Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) werkt momenteel aan de digitalisering van briefjes waarin artsen vroeger de doodsoorzaak van inwoners optekende. Wat Marja Waals, vrijwilliger bij het archief betreft, zijn de zogenoemde doodsbriefjes om meerdere redenen interessant:
“Of mensen geëvacueerd zijn, of een zwervend bestaan hebben geleid, maar ook belangrijke ontwikkelingen binnen de medische stand: je ziet zoveel méér terug in doodsbriefjes dan enkel de oorzaak van overlijden.”
Sinds 1865 is het in Nederland zo geregeld: de arts die het overlijden van iemand vaststelt, moet een verklaring opmaken met daarin de oorzaak van het overlijden. Die verklaring gaat vervolgens naar de ambtenaar van de burgerlijke stand. Nu zijn er twee soorten doodsbriefjes. Doodsbriefje A is een beknopte omschrijving, doodsbriefje B is veel uitgebreider; bestemd voor het Centraal Bureau voor de Statistiek voor verwerking in de bevolkingsstatistiek. Waals tikt als vrijwilliger de gegevens uit de doodsbriefjes A in en maakt ze op die manier toegankelijk op naam.
“De doodsbriefjes geven je een directe inkijk in die tijd. Hoeveel kinderen er wel niet zijn overleden aan difterie of kinkhoest, is schrikbarend. Gezinnen die bijna jaarlijks een doodgeboren kindje krijgen; er zit zoveel tragiek in deze documenten.”
Of en wat er aangetroffen wordt, is afhankelijk van de plaats waarin de doodsbriefjes zijn opgemaakt. Van sommige gemeenten zijn de doodsbriefjes niet bewaard gebleven, anderen maakten slechts een notitie.
“Maar Veghel bijvoorbeeld, daar werd echt een dossier gemaakt. Met daarin – naast de naam en de doodsoorzaak – ook leeftijd en adres, ouders, het aantal kinderen, de erfgenamen en een omschrijving wat diegene achterlaat. Woonde de overledene buiten Veghel, dan kwam er ook nog een brief bij. En in sommige gevallen schrijven de ouders een brief over hun overleden kind. Zie je het voor je? Zo’n persoonlijke brief waarin iemand wordt getypeerd; dat zijn echt de goudmijntjes van dit project.”
Voor dit werk heeft Marja ook een medische encyclopedie gedownload.
“In totaal hebben we nu meer dan 220 oorzaken van overlijden genoteerd. Soms zie je dan ook precies in welke tijd je bent beland. Mensen die omkomen omdat ze zijn getroffen door een handgranaat, of een bominslag. Dat maakt de oorlog bijna tastbaar. Soms is het ook zo droevig: zwangerschappen die fataal aflopen, alleen omdat het kindje in een stuit ligt. Of als er na een geboorte van een tweeling eerst het ene kindje overlijdt, de dag daarna het andere en niet veel later de moeder zelf. Dan zie je al helemaal voor je in welke misère zo’n vader zich dan plotseling bevindt.”
Swiebertjes
Als een kindje doodgeboren is, zoekt Marja de naam van de ouders erbij.
“Zodat zo’n jongetje of meisje meer is dan alleen de vermelding ‘doodgeboren’. Dat maakt het ook een heel bijzonder archief. Net zoals het dossier van iemand die een zwervend bestaan heeft geleid. Dat de gemeente waarin hij is overleden zo nauwkeurig mogelijk in kaart heeft gebracht waar hij al die tijd is geweest. De Swiebertjes van onze samenleving worden zo op hun eigen manier herdacht.”
Het BHIC kan nog meer hulp gebruiken bij het ontsluiten van deze historische bron. Vrijwilligers kunnen onder meer helpen met het transcriberen en invoeren van informatie op de doodsbriefjes, zoals de naam en leeftijd van de overledene, behandeling, naam behandelend arts en uiteraard doodsoorzaak. Meer informatie bij de archiefinstelling.