De kronkelige weg geflankeerd aan weerskanten door hoge, groene sparren leidt onze auto naar een plek die symbool is geworden voor het lijden van de Wit-Russische bevolking in de Tweede Wereldoorlog: Chatyn. Het dorp, een uur rijden vanaf de hoofdstad Minsk, dat symbool staat voor duizenden Witrussische dorpen die door de nazi’s zijn vernietigd.
Op 22 maart 1943 bereidde een groep partizanen, onder de brigade naam ‘Dadia Vasia’ een hinderlaag voor. Tegen de klok van elf uur reden twee bataljons van Schutzmannschaft Batallion 118 vlakbij de hinderlaag. Plotseling werd er vanuit het bos geschoten. Commandant Hans Woellke en drie andere politieagenten werden gedood. Woellke was in Duitsland bekend als Olympiër. In 1936 vestigde hij een wereldrecord met kogelstoten. De vluchtende partizanen hadden hier geen benul van gehad. Hun voetafdrukken in de sneeuw leidde uiteindelijk naar Chatyn.
Er werd versterking ingeroepen door de Duitsers: een brigade van de SS, genaamd ‘zwarte dood’ en het overige deel van het 118e bataljon zetten de achtervolging van de partizanen in. Rond drie uur ’s middags omsingelden ze het dorp. Een handvol partizanen en de eerste dorpelingen uit Chatyn werden door machinevuur om het leven gebracht.
De familie Zhelobkovich leefde aan de rand van het dorp. Stepanida Zhelobkovich, moeder van de twaalf jaar oude Sasha, had haar zoon opgedragen te vluchten. De jongen sprong op een paard en galoppeerde weg. Tegelijkertijd werden mannen, vrouwen, kinderen en ouderen uit hun houten huizen gejaagd en in een grote schuur gedreven.
Ooggetuigenverslagen
In een passage van het herinneringsboekje over Chatyn staan ooggetuigenverslagen, zoals die van Joseph Kaminsky, smid van beroep, de enige overlevende van het bloedbad van Chatyn (niet te verwarren met het bloedbad van Katyn).
Kaminsky vertelt dat hij de schuur werd in geduwd, waar zijn dochter, zoon, vrouw en vele anderen al waren. Hij vroeg zijn dochter waarom zij geen kleding droeg. Zij antwoordde dat de nazi’s hen had opgedragen zich uit te kleden. Kaminsky vertelt verder dat er mensen in de schuur werden gedreven. Zo veel dat hij nauwelijks een hand omhoog kon steken en nauwelijks kon ademen. Mensen schreeuwden en kinderen huilden. Op een gegeven moment werd het dak, dat voornamelijk uit hooi bestond, in brand gestoken door de nazi’s. Een mengeling van rook en vuur verspreidde zich. Alles stond in de brand. Plotseling werd de deur van de schuur geopend. Kaminsky tilde zijn zoon omhoog en terwijl de doden op hem vielen kroop hij uit de schuur. Zijn zoon rende uit de schuur, maar werd na enkele meters door machinegeweer neergeschoten, net als velen met hem. In totaal werden er 149 mensen doodgeschoten of levend verbrand. Onder hen 75 kinderen. De jongste die om het leven kwam was slechts zeven weken oud. Slechts zeven personen overleefden de gruweldaad: Joseph Kaminsky en zes kinderen.
Monument
Op de plek waar de moordpartij plaatsvond staat een bronzen beeld van een man die een dode jongen in zijn armen draagt. Het toornt boven alles uit. Het beeld is opgedragen aan alle slachtoffers en familie van de slachtoffers. Rechts van het imposante beeld ligt ‘het symbolische dak’. Op deze plek stond 76 jaar geleden de schuur waar de tragedie zich afspeelde. Een lichtgrijs pad dat uit het dak ontspringt, symboliseert de laatste meters die de levend verbande en doodgeschoten inwoners hebben afgelegd terwijl ze aan hun dood probeerden te ontsnappen.
Enkel ‘de komins’, schoorsteenachtige obelisken, staan waar vroeger huizen hebben gestaan. Op de obelisken staan de namen van de omgekomen families. Smalle paden vormen de verbindingen tussen elk huis waar de gezinnen van Chatyn leefden. Hierdoor kan je je nog steeds een voorstelling maken van de ruimtelijke indeling van het dorp, dat na de slachting van de inwoners werd platgebrand.
De lucht is grauw en er hangt een beklemmende en sinistere stilte die elke dertig seconden onderbroken wordt door klokgelui uit de obelisken. Het plechtige geluid staat voor de rouw en het roept de levenden.
Geen incident
Chatyn was bepaald geen incident in de Tweede Wereldoorlog in Wit-Rusland. In totaal werden 209 steden en meer dan 9000 dorpen platgebrand. Op 30 juni 1969, vlak voor de officiële opening van de herdenkingsplek, werd aarde van 135 Witrussische dorpen naar de herdenkingsplek gebracht. Op elk graf staat een zwarte urn met aarde uit deze platgebrande dorpen.
Geen ander volk in Europa heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog zoveel inwoners verloren als de Witrussen: één op de vier overleefde de oorlog niet. Een onvoorstelbaar aantal. Er is geen familie in Wit-Rusland die niet door de Tweede Wereldoorlog getekend is.