaut
Boek: De opmars van de Ruimtevaart