Beschreven als een radicale religieuze sekte, een gewelddadige opstand, een terreurorganisatie, een criminele bende, een cult en een politiek instrument, weten we tot op heden weinig van Boko Haram, de beweging die Nigeria al jaren in een bloedige greep houdt. Boko Haram is allesbehalve een uniek religieus fenomeen of een opstand van straatarme jongens. Het heeft een ingewikkelde voedingsbodem met vele kiemen.
Pas als we diep de politieke, militaire, religieuze geschiedenis induiken, zien we dat de beweging tot op zekere hoogte past in een rijke traditie van al dan niet militante hervormingsbewegingen, in een opstandig Noord-Nigeria. In een corrupt, verdeeld, divers en diep religieus land met een uiterst turbulent verleden. Of zoals bisschop Mathew Kukah uit Sokoto ooit eens zei:
‘It is a problem with many faces; we have not done much to look very closely at it.’
Van karavaan tot kalifaat
Na een boeiende uiteenzetting van Nigeria’s rijke religieuze geschiedenis schuift professor Hamid Bobboyi me een boek toe, getiteld De principes van leiderschap volgens de founding fathers van het Sokoto-kalifaat. Het is een verzameling van door hemzelf vertaalde werken over leiderschapskwaliteiten, openbaar bestuur en de strijd tegen corruptie. Een kleine greep uit de rijke literaire nalatenschap van een jihadist uit de negentiende eeuw. En nog steeds actueel, schrijft de historicus in de inleiding, ‘in deze samenleving die door een kliek van incapabele en zelfzuchtige leiders tot stilstand wordt gebracht.’
Ruim 200 jaar terug stichtte Usman dan Fodio Nigeria’s eerste islamitisch kalifaat. Hoewel het in 1903 door de Britten verslagen werd, is zijn erfenis nog altijd groot. Het rijk wordt tot op heden afgeschilderd als een hoogtepunt van de islamitische beschaving. Handel floreerde. Wetenschap en scholing veroorzaakten een intellectuele revolutie die nog altijd vele moslims in Nigeria inspireert. De troon van de sultan staat nog steeds. Een breed scala aan islamitische groeperingen in Nigeria, van de gematigden tot de radicalen, hebben naar Dan Fodio’s jihad verwezen. Ook de leiders van Boko Haram verheerlijken het kalifaat. Het ontstaan en verloop van Dan Fodio’s ‘heilige oorlog’ werpt meer licht op de wortels van een beweging als Boko Haram. Dan Fodio lanceerde de gedachte dat een zuivere islam het antwoord was op onvrede, armoede en wanbestuur. Hij legde de fundamenten van een politieke islam en maakte religie tot een machtig instrument van verzet. In het kielzog van Dan Fodio transformeerde de islam van een elitezaak in een volksgeloof.
Met de komst van de Britten wordt het Sokoto-kalifaat in 1903 verslagen, bijna honderd jaar na Dan Fodio’s jihad. Onder de indirecte bestuurspolitiek van de Britten blijven het emiraat en de troon van de sultan staan. Verbeterde communicatie en infrastructuur en groeiende migratie helpen de islam zelfs verder te verspreiden. Tegelijkertijd worden de Britse intenties, de opmars van westers onderwijs en het christendom met argwaan bekeken. De macht van de sultan en emirs wordt geleidelijk aan uitgehold. De sharia wordt ondergeschikt gemaakt aan moderne wetgeving. Onderhuidse onvrede over de overheersing zaait verdeeldheid, vooral onder de heersende islamitische broederschappen.
De broeierige jaren zeventig
‘Mijn vader was een soefi, maar als student las en hoorde ik over alles wat er in de wereld gebeurde, wat moslims werd aangedaan. En we zagen de decadentie van onze leiders. Het seculiere systeem had gefaald! We wilden verandering, een revolutie!’ In felle bewoordingen verhaalt de imam in Kaduna van zijn jonge jaren en verzet dat op de universiteiten ontstond. Hij koestert nog steeds wrok ten aanzien van de Britten, ‘die het Sokoto-kalifaat hadden verwoest en de macht van onze leiders afgenomen’.
Verschillende ontwikkelingen in de jaren zeventig en tachtig smeden een voedingsbodem voor radicalisering. Door de geleidelijke federalisering van Nigeria worden olie-inkomsten beter over het land verdeeld. Maar in plaats van dat te investeren in ontwikkeling en infrastructuur, verdwijnen grote sommen geld in een loodzwaar en corrupt ambtenarenapparaat. Dat ook noordelijke leiders met een islamitische achtergrond falen, is in de ogen van een nieuwe generatie moslims grotendeels terug te voeren op de invoer van seculiere, lees: westerse, wetten en instituties. Er ontstaat een roep om een terugkeer van de sharia, als een panacee voor alle problemen.
Ondertussen stelt Nigeria zich steeds meer open voor de buitenwereld. Het aantal bedevaarttochten en studiereizen naar de golfstaten groeit. Op de weg terug gaat conservatieve literatuur mee in de tas. De aanhang van orthodoxe stromingen als het Saoedische Wahhabisme beginnen hun intrede te doen. De sultan is in de ogen van een nieuwe generatie orthodoxe moslims verworden tot een inefficiënte, door de seculiere autoriteiten betaalde marionet. De halfslachtig doorgevoerde sharia vinden ze door de constitutie gecorrumpeerd. Vanuit die onvrede begint een serie nieuwe bewegingen met een puriteinse visie op de islam het toch al zo dynamische religieuze landschap van Nigeria flink op te schudden.
Tussen soefi’s, sjiieten, soennieten en salafisten
Een aantal bewegingen dat in de afgelopen decennia is ontstaan, is nog steeds erg populair. Hun opkomst, boodschap en hun charismatische leiders hebben in het verleden voor flink wat beroering gezorgd. En hoewel de meeste moslims elk verband tussen Boko Haram en de islam ontkennen, was Mohammed Yusuf, de voormalige leider van de groep, een van de jongeren die zich bij verschillende bewegingen aansloot alvorens zijn eigen beweging op te richten.
Zoals over de hele wereld, wordt ook de universiteit in Nigeria een belangrijk broeinest van verzet. Als reactie op de militaire dictatuur en de marxistische invloeden in die tijd, begint de in 1954 opgerichte Muslim Students Society, een belangenvereniging voor islamitische studenten en leerlingen, in de jaren zeventig te radicaliseren. Ze verwerpen de grondwet en demonstreren tegen alles wat seculier en in hun ogen ‘onethisch en onislamitisch’ is.
Een van de studenten is Ibrahim El-Zakzaky. Met zijn charisma, zijn antiwesterse en anti-Israëlische retoriek, kritiek op de regering en de traditionele islamitische autoriteiten weet hij massa’s studenten en leerlingen te mobiliseren. Hij wordt geschorst op laste van brandstichting in een universiteitskantoor en het aanvallen van wijn drinkende medestudenten. Onder invloed van de Iraanse revolutie richt El-Zakzaky in 1979 de Islamic Movement of Nigeria op, ook wel de ‘Muslim Brotherhood’ genoemd. Hij streeft naar een strikt islamitisch regime en de invoer van de sharia middels de jihad. In de jaren tachtig wordt hij regelmatig gearresteerd en vastgezet. Hoewel El-Zakzaky zegt zijn doelen geweldloos te willen bereiken, hebben zijn agressieve retoriek en demonstraties tot meerdere confrontaties met de Nigeriaanse staat geleid. Hoewel El-Zakzaky zegt niet-sektarisch te zijn, splitsen radicale vleugels zich af. Onder hen is ook voormalig Boko Haramleider Mohammed Yusuf.
Een andere beweging die tot op heden veel aanhangers heeft, is de Izala-beweging. Die wordt opgericht in 1978 door de prominente sjeiks Ismaila Idris en Abubakar Mahmud Gumi. Izala betekent letterlijk ‘verwijderen’. Ze is tegen elke vernieuwing en heeft het vooral op de soefi’s gemunt. De charismatische Gumi, voorheen adviseur van voormalige premier Ahmadu Bello, bestrijdt de soefi’s al sinds de jaren zestig met preken en publicaties. Gumi is ook kritisch op corruptie en ‘afnemende moraal’ van het militaire bewind. Maar anders dan El-Zakzaky steunt hij de constitutie en maakt hij zich hard voor verkiezingen. Bovendien stimuleert hij onderwijs en politieke participatie van moslimvrouwen.
Hoewel de Izala-ideologie geweld afkeurt, komt het begin jaren tachtig toch tot menig confrontatie met de broederschappen, de soefi’s. In de jaren tachtig en negentig begint ook de Izala-beweging te splijten. Jongeren en liberalen beginnen hun eigen organisaties op te zetten. Een daarvan wordt geleid door sjeik Ja’afar Mahmud Adam. Mohammed Yusuf, de latere oprichter van Boko Haram, gaat leiding geven aan de jongerentak. Ja’afar en Yusuf zullen in de jaren rond de eeuwwisseling een felle ideologische strijd gaan voeren, die Ja’afar uiteindelijk met de dood bekoopt.
Het kan nog radicaler: Marwa de profeet
De rellen die onder Izala en Yan Shia ontstaan, verbleken bij het geweld dat de militante beweging van de in Kameroen geboren Mohammed Marwa (1927) ontketent. Marwa’s beweging wordt nogal eens met Boko Haram vergeleken. Marwa wordt begin jaren zestig bekend om zijn radicale en controversiële preken in de noordelijke stad Kano. Hij ageert tegen alles wat ‘westers’ is, inclusief het gebruik van radio’s, fietsen, horloges, auto’s en geld. De islam wordt in zijn ogen bezoedeld door een corrupte politieke en religieuze elite. Voor Marwa is de Koran de enige leidende bron, en hij gaat zo ver te claimen de profeet zelf te zijn. In de ruïnes van zijn woning zouden Korans zijn gevonden waar hij de naam van de profeet had vervangen door die van hemzelf.
Marwa’s extreme en controversiële gedachtengoed levert hem de Hausa-naam ‘Maitatsine’ op, vertaald als ‘de enige die verdomt’. Zijn schare volgers, de ‘Yan Tatsine’, vindt Marwa vooral onder jongeren, werkloze migranten, jonge Koranleerlingen die zich achtergesteld voelen. Ook de vader van de latere Boko Haram-leider Mohammed Yusuf is een aanhanger van Marwa. Met de groei van zijn populariteit en een militant gevolg in de jaren zeventig, neemt ook het aantal confrontaties met de autoriteiten toe. De pogingen het oproer met zijn arrestatie te onderdrukken, resulteren in een gewelddadige opstand tegen de regering in 1980. Dat kost aan duizenden mensen het leven.
Izala, Yan Shia en Maitatsine zijn maar enkele van het rijke palet aan bewegingen, sektes en stromingen dat Nigeria kent. Het is simpelweg een afspiegeling van de pluralistische samenleving van het land. Tegelijkertijd weigert een groot deel van de moslims zich ergens bij aan te sluiten. De meeste die ik ontmoette, noemen zichzelf ‘gewoon moslim’, moe als ze naar eigen zeggen zijn van Nigeria’s sektarische strijd. Volgens een recente telling is nog altijd bijna de helft van de bevolking van het noorden ‘neutraal’. Een taxichauffeur in Abuja drukte het simpel uit:
‘Ik ben een vrije moslim en wil tot geen enkele sekte behoren. Ik doe mijn werk en lees de Koran, meer niet. Als ik nu sterf, heb ik mijn eigen jihad volbracht.’
Van ideoloog tot soldaat
De geur van de rebelse jaren zeventig trekt heel veel jongeren aan. Een van hen is Mohammed Yusuf. Yusuf wordt in 1970 geboren in een klein dorp in de noordelijke staat Yobe. Hij volgt vooral Koranonderwijs. Als jonge knul sluit hij in de jaren negentig bij verschillende islamitische groeperingen aan. Later wordt hij een van de favoriete studenten van de prominente sjeik Ja’afar Adam van de Izala-beweging. Als Ja’afar zich afsplitst van Izala en zijn eigen groep vormt, maakt hij Yusuf de leider van de jongerenbeweging. Met steun van de sjeik bouwt Yusuf tussen 1998 en 2003 een schare volgelingen op, niet alleen in Nigeria, maar ook in buurlanden Tsjaad, Kameroen en Niger. In 2002 vormt hij zijn eigen beweging in Maiduguri in de deelstaat Borno, genaamd Jama’atu Ahlul Sunna li Da’awati wal Jihad, ofwel People Committed to the Propagation of the Prophet’s Teachings and Jihad. Deze beweging staat nu bekend als ‘Boko Haram’.
De ‘Nigeriaanse Taliban’
Yusuf is charismatisch en reist stad en platteland af om jongeren te mobiliseren. Hij zoekt letterlijk de grenzen op en preekt in alle uithoeken van Noord-Nigeria. Zijn kritiek op de Nigeriaanse overheid, de armoede, ongelijkheid en corruptie slaat aan. Zijn jonge aanhangers zijn gecharmeerd van het idee dat de zuivere islam en de invoer van de sharia de aanjager voor hervorming van de Nigeriaanse maatschappij kunnen zijn. Hij trekt een breed gevolg onder schoolverlaters, werkloze jongeren en scholieren. Jongeren in Kano vertellen hoe hij preekte in de stadswijken en hun transport naar Maiduguri bood. Studenten ‘verscheurden hun diploma’s om zich bij zijn aanhangers, de yusufiyya, aan te sluiten.’ Onder Yusuf wordt Boko Haram mateloos populair, bijna een cult.
Yusuf’s populariteit ontgaat ook lokale politici niet. Zo probeert Ali Modu Sheriff, de nieuwe kandidaat voor het gouverneurschap van Borno, Yusuf voor zijn karretje te spannen. In ruil voor stemmen belooft Sheriff geld en motorfietsen én de invoering van de sharia in Borno. Sheriff wint in 2003 en stelt een hoge Boko Haram-leider, Alhaji Buji Foi, aan als staatscommissaris voor Religieuze Zaken. Yusuf wordt lid van het sharia-comité dat de uitvoering van de islamitische wet in Borno moet overzien.
Vanaf circa 2005 begint Yusuf zijn beweging verder op te bouwen. Met steun van politieke suikerooms begint hij de bouw van een religieus complex in Maiduguri, op grondgebied dat hij van zijn schoonvader krijgt. Behalve een eigen moskee en een school, heeft het complex een eigen bestuur en adviesraad, een rechtssysteem en een militaire vleugel. De cassettebandjes met zijn preken vinden gretig aftrek. Yusuf trekt vooral kansarme jongeren van binnen en buiten Nigeria aan. Hij verstrekt leningen voor een bedrijfje en bekommert zich om wezen, weduwen en straatkinderen. Volgens journalist Ahmad Salkida, die Yusuf persoonlijk heeft gekend, functioneert de organisatie als een ‘staat binnen een staat’, met Yusuf aan het hoofd. Zijn compagnon was de hardliner en huidige Boko Haramleider Abubakar Shekau.
Ondanks zijn schriftelijke belofte breekt een fase van indoctrinatie, mobilisatie en radicalisering van de leden aan. De sharia wordt niet doorgevoerd zoals Yusuf zich had gewenst. De band tussen Yusuf en het bewind van gouverneur Sheriff brokkelt dan ook langzaam af. Yusuf begint tegen hem te preken en noemt hem een ‘afvallige’. Ook levert hij felle kritiek op de overvloedige levensstijl van de westers geschoolde lokale elite, de corruptie en het wanbestuur in Borno, temidden van de armoede van het volk. Hij noemt het gedrag van de regering ‘onislamitisch’. Bij Sheriff’s herverkiezing in 2007 ligt de relatie volledig in puin. Yusuf’s agressieve preken gericht tegen de autoriteiten roepen een serie confrontaties met het Nigeriaanse leger op. Hij wordt beschuldigd van extremisme en overdrijving. Zijn preken worden verbannen van radio en televisie.
Yusuf ageert niet alleen tegen de staat, hij is ook kritisch op de islamitische autoriteiten. Hij beschuldigt ze ervan samen te werken met het corrupte bewind van Sheriff. Hij treedt openlijk met ze in debat, onder meer over westers onderwijs en ambtenarij. Aanhangers van de Izala-beweging regeren hierop als door een wesp gestoken. Velen van hen zijn ambtenaar, docent, aannemer of werken op een andere manier samen met de overheid. Yusuf’s kritiek dat zij in dienst zijn van een ‘ongelovige’ staat, trekken ze zich persoonlijk aan. Er ontstaat een levendig openbaar debat tussen beide leiders. Cassettes met preken en tegenpreken vinden gretig aftrek op de markten in Maiduguri.
Yusuf’s voormalige leraar Ja’afar Adam wordt een belangrijke opponent. De geestelijke voorspelt dat Yusuf’s gevolg nog eens slaags raakt met de regering. Samen met andere islamitische leiders uit Borno probeert hij hem van zijn radicale en militante gedachten af te brengen. Als Ja’afar Adam vervolgens bekendmaakt dat hij daarin niet is geslaagd, ontstaat een breuk tussen hem en Yusuf. Yusuf en zijn volgers mogen niet meer in de Indimi-moskee in Maiduguri komen. Zijn beweging wordt vogelvrij verklaard. Ja’afar Adam wordt in april 2007 in zijn moskee in Kano vermoord, hoogstwaarschijnlijk in opdracht van Yusuf.
In de jaren daarna wordt Yusuf meerdere malen gearresteerd en weer vrijgelaten. Het levert hem enkel meer status en vertrouwen onder zijn volgelingen op.
Aanloop naar een slagveld
In 2009 loopt het uit de hand. Begin juni ontstaat er een geschil tussen een aantal yusufiyya-jongens die onderweg zijn naar een begrafenis, en een commando van politie en leger, genaamd ‘Operatie Flush II.’ De precieze aanleiding blijft onduidelijk, maar het verhaal gaat dat de jongeren geen helmen droegen, zoals een nieuwe wet in 2009 verplicht had gesteld. In Borno werd de wet met harde hand doorgevoerd. Volgens Yusuf was dat vooral bedoeld om zijn beweging te dwarsbomen. Als er wordt geschoten, en onduidelijk is of dat uit zelfbescherming is of niet, belandt een vijftiental jongeren met schotwonden in het ziekenhuis. Yusuf is woedend en leest enkele dagen later in een moskee in Maiduguri een ‘open brief’ voor, gericht aan de Nigeriaanse autoriteiten. Hij ageert fel tegen de agressie die hij als een klopjacht op zijn aanhangers uitlegt. Yusuf veegt de vloer aan met de ‘nep-president van Nigeria’ en noemt de gouverneur van Borno een ‘zwakkeling’, verantwoordelijk voor al het gedane onrecht. ‘De waarheid ligt op tafel,’ roept hij, en dreigt met wraak. In juli wordt een aantal Boko Haram-leden gearresteerd, voor het in bezit hebben van wapens en zelfgemaakte bommen. Ze bekennen het bevel te hebben gekregen ‘zich voor te bereiden op een gevecht’.
Op 26 juli 2009, valt een gewapende groep militanten het politiebureau aan in de deelstaat Bauchi. Een klopjacht en vele arrestaties volgen. De gebeurtenissen ontketenen een golf van geweld over bijna het hele noorden van het land. Politiestations, gevangenissen overheidsgebouwen, huizen, scholen en kerken worden vernield. Honderden burgers, politieagenten en soldaten vinden die dagen de dood. Duizenden mensen slaan op de vlucht. Als het leger de politie te hulp schiet, wordt Yusuf’s moskee in Maiduguri met mortiergranaten bestookt en in puin gelegd. Vele yusufiyya worden onder het puin bedolven. Andere vermeende leden worden in koelen bloede geëxecuteerd.
Op 30 juli 2009 vindt ook Yusuf op 39-jarige leeftijd de dood. Het leger verklaart hem in zijn schuilplaats, een geitenstal bij zijn familie, te hebben gearresteerd en levend te hebben overgedragen aan de politie van Borno. Een Al Jazeera-video laat zien dat hij wordt ondervraagd door het Nigeriaanse leger. Dan volgen beelden van zijn zwaar verminkte lijk, op de grond voor het politiestation. Zijn handen zijn geboeid.
Ondervraging van Mohammed Yusuf voor zijn executie
De toenmalige president Umaru Yar’adua stelt een onderzoek in naar de gebeurtenissen. Het proces rondom de dood van Yusuf, waar vijf verdachte agenten voor terechtstaan, is nog altijd niet afgerond. Wat er precies is gebeurd en wie daarvoor verantwoordelijk zijn, is tot op heden in nevelen gehuld. De officiële verklaringen van veiligheidsdiensten en politie spreken elkaar tegen. Werd Yusuf doodgeschoten na een ontsnappingspoging, of is hij het slachtoffer geworden van jungle justice?
Buitengerechtelijk vermoord of niet, de Nigeriaanse autoriteiten reageren opgelucht en blij op de dood van Yusuf. De minister van Informatie en Communicatie noemt zijn dood een ‘positieve ontwikkeling voor Nigeria’. Volgens haar is het belangrijk dat de leider uit de weg is geruimd en nu niet langer ‘mensen kan misbruiken om oproer te veroorzaken.’ Ze dankt de veiligheidsdiensten ‘voor de daadkrachtige campagne die in een paar dagen een einde maakte aan het doden en vernietigen.’ Volgens een woordvoerder van de nationale politie is Boko Haram ‘met de dood van haar charismatische leider de inspiratie ontnomen.’
‘De jihad is begonnen’ – wederopstanding
Maar van een ‘einde aan het probleem’ blijkt geen sprake. Een kleine twee weken na de dood van Yusuf ontvangt de Nigeriaanse krant The Vanguard een verklaring van ene Sanni Umaru, op 9 augustus 2009. In een ongekend agressieve donderpreek zweert hij wraak voor Yusuf’s martelaarsdood. Hij dreigt met een jihad ‘die door niets en niemand op aarde gestopt kan worden’ en die ‘duivelse steden in de as zal leggen’. Boko Haram dreigt het land ‘onbestuurbaar’ te maken, en ‘onverantwoordelijke politici te vermoorden en te elimineren’. Ze stopt pas als de sharia in het hele land is doorgevoerd en ‘westerse beschaving Nigeria uit is geveegd’. Iedereen die zich verzet, zal worden opgejaagd en neergeschoten, zo luidt de boodschap.
Het blijft dan nog een klein jaar rustig, totdat in juli 2010 plotseling een video opduikt. Nu is het Yusuf’s voormalige rechterhand Abubakar Shekau die aankondigt dat ‘de jihad begonnen is’. Hij maakt zijn woorden zonder omwegen operationeel. Twee maanden later, op 7 september 2010, vindt de eerste spectaculaire aanval plaats, op een gevangenis in Bauchi. Honderden gevangenen worden vrijgelaten, inclusief tientallen leden van Boko Haram.
De gebeurtenissen van 2009 blijken een doorstart voor de beweging te zijn. De charismatische Yusuf heeft plaatsgemaakt voor de schimmige Shekau. Als gevolg van de militaire klopjacht gaat de beweging ondergronds. Volgelingen die Nigeria na de dood van Yusuf waren ontvlucht, keren langzaam terug. Vermoedens bestaan dat een deel van hen is getraind in de kampen van AQIM, Al Qaida in de Islamitische Maghreb, die in diezelfde periode zeer actief is in de Sahel.