Ik ben er nog niet uit of deze fictieve brieven aan de Joodse telg van een befaamde bankiersfamilie Moïse de Camondo, afkomstig uit Constantinopel en neergestreken in Parijs, best voor of na een bezoek aan Musée de Camondo in Parijs worden gelezen. Ook voor wie geen Parijse plannen heeft, is deze op en top verfijnde lectuur een absolute aanrader.
De familie van auteur en keramist Edmund De Waal, de Ephrussi’s, oorspronkelijk uit Odessa, kwam in dezelfde periode (negentiende eeuw) naar Parijs als de Camondo’s. Wanneer de auteur tijdens de hoogdagen van corona niet naar Parijs kan reizen, niet naar het huis van de Camondo’s dat hij bij elk bezoek aandoet, begint hij tegen zichzelf te spreken. Hij praat hardop tegen de onbereikbare Moïse. Niet alleen omdat die al lang is overleden, maar ook omdat hij het huis mist waar Moïses aanwezigheid nog tastbaar is. Dat gefantaseerde gesprek mondt uit in denkbeeldige brieven, rijkelijk geïllustreerd met foto’s. Aldus vertelt Edmund De Waal in een interview voor de Volkskrant aan Laura De Jong.
Die Brieven aan Camondo nodigen je uit te kijken naar luxueuze schoonheid maar voeren je eveneens langs een sjofele sjtetl.
Moïse schenkt, bij zijn overlijden in 1935, huis en inboedel aan de Franse staat. Zijn testament bepaalt dat alles intact moet blijven; zelfs iets verplaatsen is verboden. Het wordt een museum, als eerbetoon aan zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog verongelukte zoon Nissim de Camondo.
In het charmante huis aan het Parc Monceau openen zich de deuren van alle kamers. De lezer mag ongegeneerd toegeven aan discreet voyeurisme. Louis Vuittonkoffers uit de jaren twintig, een bad in een gewelfde nis, behang met subtiel, groen, ineengestrengelde bloemen, een zilverkamer waar planken voor het bestek zijn bekleed met fluweel, het veertien man tellende personeel ten dienste van één man… Het is bij momenten alsof De Waal aan een blinde de schoonheid beschrijft van wat achterbleef in het huis. De vertrekken worden een schrijn na het verongelukken van de laatste naamdrager van de Camondo dynastie.
Nostalgie wandelt mee door de kamers en doorheen het lezen van de beschrijving van die ervaring. We ontmoeten ook leden van de Ephrussi-familie waarbij liefdesbrieven uit de jaren twintig bovenkomen, in het Nederlands geschreven door de Nederlandse grootvader van de auteur. Zelfs Proust komt om de hoek kijken. Charles Ephrussi stond model voor het personage van Charles Swann in zijn À la recherche du temps perdu. In de marge verwijst de auteur hoe familieleden van beide clans hun Joodse achtergrond al of niet integreerden in hun dagelijks bestaan. Op het eind verglijdt de aanspreektitel Cher Monsieur naar Vriend. Edmund de Waal ziet het optekenen van dit verhaal alsof hij een tekst over een andere heen schrijft; alsof hij de bovenste laag van een perkament met tekst afschraapt zodat het opnieuw beschreven kan worden.
Boek: Brieven aan Camondo – Edmund de Waal
Ook interessant: De laatste Camondo, het tragisch einde van een bankiersfamilie