Charles Alfred Bartlett zal wellicht steeds herinnerd worden als de onfortuinlijke kapitein van het hospitaalschip HMHS Brittanic dat in 1916 na een hevige explosie voor de Griekse kust in de golven verdween. Lange tijd bleef het onzeker of het schip werd getorpedeerd of in botsing kwam met een mijn. Pas recent werd duidelijk wat er precies gebeurde. Het relaas:
Bartlett’s jeugd en jonge jaren

Het verdere verhaal
In april 1912 haalde de rederij ongewild alle krantenkoppen toen haar vlaggenschip, de Titanic, op enkele honderden kilometer van de kust van Newfoundland in aanvaring kwam met een ijsberg en in nauwelijks drie uur verging waarbij meer dan vijftienhonderd opvarenden om het leven kwamen.
Het jaar voordien was men in opdracht van de White Star Line op de scheepswerf van “Hartland and Wolff” in Belfast begonnen met de bouw van een zusterschip van de Titanic, de HMS Brittanic. Bij de tewaterlating op 26 februari 1914 was het drieënvijftigduizend ton wegend passagiersschip met zijn lengte van 269 meter en een breedte van 29 meter het grootste schip ter wereld in zijn genre. Het schip was ontworpen om in alle comfort plaats te bieden aan meer dan vijfduizend passagiers en moest bij het publiek de ramp met de Titanic doen vergeten.
Het uitbreken enkele maanden later van de Eerste Wereldoorlog besliste daar echter anders over. De HMS Brittanic werd als één van de eerste schepen door de Britse marine prompt gevorderd om als hospitaalschip te dienen. Begin 1915 was het schip dat inmiddels herdoopt was tot HMHS Brittanic met accommodatie voor meer dan drieduizend patiënten klaar om onder bevel van Charles Bartlett ingezet te worden.
De ondergang van de HMHS Brittanic


De waarheid onthuld
Toen de oorlog eenmaal beëindigd was raakte het incident rond de HMHS Brittanic in de vergetelheid. Pas toen in 1975 de Franse marineofficier en onderzoeker, commandant Jacques Cousteau (1910-1997), het wrak van de Brittanic wist te lokaliseren kwam de zaak opnieuw in de belangstelling. Uit onderzoek bleek dat de schade aan de boeg onmogelijk door een torpedo veroorzaakt kon zijn, waardoor dus enkel nog de mogelijkheid van een mijn overbleef. Die stelling werd enkele jaren later door een Belgisch duikersteam onder leiding van Marc Sluszny (1962-2018) bevestigd waarmee voor eens en altijd elke twijfel over de precieze omstandigheden van de ondergang van de HMHS Brittanic werd weggenomen.
En wat met Bartlett?

In 2000 regisseerde de Brits-Australische cineast Brian Trenchard-Smith een film over Bartlett en de gebeurtenissen rond de HMHS Brittanic.
Ook interessant: De ramp met de RMS Titanic (1912)
Film: Britannic (2000)