Dark
Light

Carl von Rabenhaupt – Redder van Groningen

4 minuten leestijd
Carl von Rabenhaupt
Carl von Rabenhaupt

De bovenstaande buste van Carl von Rabenhaupt is te zien op een van de buitenmuren van het Groningse Goudkantoor, ooit het kantoor van de ontvanger van de provinciale belastingen. Het besnorde heerschap was in de zeventiende eeuw een van de commandanten van het Staatse leger. Meer precies: hij verdedigde Groningen tijdens het Rampjaar.

Rampjaar

Carl von Rabenhaupt op een gravure van Lambert Visscher, 1673
Carl von Rabenhaupt op een gravure van Lambert Visscher, 1673 (Publiek Domein – wiki)
In 1672 vielen Frankrijk en Engeland de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan. Dat vormde het begin van wat tijdens mijn studie nog de Guerre de Hollande heette en inmiddels, zo zie ik op Wikipedia, de Hollandse Oorlog. Eigenlijk kwam de oorlog vrij onverwacht. Dat de Franse koning Lodewijk XIV de noordelijke gewesten haatte, was bekend, maar dat Engeland zich liet verleiden tot een bondgenootschap, was onlogisch. Het was niet in het Britse belang als de Fransen de Vlaamse en Hollandse kusten zouden beheersen. Een Britse diplomaat met ervaring in Den Haag, William Temple, oordeelde dat zelfs een donderslag op een wolkeloze winterdag de wereld niet meer had kunnen verbazen.

Engeland was echter niet de enige bondgenoot van de Fransen. Ook het prinsbisdom Münster, dat zich langs de Eems uitstrekte tot aan de Dollard, was van de partij. En het was tegen deze laatste tegenstander, bisschop Bernhard von Galen van Münster, dat Von Rabenhaupt zich bewees.

Operaties op de rechterflank

Omdat ze de zuidelijke, Spaanse Nederlanden wilden ontzien, rukten de Fransen op via het aartsbisdom Keulen. Dat was de vierde vijand waartegen de Republiek het moest opnemen. Via Kleef vielen de Fransen vervolgens de Achterhoek binnen. Na ook de IJssel te zijn overgestoken, bereikten ze Utrecht en Naarden, waar ze stuitten op de Hollandse Waterlinie. De Münsterse troepen verdedigden intussen de rechterflank van het Franse leger en hadden aanvankelijk succes: nadat Overijssel in zijn handen was gevallen nam Von Galen ook Coevorden in. Daarmee lag de weg naar het noorden open.

Bommen Berend "voor" de stad Groningen door Wolfgang Heimbach
Bommen Berend “voor” de stad Groningen door Wolfgang Heimbach (1674)
De inname van de vesting Bourtange zou de mogelijkheid hebben geopend de Münsterse troepen via de Eems te bevoorraden en de Münstersen boden het garnizoen 200.000 gulden om over te lopen, maar kregen als antwoord dat er 200.000 kogels op hen wachtten. Dat was de eerste tegenvaller tijdens de Münsterse opmars richting Groningen. De volgende tegenvaller was dat Von Rabenhaupt ten oosten en ten westen van de stad het ommeland blank had gezet. Bovendien had hij de stedelijke verdedigingswerken in staat van gereedheid gebracht.

Het beleg van Groningen

Toch zou het erom spannen, want Von Galen arriveerde met ruim 20.000 man, waartegenover Von Rabenhaupt 2000 soldaten en 1260 bewapende burgers kon zetten. De blokkade duurde – op onze Gregoriaanse kalender – tot 28 augustus. Tijdens de belegering schoten de Münstersen 4000 tot 5000 brandbommen op Groningen af, die vooral het zuiden van de stad troffen. De stad gaf echter geen krimp.

Bovendien kon Groningen over het Rijtdiep worden bevoorraad. Een Münsterse poging om deze lijn af te snijden door een aanval over Drachten, liep op niets uit. Ook een aanval over het oosten liep op niets uit omdat de verdedigers de dijk bij Delfzijl doorstaken. Inmiddels stond bijna een kwart van de huidige provincie Groningen blank, mede doordat het beestachtig slecht weer was.

Het Münsterse leger raakte gedemoraliseerd en toen Von Galen, die inmiddels de bijnaam Bommen Berend had gekregen, het teken voor de aftocht gaf, waren ruim 4500 soldaten gesneuveld en zo’n 5500 man gedeserteerd of krijgsgevangen. In de loop van de volgende maanden wist Von Rabenhaupt alle door de Münstersen veroverde steden te heroveren, wat in het verre Amsterdam de dichter Vondel deed uitbarsten in de jubelzang die u hieronder leest.

1673 en daarna

Het behoud van Groningen was niet het enige succes. Lodewijk XIV had Kleef bezet, een stad die behoorde tot het keurvorstendom Brandenburg. (De stadhouder was de Maurits die in Den Haag het Mauritshuis heeft laten bouwen.) Keurvorst Frederik Willem steunde vanaf nu de Republiek en dwong de Fransen hun troepen te verspreiden. Omdat Michiel de Ruyter ter zee de Engelsen al had afgeslagen, was Lodewijks plan in feite mislukt. Evengoed heerste er grote paniek in Holland, waar de gebroeders De Witt om het leven waren gebracht en prins Willem III de macht kreeg.

Slag bij Kijkduin in 1673 door Willem van de Velde
Derde Engels-Nederlandse Oorlog – Slag bij Kijkduin in 1673 door Willem van de Velde

In het volgende jaar verloor Lodewijk steeds meer de greep op de situatie. Carl von Rabenhaupt marcheerde zuidwaarts, Michiel de Ruyter versloeg de Britten bij Kijkduin en Willem III veroverde Bonn. In 1674 trokken Engeland, Münster en Keulen zich terug uit de oorlog.

De strijd zou duren tot 1678 en eindigde met de Vrede van Nijmegen. Tactisch had de Republiek gewonnen en het schijnt dat Franse historici Lodewijks Hollandse campagne beschouwen als een grote militaire en politieke mislukking. De schade was echter immens geweest en de Republiek zou zich nooit volledig herstellen.

Lees ook: 1672 – Rampjaar voor de Nederlandse Republiek
Overzicht van Boeken over de geschiedenis van Groningen

Op de doorluchtige zege van Groninge

O GRONINGE, pilaer en hooftstadt van de Vriezen,
Van waer begint men best t’ ontvouwen uwen lof?
Uw bouheer Grunus most u tot zijn wijk verkiezen,
Zoo vroegh voor Christus komste, en boude hier zijn hof;
Of liever, zoo men zegt, de broêr van ’t hooft der Franken
Ontworp u arm en slecht. Nu, sestigh jaer geleên
En noch vijfhondert, most gy uwe stichters danken,
Die u bevestighden met toornen, graft en steen.

Maer namaels, aengegroeit in maght en burgeryen,
Ontzaeghtge min ’t gewelt, en proefde menighwerf
Het wisselbaere lot des oorloghs onder ’t stryen,
Doch noit met meer gevaers van ’t uiterste bederf,
Dan toen de Keurvorst en de Vorst van Munster t’zaemen,
Gesterkt met Fransche maght, u vielen op het lijf,
Met gloênde kogelen u overstulpen quamen,
En teffens out, en jongk, en maeght, en man, en wijf
Zich quijtende, noch storm, noch doots gevaer ontzagen,
Tot dat de vyanden verlieten uwen wal,
Na zulck een zwaer verlies, en droeve nederlaegen,
Waerop de zegegalm zich uitspreide overal.

Uw schermheer RAVENHOOFT, hebt gy, naest Godt, te loven
Voor uw behoudenis. Dees terger van de doot
Bewaekte u, tot dat gy het onheil quaemt te boven,
En stont de stormbuy uit van bommen vier en loot.
O GRONINGE, uit het puin en asch en stof verrezen,
Vergeet de weldaet niet, die Godt u heeft bewezen.

Joost van den Vondel
(bron)

Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×