Was Adolf Hitler een Jood? – Mythes over Adolf Hitler

19 minuten leestijd
Adolf Hitler op een postzegel uit 1944
Adolf Hitler op een postzegel uit 1944 (CC0 - wiki)

Het mysterie van zijn afkomst

Ik heb geen flauw benul van mijn familiegeschiedenis. Mijn kennis ervan is uiterst beperkt,’ zei Adolf Hitler ooit. Hij had daar ook alle redenen voor. Zijn vader en moeder waren familie van elkaar en als het waar was wat men fluisterde, bestond er een kans dat de ergste Jodenhater uit de geschiedenis zelf een Joodse opa had. Het bleef niet bij fluisteren alleen. Al lang voordat Adolf Hitler aan de macht kwam in Duitsland verschenen in de pers verhalen over de onduidelijke afkomst van de ‘zogenaamde’ ariër Adolf Hitler. Toen later ook fanatieke partijleden informatie over zijn afkomst probeerden te achterhalen, nam hij ze dat niet in dank af.

Hitler deed zijn uiterste best om zijn verleden te verdoezelen. Na de Anschluss van Oostenrijk bij het Duitse Rijk werd de hele omgeving van het Oostenrijkse dorpje Döllersheim, waar Hitlers familie vandaan kwam, met de grond gelijkgemaakt om plaats te maken voor een trainingsoord van het leger. De vraag rees of Hitler dit had laten doen omdat hij wat te verbergen had. Want het kon toch geen toeval zijn dat juist op deze plek alle sporen van zijn familieafkomst werden uitgewist? Tot ver na de oorlog zochten historici naar antwoorden op de vragen over Hitlers afkomst. De bron van het mysterie was bekend: er ontbrak een schakel in de stamboom van de familie. Maar was dat de enige reden voor Hitlers opvallende desinteresse in zijn voorgeslacht?

Adolf Hitler was de zoon van Alois Hitler en Klara Pölzl. Alois was een rusteloze man die vaak de hort op was en veelvuldig verhuisde. Voordat hij in 1885 trouwde met de moeder van Adolf, was hij al twee keer getrouwd geweest. Uit een van die twee huwelijken had hij kinderen, maar ook voordat hij getrouwd was, had hij een kind verwekt.

De tot op de dag van vandaag voortdurende twijfel over de afkomst van Adolf Hitler werd echter veroorzaakt door onduidelijkheid over de vader van Alois, Adolfs opa dus. Alois werd namelijk als buitenechtelijk kind geboren en de moeder van Alois, Maria Anna Schicklgruber, hield de naam verborgen van de man die haar had bezwangerd. Die naam kwam dus ook niet voor in de officiële stukken die bij de geboorte werden opgemaakt. Alois kreeg bij zijn geboorte de achternaam van zijn moeder en dus heette hij niet Alois Hitler, maar Alois Schicklgruber. Dat veranderde toen Alois al een volwassen man was. In 1876 werd in zijn aanwezigheid en die van zijn stiefvader zowel op de open plek voor de naam van de vader in de dooppapieren als die in de geboorteakte van de notaris van de familie een naam ingevuld. Omdat het om officiële papieren ging, werd natuurlijk de datum van de verandering genoteerd en daarom kon jaren later nog steeds worden vastgesteld dat de naam van de vader van Alois ooit onbekend was geweest. En die vaststelling werd de basis voor talloze wilde speculaties over de afkomst van Adolf Hitler.

Een Joodse opa

Geboortehuis van Adolf Hitler - cc
Geboortehuis van Adolf Hitler – cc
Toen Adolf Hitler bekendheid verwierf in Beieren, ontstond er al snel discussie over de vraag of de naam die op de geboorteakte was ingevuld werkelijk de naam van de opa van Adolf was. Officieel was de naam van Georg Hiedler genoteerd, maar vooral later werd ook de naam van zijn broer, Johann Nepomuk Hiedler, genoemd. De opmerkelijkste suggestie betrof echter de mogelijke Joodse grootvaders van Adolf Hitler. Men opperde bijvoorbeeld dat Adolf een nazaat was van een Joodse familie uit Boekarest, en ook een Joodse baron met de naam Rothschild werd genoemd. De informatie over deze twee mogelijke voorvaderen was echter afkomstig van de Oostenrijkse geheime politie, die niet veel ophad met Adolf Hitler, en berustte niet op waarheid.

Het meest serieuze gerucht dat zelfs na de oorlog nog over Hitlers Joodse grootvader rondging, was afkomstig uit de memoires van Hans Frank, een bekende nazi-jurist en de gouverneur-generaal van het niet-geannexeerde deel van het bezette Polen, die werden opgesteld toen Frank na de Tweede Wereldoorlog in de dodencel in Neurenberg zat. Hij hielp een al bestaand verhaal over een derde Joodse opa opnieuw en overtuigend de wereld in toen hij vertelde dat hij in opdracht van Adolf Hitler had ontdekt dat de oma van Adolf als dienstmeisje had gewerkt bij de Joodse familie Frankenberger in Graz. Daar zou ze zwanger zijn geraakt van de negentienjarige Frankenberger junior. De vader van de Joodse jongen zou tot de veertiende verjaardag van Alois alimentatie hebben betaald aan Alois’ moeder. Vooral de verklaring van Frank hield de gemoederen lang bezig en dook tot ver na de oorlog steeds maar weer op.

Speculaties over Hitlers komaf

De onduidelijkheid met betrekking tot het voorgeslacht van de op zuiverheid van ras gerichte politicus was al vroeg koren op de molen van de kritische pers, die in de jaren twintig, toen Hitler nog niet de baas was in Duitsland, nog alle ruimte had om hem aan te vallen. De campagne tegen Hitler werd aangewakkerd door de socialistische krant de Münchener Post, waarin de scherpste kritiek op de Hitler van die jaren was te vinden. Het zou de eerste krant zijn geweest die hem belachelijk maakte, maar ook de eerste krant die serieus onderzoek naar hem probeerde te doen.

De Münchener Post greep elke kans om Hitler stevig aan te pakken met beide handen aan en publiceerde in 1921 bijvoorbeeld een polemiek onder de kop ‘Adolf Hitler, verrader’. De krant vroeg zich over de Oostenrijker Hitler af of hij niet zelf van Joodse komaf was, en of hij niet in het geheim banden onderhield met Joden. De polemiek werd echter gevoed door materiaal dat afkomstig was van nazi’s die vonden dat Hitler zich als een Jood had gedragen toen hij in 1921 de dictatoriale macht in de partij greep. De krant was zelf niet antisemitisch maar kon het blijkbaar niet laten informatie van nazi’s te gebruiken waarmee men Hitler tegen het zere been kon trappen.

Ook minder kritische geesten deden onderzoek naar het voorgeslacht van Adolf Hitler. Voor de oorlog, toen in Duitsland de Führercultus in volle gang was, deden verschillende nationaalsocialisten en journalisten onderzoek in de regio waar de familie van Hitler vandaan kwam. Volgens de Amerikaanse journalist Ron Rosenbaum, die aan het eind van de vorige eeuw tien jaar lang onderzoek deed naar Hitler en zijn bevindingen publiceerde in zijn boek Waarom Hitler? (1998), leidden berichten over dit soort onderzoekjes bij Hitler tot enorme driftaanvallen en hij zou naar aanleiding ervan gezegd hebben dat niemand behoorde te weten waar hij vandaan kwam en wie hij was. Toch liet Hitler zelf in de jaren veertig ook een geheim onderzoek verrichten naar zijn stamboom. Hoewel uit dat onderzoek niets opmerkelijks naar voren kwam, bleek alleen al uit het feit dat Hitler het onderzoek liet doen dat hij heel goed wist dat er onduidelijkheden waren over zijn afkomst en ook dat die hem bezighielden. De Führer had uiteraard veel te verliezen als men erachter kwam dat een van zijn voorouders niet raszuiver was.

Lastige voorgeschiedenis

Het is lastig het voorgeslacht van Adolf Hitler te doorgronden. Dat heeft naast de onduidelijkheid over Hitlers opa te maken met een verandering van de achternaam van Adolfs vader, de variabele spelling van achternamen in de negentiende eeuw en het feit dat Adolfs vader en moeder familie van elkaar waren. De familie kwam uit het Waldviertel in het noorden van Oostenrijk, een landelijke streek met kleine dorpjes die voornamelijk bewoond werden door boeren. De kans dat men in deze dorpjes een partner vond die op de een of andere manier familie was, was groot. En dat was dus ook het geval bij de ouders van Adolf Hitler.

Schicklgruber wordt Hitler

Het verhaal begint dus bij de oma van Adolf Hitler, Maria Anna Schicklgruber. Zij was al 42 jaar oud en alleenstaand toen ze het leven schonk aan Alois, de latere vader van Adolf. Dat ze alleenstaand was, was in het katholieke dorpje Strones, waar ze vandaan kwam, een probleem. Het schijnt dat haar vader en haar broer haar in deze periode buitensloten, maar ze had het geluk dat ze onderdak kreeg bij een boer uit het dorp. De naam van de vader van Alois bleef, in elk geval op de officiële papieren van de kerk en de notaris, geheim.

Alois Hitler sr., de vader van Adolf Hitler
Alois Hitler sr., de vader van Adolf Hitler
Toen haar zoontje Alois vijf jaar oud was, trouwde Maria Anna met de rondtrekkende molenaarsgezel Johann Georg Hiedler. Of er toen al speculaties bestonden over het vaderschap van Georg is niet bekend, maar het zou kunnen dat Georg en Maria Anna zes jaar eerder al iets met elkaar hadden gehad. Bewijs hiervoor ontbreekt echter en de vijf jaren die tussen Alois’ geboorte en het huwelijk zaten, doen eerder vermoeden dat Georg níét de vader van Alois was. Dat idee wordt versterkt door wat er na de huwelijksvoltrekking met zoon Alois gebeurde. Alois groeide namelijk na het huwelijk niet meer op bij zijn moeder en haar nieuwe man Georg, maar in het gezin van Johann Nepomuk Hiedler, de broer van zijn moeders nieuwe man. Desalniettemin gold Georg Hiedler in het Derde Rijk als de opa van Adolf Hitler. En dat had rechtstreeks te maken met de officiële documenten die er van Hitlers voorgeslacht waren overgeleverd.

Tot 1876 behield Alois Schicklgruber de achternaam van zijn moeder. In dat jaar veranderde zijn naam in Alois Hitler. Alois was toen al 39 jaar oud, maar opmerkelijker was dat zijn moeder toen al 29 jaar dood was en dat ook haar man Georg al 19 jaar eerder was overleden. Zij konden dus niet getuigen bij een officiële naamsverandering. Toch vervoegden op 6 juni Alois en ‘stiefvader’ Nepomuk zich in het kleine Oostenrijkse plaatsje Weitra bij een notaris, waar ze lieten vastleggen dat Alois de zoon was van de al overleden Georg Hiedler. Een dag later gingen ze met hetzelfde doel naar de pastoor van Döllersheim. Van de officiële naamsveranderingen zijn de papieren bewaard gebleven. De achternaam van de broers, Hiedler, werd door de notaris als ‘Hitler’ gespeld en de priester van Döllersheim verving het woord ‘buitenechtelijk’ door ‘echtelijk’, streepte de naam Schicklgruber door en vulde op de lege plek in het doopregister als vader ‘Georg Hitler’ in. De aanwezige getuigen zeiden dat Georg toen hij nog leefde zelf had gevraagd hem als vader in het doopregister op te laten nemen. Maar zoveel jaar na de dood van Georg en Maria Anna was deze verandering vreemd en eigenlijk niet wettig. De vader of de moeder van Alois had namelijk een verklaring moeten afleggen, en dat kon natuurlijk niet meer.

Opvallend was dat Alois de naam ‘Hitler’ kreeg in plaats van de naam ‘Hiedler’. Het is niet helemaal duidelijk waarom die spellingvariant de officiële achternaam werd van Alois, maar dit soort varianten kwam in die tijd veel voor. ‘In documenten van begin en midden negentiende eeuw worden “Hiedler”, “Hietler”, ‘Hüttler”, “Hütler” en “Hitler”, namen die allemaal “keuterboer” betekenden, door elkaar gebruikt,’ aldus Hitler-biograaf Ian Kershaw. Of er in het geval van Alois sprake was van een bewuste verandering is niet te achterhalen, maar Adolf Hitler was er tevreden over. Hij schijnt ooit tegen zijn jeugdvriend August Kubizek gezegd te hebben dat hij erg blij was met dit besluit van zijn vader. ‘Schicklgruber’ vond hij te boers en onpraktisch. ‘Hiedler’ vond hij weer te zwak klinken. ‘Hitler’ was volgens hem een goede, makkelijk te onthouden naam.

Ian Kershaw benadrukt dat het veranderen van de achternaam niets te maken had met de maatschappelijke afkeuring van een onwettige geboorte, omdat onwettige kinderen in die tijd geen uitzondering waren. Alois kwam daar ook na de naamsverandering gewoon voor uit. De verandering moet volgens Kershaw te maken hebben gehad met iets anders, namelijk met de erfenis. Of Nepomuk zelf zijn nalatenschap veilig wilde stellen door van Alois een ‘Hiedler’ te maken, of dat het initiatief van Alois uitging, is onbekend. Het lijkt er vooralsnog op dat Nepomuk zijn nalatenschap wilde reserveren voor de man die hij had opgevoed. De weduwnaar Nepomuk had namelijk drie dochters en geen mannelijke nazaat. Alhoewel er geen documenten bekend zijn waaruit blijkt hoe de nalatenschap van Nepomuk precies was geregeld, is er wel een aanwijzing dat Alois het meest profiteerde van de erfenis. Hij kocht vlak na de dood van Nepomuk in 1888 een boerderij in Wörnharts bij Spital, terwijl hij daar in de periode daarvoor helemaal geen geld voor had. De andere kinderen zouden niets uit de nalatenschap van Nepomuk Hiedler hebben gekregen.

Georg of Nepomuk?

Georg Hiedler gold in het Derde Rijk dus als de officiële opa van Adolf Hitler, terwijl Adolfs vader Alois opgroeide bij Nepomuk Hiedler. Historici betwijfelen echter Georgs vaderschap. Want waarom erkende Georg zijn zoon Alois tijdens zijn leven niet en waarom liet hij zijn ‘zoon’ opgroeien bij zijn broer? Het antwoord dat Maria Anna en Georg zo arm waren dat ze hun kind niet konden onderhouden, wordt in twijfel getrokken. Verder is er geen bewijs dat de molenaarsgezel al eerder een relatie met Maria Anna had; hij trouwde immers pas vijf jaar nadat Alois geboren werd met haar. Vóór die tijd zou Georg geen contact met Maria Anna hebben gehad. Toch blijft de mogelijkheid bestaan dat Georg de opa van Adolf Hitler was. Want dat er geen bewijs is gevonden voor een vroegere relatie tussen Georg en Maria Anna, wil niet zeggen dat die relatie er niet is geweest. Georg woonde in Spital, een dorpje dat maar 25 kilometer verwijderd lag van Strones, waar Maria Anna woonde, en Ian Kershaw zegt dat Georg een tijdje bij Maria Anna en haar vader inwoonde. Wanneer dat precies is geweest, wordt niet helemaal duidelijk, maar of hij nu bij haar inwoonde of niet, 25 kilometer was ook in die tijd makkelijk overbrugbaar.

De Beierse journalist Wolfgang Zdral, die zich uitgebreid bezighield met de familie van Adolf Hitler, suggereert, samen met verschillende historici, dat Nepomuk de vader van Alois was. Nepomuk voedde Alois op en het is natuurlijk de vraag of hij dat gedaan zou hebben als Alois het kind van zijn broer was. Maar als Nepomuk werkelijk de vader was, blijft het vreemd dat bij de officiële naamsverandering Georg als vader werd opgevoerd. Nepomuks vrouw was op het moment van de naamsverandering al overleden; voor haar hoefde hij niets meer geheim te houden.

Hitlers moeder, Klara
Hitlers moeder, Klara
Alois kan overigens ook zelf een reden hebben gehad om Georg, de man van zijn moeder, en niet zijn opvoeder Nepomuk als vader op te voeren. In 1876, het jaar van de naamsverandering, werkte Alois’ nichtje Klara Pölzl als dienstmeisje in Alois’ gezin en Klara werd later Alois’ vrouw én de moeder van Adolf Hitler. Als Alois toen al een relatie had met Klara of genegenheid voor haar voelde, zou dat een reden kunnen zijn geweest Georg officieel als vader te laten bestempelen. Nepomuk was namelijk Klara’s opa en Georg was ‘alleen maar’ de broer van Klara’s opa. Omdat Alois ook een nazaat van de Hiedlers was, zou hij bij voorbaat zijn kansen bij Klara verpesten als hij van Nepomuk zijn officiële vader liet maken. Zijn vader was dan namelijk de officiële opa van zijn geliefde en Georg stond, als broer van Klara’s opa, net iets verder weg in de familiestamboom.

Maar ook voor een vroege datering van de relatie tussen Klara en Alois is geen overtuigend bewijs. Alois was in 1876 nog getrouwd met Anna Glassl, van wie hij pas in 1880 ging scheiden. Daarna woonde hij nog samen met een andere vrouw, Franziska Matzelberger, die, misschien toch veelzeggend, eiste dat dienstmeid Klara het huis verliet. Toen Franziska ziek werd, kwam Klara pas weer terug als hulp in de huishouding. Van een openlijke relatie tussen Alois en Klara was pas sprake in 1884, toen Alois’ tweede vrouw Franziska was overleden.

Het is dus niet zeker of Alois zich al in 1876 bezighield met de consequenties die het aanvaarden van Nepomuk of Georg als vader met zich meebracht. Maar toen Alois en Klara, de ouders van Adolf Hitler, negen jaar later wilden trouwen, moesten ze omdat ze familie van elkaar waren daarvoor wel dispensatie aanvragen bij de katholieke kerk. Als bekend zou zijn geweest dat de opa van Klara de vader van Alois was, was er waarschijnlijk nooit toestemming voor een huwelijk gekomen.

Inteelt

Als Nepomuk officieel bestempeld was als vader van Alois, zou in Adolf Hitlers directe voorgeslacht sprake zijn geweest van een ernstige vorm van inteelt. Maar gelukkig voor Adolf had zijn vader Alois ‘Georg Hitler’ als naam laten invullen. Dit werd dan ook de officiële lezing van de nazi’s: Georg Hiedler was de opa van Adolf Hitler. Het belang van deze ‘zekerheid’ was natuurlijk groot. Inteelt of een Joodse voorvader zou een forse smet op Adolf Hitlers reputatie zijn en alleen al het idee dat iemand er ooit achter zou komen dat de vader van de Führer de zoon was van een man die zijn nichtje had bezwangerd, zou genoeg reden kunnen zijn geweest voor Adolf Hitlers latere terughoudendheid op het gebied van zijn familiestamboom.

Mein Kampf
Mein Kampf
Maar was Adolf Hitler zich wel altijd bewust van het probleem Nepomuk? Uit een opmerking in het in de jaren twintig geschreven Mein Kampf zou je kunnen afleiden van niet. In het boek zegt hij dat zijn vader de zoon was van een arme keuterboer, in de Nederlandse editie vertaald als ‘pachter’. Omdat Georg een molenaarsknecht was, moet hij het hierbij wel over Nepomuk gehad hebben. Als Adolf Hitler had beseft welke consequentie dit had, valt het te betwijfelen of hij deze opmerking had opgenomen in zijn boek. Hitler ging echter in Mein Kampf zo willekeurig met de feiten uit zijn verleden om dat het onmogelijk is om op basis van een losse uitspraak uit het boek conclusies te trekken over wie Adolf Hitlers opa was.

Omdat de ene Hiedler met Maria Anna trouwde en de andere Hiedler haar zoon opvoedde, ligt het voor de hand dat een van de twee broers de vader is geweest, zeker als we erbij betrekken dat Alois uiteindelijk officieel erkend werd als een nazaat van de Hiedlers. Wie van de twee de vader van Alois was, is nog steeds niet duidelijk. Dat historici het vaderschap van Nepomuk waarschijnlijk achten, is voorstelbaar maar het is niet bewezen. Daarom blijft de ooit open plek in het doopregister van Alois tot op de dag van vandaag fascineren.

Een Jood uit Graz

In een boek over Hitlers jeugd uit 1957 zei de Oostenrijkse auteur Franz Jetzinger dat de mogelijkheid dat Hitler een Joodse voorvader had, nog steeds bestond. Zijn bron daarvoor was de eerder genoemde onbetrouwbare en voor nazimisdaden veroordeelde Hans Frank, die in het werk breeduit geciteerd werd. Het verhaal over de Joodse opa van Hitler vond zo ook na de oorlog zijn weg naar het publiek. Hoewel Jetzinger niet met overtuigende directe bewijzen kwam, werd zijn bewering in eerste instantie voor waar aangenomen. Dat leidde er uiteindelijk toe dat in de serieuze literatuur over Hitler, ook tegenwoordig nog, drie mogelijke opa’s van Hitler worden besproken. Ian Kershaw somde ze op: Johann Georg Hiedler, Johann Nepomuk Hiedler en een Joodse man met de naam Frankenberger.

Het verhaal dat Frank liet opschrijven vlak voordat hij werd geëxecuteerd, is het waard om serieus bekeken te worden, vooral omdat het nog steeds overal opduikt. Frank vertelt in zijn nadien door zijn vrouw uitgegeven herinneringen onder de veelzeggende titel Im Angesicht des Galgens dat hij in 1930 de opdracht kreeg de dreigende onthullingen van Adolf Hitlers neef William Patrick over de Joodse afkomst van zijn oom te onderzoeken, precies op het moment dat er in verschillende persverslagen weer eens gesuggereerd werd dat Hitler Joods bloed had. Hitler ontving Frank in zijn appartement aan de Prinzregentenstrasse in München, waar Hitler hem een brief liet zien van zijn neef, die hem chanteerde. In de brief stond als bedreiging aan het adres van Hitler dat sommige feiten uit de familiegeschiedenis van de Hitlers maar beter niet openbaar gemaakt konden worden.

Frank onderzocht de kwestie en ontdekte dat de oma van Adolf Hitler, Maria Anna, als dienstmeisje had gewerkt in Graz bij een Joodse familie met de naam Frankenberger, waar ze zwanger was geraakt van Frankenberger junior. Hitler was van het verhaal op de hoogte, zei Frank, maar Hitler zei dat hij van zijn vader en grootmoeder had gehoord dat Alois níét het kind was van een Joodse man uit Graz, maar dat zijn opa en oma de familie Frankenberger hadden gechanteerd. Zij zouden hebben verteld dat Frankenberger junior de vader van Alois was omdat ze daardoor verzekerd waren van een jarenlange financiële ondersteuning door de rijke Frankenbergers.

Ondanks het feit dat Jetzinger al wist dat er in de genoemde tijd in Graz helemaal geen familie Frankenberger woonde en dat Joden zich niet in de provincie Stiermarken mochten vestigen, geloofde hij het verhaal. Het echte bewijs dat Maria Anna ooit in Graz gewerkt had, ontbrak echter. Er zouden brieven zijn die Maria Anna en de Frankenbergers over en weer schreven, maar die zijn nooit gevonden en Frank was Jetzingers enige getuige die het bestaan van deze Joodse opa kon bevestigen. De onbetrouwbaarheid van Frank en de aantoonbare onwaarheden in zijn verhaal leidden ertoe dat de meeste toonaangevende historici op dit gebied geen enkele waarde hechtten aan het verhaal over Hitlers Joodse grootvader Frankenberger. Zelfs het idee dat Frank zich misschien in de naam van de Joodse familie heeft vergist, is onderzocht. Ook dat leverde niets op. Ian Kershaw concludeert dan ook:

‘Wie de grootvader ook geweest moge zijn, hij was geen Jood uit Graz.’

Hitler was geen Jood

Hans Frank
Hans Frank
De suggestieve verhalen over Hitlers Joodse grootvader duiken nog steeds overal op. Vaak zijn ze gebaseerd op het onware verhaal van Hans Frank, maar regelmatig zijn ze ook het resultaat van ernstige misverstanden of onwetendheid. In verschillende willekeurige bijdrages op internetfora valt bijvoorbeeld te lezen dat de oma van Adolf Hitler een Jodin zou zijn geweest. Buiten de papieren wereld van serieuze historici doen dus nog steeds de wildste verhalen de ronde, waarbij suggestie belangrijker is dan bewijsvoering. Zoals veel complottheorieën en andere spectaculaire verhalen is ook het verhaal van de Jood die zijn eigen volk uitroeide blijkbaar zo aantrekkelijk dat het bijna wel doorverteld móét worden. Juist daarom blijft het belangrijk feit en fictie over de afkomst van Hitler zorgvuldig te scheiden.

Omdat de enige serieuze Joodse kandidaat voor het grootvaderschap van Hitler een Jood uit Graz was, kan op grond van de aangedragen bewijzen slechts geconcludeerd worden dat Hitler geen Joodse opa had. De genoemde Joodse familie woonde in die tijd niet eens in Graz. Sterker nog, in de hele provincie Stiermarken waren vrijwel geen Joden te vinden, omdat ze zich er officieel niet mochten vestigen. Ook het bewijs dat Hitlers oma, Maria Anna, ooit in Graz is geweest, ontbreekt, net als de brieven die zouden bewijzen dat de Joodse familie Frankenberger werd afgeperst door de opa en oma van Adolf Hitler.

Maar wat verklaart dan de opvallende gedrevenheid van Hitler en zijn volgelingen om de familiegeschiedenis van de Führer geheim te houden en zo mogelijk uit te wissen? Ten eerste moet benadrukt worden dat de speculaties over Hitlers afkomst niet de enige verhalen uit Hitlers geschiedenis waren waarover de nazi’s geheimzinnig deden. Veel meer bronnen over lastige zaken uit het verleden van Adolf Hitler werden tijdens de nazi-periode vernietigd of aangepast aan de ideeën van het nationaalsocialisme. Daarmee werd het beeld van de Führer van Duitsland zo zuiver mogelijk gehouden.

Graf van Hitlers ouders (Publiek Domein - wiki)
Graf van Hitlers ouders (Publiek Domein – wiki)

Het is vervolgens niet waarschijnlijk dat Adolf Hitler volledig onwetend was over zijn familiegeschiedenis, zoals hij zelf suggereerde. Als hij al niet eerder wist dat er iets niet klopte in zijn stamboom, moet hij de verhalen hierover al in de jaren twintig van de vorige eeuw in de krant gelezen hebben. Wat Hitler precies wist of dacht te weten is niet bekend. Waarschijnlijk koesterde hij op zijn minst dezelfde twijfels als hedendaagse historici, die nog steeds niet kunnen zeggen wie van de twee broers Hiedler de vader van Alois was.

Een derde mogelijke vader viel voor Hitler niet uit te sluiten, wat verklaart waarom hij zijn best deed de familiegeschiedenis zoveel mogelijk uit te wissen. Het feit dat het nogal wat uitmaakte of Hitlers moeder getrouwd was met de zoon van haar opa Nepomuk of met de zoon van haar opa’s broer Georg, zal daarbij meegespeeld hebben.

De belangrijkste oorzaak van alle speculaties over Hitlers afkomst was natuurlijk de in de officiële papieren in eerste instantie ontbrekende naam van de vader van Alois Hitler. In combinatie met de zwijgzaamheid van de moeder van Alois over wie haar partner was en de illegale naamsverandering waarbij de al overleden Georg tot Alois’ vader werd benoemd, werd dit de basis van Hitlers zwijgzaamheid over zijn eigen voorgeslacht. Verder moet de geschiedenis van de uit een min of meer incestueuze verhouding geboren Alois, die zelf meerdere keren getrouwd was en kinderen had bij drie vrouwen, ook een reden zijn geweest voor Hitlers zwijgzaamheid op dit gebied.

Wat voor oma Maria Anna en de broers Hiedler de reden is geweest voor hún stilzwijgen over het vaderschap van Alois, blijft verborgen in de nevelen van de geschiedenis. Zij wisten natuurlijk niet dat Nepomuks kleindochter Klara later een relatie zou krijgen met Alois, de mogelijke zoon van Nepomuk, dus speelde het probleem-Nepomuk toen nog niet. Dat Hitlers moeder Klara toen Alois jaren later werd aangenomen als zoon van Georg al bij Alois in huis werkte, zou de reden kunnen zijn geweest Georg officieel als vader te laten bestempelen, maar ook dat is niet te bewijzen.

Van een mogelijke Joodse opa was pas sprake toen Hitler al een bekende antisemiet was. Dat maakte de suggestie dat Maria Anna Schicklgruber lang daarvoor de naam van een Joodse minnaar had verzwegen eigenlijk in eerste instantie al ongeloofwaardig. Natuurlijk waren er genoeg mensen die waarde hechtten aan dit spectaculaire verhaal, al was het maar voor politieke doeleinden. Maar de bewijzen voor Hitlers Joodse afkomst ontbraken toen net zo goed als nu, na vele jaren onderzoek zonder inmenging van de nazi’s. De bemoeienis van de broers Hiedler met het lot van Alois en de vastlegging van een van de twee als vader waren uiteindelijk de belangrijkste aanwijzing dat Hitler gewoon een nazaat was van een van de broers Hiedler en niet van een Joodse man uit Graz.

De Hitler Mythes, de feiten over de 25 grootste mythes
 
Tenminste, tot 2009, toen de Belgische journalist Jean-Paul Mulders met een opvallend verslag op de proppen kwam over zijn pogingen DNA-materiaal van de Amerikaanse nazaten van Hitlers vader Alois te bemachtigen om dat te vergelijken met het materiaal van de nazaten van de Hitlers die nog in Oostenrijk woonden. Als hij beide groepen kon vergelijken, kon worden vastgesteld of de nazaten van Alois Hitlerbloed hadden of niet. Als dat zo was, betekende het dat Alois een echte Hitler was en daarmee Adolf dus ook. En wat de meeste serieuze historici van onze tijd al voorspelden, kwam uit. Het materiaal van Alois’ kleinkinderen bleek overeen te komen met dat van de Hitlers die nog in Oostenrijk woonden. Sindsdien staat onomstotelijk vast dat Adolf Hitler een nazaat was van een van de broers Hiedler uit het Waldviertel in Oostenrijk en niet van een Joodse man uit Graz.

Fragment uit het april 2015 verschenen boek De Hitler Mythes, de feiten over de grootste mythes, waarin auteur Sjoerd de Boer vijfentwintig hardnekkige Hitler-mythes ontleedt. Ieder hoofdstuk wordt een mythe beschreven en waar nodig met bewijsvoering ontkracht of ontrafeld.
0
Reageren?x
×