‘Ik heb een beetje de zonnebloem’
Bijna niemand weet dat Vincent van Gogh een veertien jaar jongere broer had die naar Zuid-Afrika emigreerde en tien jaar na hem overleed. Ook het beroemde kimonomeisje van Breitner, Geesje Kwak, reisde met haar zusje Niesje aan het eind van de oude eeuw naar de Transvaal. Wie waren zij? Waarom vertrokken zij? En hoe verging het hen? Voor het schrijven van mijn nieuwe roman heb ik daar uitgebreid onderzoek naar gedaan. Om het te begrijpen en om een overzicht te krijgen. Daarna heb ik hun verhaal met mijn verbeelding ingekleurd.
Cornelis van Gogh

Waarom naar Zuid-Afrika waar avonturiers en veroveraars in hun ambitie over elkaar heen struikelden? Vanwege de onbegrensde mogelijkheden? Uit solidariteit met de Boeren, ‘het stamverwante vrije volk van de heldenmoed’? Veel Nederlanders bouwden in de Transvaal een nieuw leven op: onderwijzers, artsen, notarissen, adviseurs en ambtenaren, maar ook de tabakshandelaar, de bakker, de fotograaf, de bloemkweker. Er was zelfs een comité ter bevordering van emigratie naar Zuid-Afrika opgericht. Niemand ging naar Afrika zonder gevoel voor avontuur. De immigranten vertrokken of voor het gewin, omdat de kansen tot ontwikkeling en fortuin groter leken. Of om hun ziel te verlossen en anderen van hun geloof te overtuigen. Of om hun lijf te redden omdat ze thuis iets ontvluchtten en de horizon hier breder leek en de zon hier langer scheen. Maar allemaal met avontuur in hun hoofd.
Ik stel me voor hoe Cor van Gogh in 1889 na een reis van vier weken voor het eerst Afrika zag liggen: de krioelende kade van Kaapstad, een zee van mensen die zich voortbewogen tussen de opgestapelde kratten aan wal. De boven de wolken torende Tafelberg… Alles intensief. Alles uitbundig. De kleuren, de geluiden, de eerste indrukken. Hij schreef aan zijn broer Theo:
‘De aankomst in Zuid-Afrika was mooi, heerlijk weer en een heerlijk gezicht op de Tafelberg en Kaapstad’.
En daarna:
‘Johannesburg is een plaats vol stof en goud.’
Emigreren is jezelf opnieuw uitvinden. Dit nieuwe land moet Cor als vreemdeling hebben verleid om een nieuwe identiteit te kiezen. ‘Maak van vrienden je tuin en laat die bloeien,’ zou zijn moeder gezegd kunnen hebben. ‘Het leven is vol risico, kans en geluk.’
Geesje Kwak, het kimonomeisje van Breitner, en haar zusje Niesje

‘Lang leve de Hollandse jeugd. Moge zij graag willen reizen want er is werk aan de winkel.’
Dat moet de meisjes Kwak zeker hebben aangesproken.

De Boerenoorlog en de Hollandse vrijwilligers
In Zuid-Afrika wordt de Boerenoorlog de Zuid-Afrikaanse Vrijheidsoorlog genoemd, omdat daarmee alle partijen die een rol speelden zo in één woord zijn gevat. Deze oorlog werd gevoerd tussen 1899 en 1902.

De spoorwegmaatschappij was van strategisch belang (ze repareerden nu ook artillerie en produceerden munitie), dus Cor van Gogh zou waarschijnlijk op dat moment bij de Centrale Werkplaats van de NZASM in Pretoria zijn gebleven. Anderen, zoals de entomoloog Swierstra, sloten zich aan bij het Hollanderkorps. Op 21 oktober 1899 streden zij mee bij de slag bij Elandslaagte, waar vooral onder het Hollanderkorps zware verliezen werden geleden. Swierstra overleefde de slag en voegde zich bij een ander commando. In maart 1900 streed een nieuwe groep Nederlanders, waaronder vermoedelijk Cor van Gogh, voor het vrijwilligerskorps in de buurt van Brandfort. Cor van Gogh overleed op 12 april 1900. Hij was in een ziekenhuis met hevige koortsaanvallen opgenomen en heeft zich, volgens het Rode Kruis register, van het leven beroofd.
De zonnebloemen
In het jaar dat Cor naar Zuid-Afrika vertrok, schilderde zijn broer Vincent een serie zonnebloemen. Zeven in totaal. In de brieven aan zijn broer Theo schreef Vincent over verlies, verlangen en creativiteit. Vincent dacht een betere schilder te kunnen worden door het licht en de kleuren van het zuiden van Frankrijk op te zoeken. Hij wachtte daar op Paul Gauguin, met wie hij een atelier van het zuiden wilde oprichten. Om de kamers in Het Gele Huis op te vrolijken schilderde Vincent de zonnebloemen. ‘Een symfonie in blauw en geel,’ schreef hij aan zijn broer Theo over de serie zonnebloemen.
De zonnebloemen werden het symbool van hoop, van acceptatie, van mogelijkheden, en natuurlijk van het verlangen om de zon te volgen. Vincent schreef dat Jeannin de pioen had, Quost de stokroos, ‘maar ik, ik heb een beetje de zonnebloem.’ En hij schreef ook: ‘Zonnebloemen drukken een idee uit dat “dankbaarheid” symboliseert.’

Kreeg hij ook een zonnebloemenschilderij mee om zijn kamer in de Transvaal ‘fleurig’ te maken?
Het zonnebloemenschilderij van Van Gogh vormt de rode draad in mijn nieuwe roman De achtste Zonnebloemen. Er zijn twee verhaallijnen: enerzijds gaat het over de entomoloog Swierstra, de zusjes Kwak en Cor van Gogh rond de vorige eeuwwisseling. Anderzijds gaat het over Aafke, de dochter van Niesje, die voor haar zieke vader zorgt in de jaren vijftig. Voor Aafke symboliseert het schilderij van Van Gogh vrijheid, mogelijkheid en schoonheid, maar vooral herinnert het haar aan haar jong overleden moeder. De achtste zonnebloemen gaat over de kracht van kunst om te inspireren, troost te bieden en de eenzaamheid te verlichten.
Boek: De achtste Zonnebloemen