Gego, de roepnaam van Gertrud Goldsmith, is één van die vrouwelijke kunstenaars in een mannenwereld die wat ondergesneeuwd raakte. Nochtans zijn haar kunstwerken een boeiende mengeling van experimenten, van zoeken, van eigen geschiedenis, van observaties, van nadenken… Een vrouwelijke kunstenares in de abstracte kunst van de florissante Latijns-Amerikaanse kunstscène van de tweede helft van de twintigste eeuw.
‘Wijsheid. Dat is mijn dierbaarste herinnering aan mijn grootmoeder. En eenvoud…’
…zegt Elias Crespin.
Zelf informaticus en kunstenaar van elektrisch bewegende beeldhouwwerken, koestert Elias Crespin de herinneringen aan zijn oma, Gertrud Goldsmith (1912-1994). Wekelijks ging hij bij haar op bezoek. Ze leerde hem het kleurenpalet kennen maar ook het zoeken naar eigen middelen om zich uit te drukken.
Opvoeding opent de deuren voor de weg.
Daarvan was Gertrud Goldschmidt ook voor haar studenten architectuur overtuigd. Tussen kleinzoon en grootmoeder lopen gelijkenissen: beiden zijn eerder mathematisch opgeleid en ingesteld maar tegelijkertijd vertolken ze ook eigen poëtische ervaringen en zoektochten. Opgeleid als architect-ingenieur aan de Technische Hogeschool van Stuttgart, vertelt Gego over een van haar studieopdrachten:
De afmetingen van oude bruggen moest ik berekenen; ook de pijlers en steunen meten.
Het meten van het oneindige is een van de omschrijvingen van het veelzijdige werk. Lijnen, rasters, geometrische motieven… zijn een terugkerend motief in haar kunstwerken. Aanvankelijk werkt Gertrud als architect maar een van haar docenten raadt haar aan om het nationaalsocialistische Duitsland zo snel mogelijk te ontvluchten, vooral na de Kristallnacht (1938), toen Joden en hun eigendommen werden gevandaliseerd. Gertrud – Gego met haar kinderkoosnaampje – was immers geboren in een liberale Joodse familie van bankiers. Haar ouders waren al naar Londen geëmigreerd om aan de nazi’s te ontsnappen.
Gelukkig kan Gertrud een (werk)visum bemachtigen voor Venezuela. Met een glimlach zegt ze in een documentaire:
Nee, het was geen vakantie. Ik had geen geld, geen contacten. Maar ik had een visum. En ik sprak geen Spaans en ik begreep niks. Maar je moet vertrouwen hebben.
Als freelancer werkt ze voor architectenbureaus en trouwt met Ernst Gunz, eveneens een uitgeweken Duitser. Het is merkwaardig dat Latijns-Amerika na de Tweede Wereldoorlog eveneens het schuiloord voor talrijke nazi’s en collaborateurs zal worden.
Nee, aan Europa dacht ik niet meer. Het is wat het is.
In 1948 kantelt Venezuela in een militaire dictatuur onder de leiding van een junta.
Politiek hield mijn grootmoeder zich afzijdig Elias Crespin
Ondanks het totalitaire bewind dat tien jaar zal duren, kent Venezuela een economische bloei. Begin van de twintigste eeuw werd er immers aardolie gevonden en na de Tweede Wereldoorlog wereldwijd verkocht. Het binnenstromende geld gaf de aanzet tot grote infrastructuur- en bouwwerken. Ook Gertrud kreeg er kansen: medewerking aan shoppingcentra, kunstwerken in een metrostration…
Voor de Taller Gunz, de ‘werkplaats’ van haar echtgenoot in Caracas, ontwerpt Gertrud meubels, lampen, binnenhuisdecoratie, tapijten… Later ontwerpt ze ook het eigen, grote huis in een weelderige tuin, waar ook de grootouders zich vestigen. Maar het huwelijk houdt niet stand. Gertrud leeft als alleenstaande moeder met haar twee kinderen, Tomás en Barbara Gunz die nu de Stichting Gego beheren.
Met de Litouwse beeldende kunstenaar Gerd Leufert vormt ze een nieuw koppel en verhuist uit de hoofdstad naar Tarmas aan de Caraïbische kust. Ze besluit nog uitsluitend artistiek werk te maken. Ze schildert aquarellen van volksvrouwen op een bankje, van huizen… Het lijnenspel springt in het oog.
Lijnen die alsmaar abstracter worden, zoals bij haar ‘Parallel-reeksen’: composities van schijnbaar gelijklopende lijnen waarbij de ruimte tussen de lijnen even essentieel is als de lijnen zelf. En dan ineens nemen de lijnen een bocht en lijkt de tekening te dansen, te bewegen. Misschien zijn het wel de vertalingen van de dunne stroken van palmbladeren die wiegen in de zon. Zelf zegt ze:
Ik nam foto’s van planten; ik observeerde planten. Niet bewust maar observeren dwingt me om na te denken. Misschien is het toeval maar je kan ervaring niet uitsluiten.
De internationale stroming ‘kinetische kunst’ van de jaren zestig spreekt ook Latijns-Amerika aan: bewegelijkheid in tekeningen, schilderijen, maar ook sculpturen. Dansende kunst.
Hoewel Gertrud geen formele kunstopleiding kreeg, tekende ze al als kind. De boekjes waarin ze verhalen illustreerde, heeft ze haar hele leven bij zich gehouden. En eigen bijzondere boeken maakt ze ook wanneer ze naar een lithografisch atelier Tamarind in Los Angeles trekt. Een merkwaardig ontwerp is een boekje dat in een doosje plooit maar kan opgetrokken worden als een Japans kamerscherm en zo op zichzelf kan staan.
Experimenteren en observeren, noemt Gertrud het. Haar zoon Tomás herinnert zich met plezier:
Mijn moeder nam ons ’s nachts mee naar afgelegen stranden om naar de hemel en de sterren te kijken. Sterrenstelsels.
Die constellaties herneemt Gertrud, maar dan in metaal. Aanvankelijk zijn het ruwe bouwmaterialen maar later worden de metaaldraden verfijnder. Ook met haar kleinzoon Elias zal ze later draden plooien en vormen tot verbazende, luchtige kunstwerken. Het lijken wel visnetten in metaaldraad die in het museum in Caracas een hele ruimte beslaan en waar bezoekers en zeker kinderen zich kunnen wentelen. Foto’s doen afbreuk aan de beleving van het in werkelijkheid aanschouwen van die werken, Recticuláreas.
Ik was geïnteresseerd in de transparantie van een volume, zodat een vorm volop kan gewaardeerd worden vanuit alle kijkrichtingen.
Tekeningen in de ruimte of ook tekeningen zonder papier, zo worden die werken vaak omschreven. Zelfs tot het einde van haar leven zal Gertrud die kleine metalen assemblages blijven maken. Bichos, vrij vertaald als beestjes, lijken wel droedels in fijn metaal te zijn, gemonteerd op een alledaags onderdeeltje van een wastafel: een stop of een hendeltje. Het heeft iets komiek. Zoals een raster in metaal met plots een uitstulpende bult, of een raster dat als een tralie met vliegjes kan gezien worden.
Gertrud stopt nooit met vernieuwen. Wanneer ze ziek aan bed gekluisterd is, knipt ze in de advertenties van glimmende damesmagazines dunne repen die ze dan opnieuw monteert tot een nieuw beeld waarin modemodellen kunnen gefantaseerd worden.
Je moet niet nadenken over vroegere ervaringen. De logica om een idee te ontwikkelen, komt wel terwijl je bezig bent.
Zo windt Gego de verbeelding van de kijker op. Tot het einde van haar leven. Dan is ze een gevierde kunstenares. In haar geboortestad Hamburg kreeg ze in 2013 zelfs een overzichtstentoonstelling en daarover heeft haar kleinzoon Elias Crespin een ontroerende anekdote:
Mijn grootmoeder had als laatste (in 1939) het ouderlijke huis afgesloten. De sleutel van dat huis gooide ze in de rivier, de Alster. Bij de retrospectieve in 2013 hebben we – als eerbetoon – bloemen in de rivier gegooid.
De tentoonstelling Gego, hoe het oneindige te meten is tot 4 februari 2024 te zien in het Guggenheimmuseum in Bilbao.