De Hofvijver, hart van Den Haag

6 minuten leestijd
Deze geschilderde plattegrond laat zien hoe Den Haag er in 1570 uit zag. De slotgrachten rond het Binnenhof zijn goed te zien – Cornelis Elandts, 1663 – Collectie Haags Historisch Museum
Deze geschilderde plattegrond laat zien hoe Den Haag er in 1570 uit zag. De slotgrachten rond het Binnenhof zijn goed te zien – Cornelis Elandts, 1663 – Collectie Haags Historisch Museum

De Hofvijver vormt al eeuwenlang het visitekaartje van de stad Den Haag. Gelegen in het hart van de stad, pal naast het Binnenhof en het Torentje, is de Vijver een iconische plek. Het is ook een van de oudste plekken in Den Haag, want hij werd al in de veertiende eeuw aangelegd door de graven van Holland die op het Binnenhof zetelden. Door zijn allure werd de Vijver een geliefd decor voor tal van activiteiten: van watersteekspelen tot vuurwerktheaters en van concerten tot kunstmanifestaties.

Johannes Bosboom schilderde rond 1835 de Hofgracht met de Mauritspoort, die toegang geeft tot het Binnenhof, met daarachter het bekende Torentje – Collectie Haags Historisch Museum

Het ontstaan van de ‘viver’

Vermoedelijk is de Hofvijver aangelegd in de veertiende eeuw en lag op die plek een duinmeertje. Dat het er in ieder drassig moet zijn geweest, staat wel vast, want de Hofvijver is precies gelegen tussen twee strandwallen. Op de westelijke strandwal hadden de graven van Holland al in de dertiende eeuw een slot gebouwd – het begin van het Binnenhof. De oostelijke strandwal werd met het zand dat vrijkwam bij de aanleg van de Hofvijver kunstmatig nog verder opgehoogd en zo ontstond de Vijverberg.

De Hofvijver wordt als zodanig voor het eerst genoemd in een grafelijkheidsrekening uit 1353. In dat jaar wordt een aantal grachten ‘omme ten viver toe’ verder uitgediept. Zoals goed te zien is op vroege kaarten van Den Haag was de Hofvijver aangesloten op een reeks slotgrachten die om het Binnenhof liepen. Deze grachten waren een verdedigingsmiddel en gaven het grafelijk hof aanzien. Daarnaast dienden zij als watervoorziening voor huishoudelijk gebruik, drenkplaats voor het vee en de paarden, en zoals gebruikelijk was in de middeleeuwen, als open riool.

Het Binnenhof heeft nog lange tijd dit middeleeuwse kasteelachtige karakter behouden. In de jaren zestig van de negentiende eeuw werden de grachten echter gedempt, deels om ruimte te maken voor de bouw van nieuwe ministeries, deels om redenen van hygiëne.

Sport en spektakel

Al in de Middeleeuwen was de Hofvijver veel meer dan alleen een bron van watervoorziening. Het was ook een aangename plek om te recreëren. Rond de Hofvijver werd geflaneerd in de schaduw van de bomen op de Lange Vijverberg. De vijver zelf werd onder meer gebruikt om in te spelevaren. Een vroeg en bijzonder voorbeeld is een tochtje dat graaf Albrecht van Beieren met zijn tweede echtgenote Margaretha van Kleef maakte in 1394. Bij die gelegenheid liet een van de jonkvrouwen van Margaretha een kostbare, diamanten ring in het water vallen. In een galante poging de jonkvrouw haar ring weer terug te bezorgen, zou Albrecht, zo gaat het verhaal, de Hofvijver hebben laten leeglopen. Voor zover we weten zonder resultaat.

Deze rijk gedecoreerde sloep behoorde vermoedelijk toe aan de Staten-Generaal, die op het Binnenhof vergaderden – Detail van een schilderij van Gerrit Adriaensz. Berckheyde, 1692 – Collectie Haags Historisch Museum

Een spannender activiteit was het zogeheten steekspel. Dit spel is te vergelijken met het bekendere riddertoernooi, waarbij het eveneens de bedoeling was om je tegenstander met een lans tegen de grond te stoten. Een belangrijk verschil – naast het gebruik van bootjes in plaats van paarden natuurlijk – was dat het watersteekspel geen adellijke aangelegenheid was. De deelnemers waren geen edelen, maar zeelieden. Al in de middeleeuwen werden watersteekspelen gehouden op de Hofvijver. De vroegste afbeeldingen van dit vermaak dateren uit het midden van de zestiende eeuw.

Hollandse School, Watersteekspel op de Hofvijver, ca. 1625 – Collectie Haags Historisch Museum.

In de winter werden de schaatsen ondergebonden en veranderde de Hofvijver in een ijsbaan – een traditie die tot op de dag van vandaag voortleeft. Daarnaast diende de Hofvijver verschillende keren als podium voor spectaculaire vuurwerktheaters. Toen de Republiek der Nederlanden in 1749 het afsluiten van de Vrede van Aken (1748) vierde, verrees in de Hofvijver zo’n vuurwerktheater.

Het indrukwekkende vuurwerktheater ter gelegenheid van de Vrede van Aken in 1748, geschilderd door Jan ten Compe – Collectie Haags Historisch Museum
Het bouwwerk werd ontworpen door de bekende architect Pieter de Swart en rijk versierd met beeldhouwwerken en allegorische voorstellingen. Het was bijna 110 meter lang en rustte op bijna 4.000 palen. Het bouwwerk werd eerst sfeervol verlicht door tienduizenden vetpotjes. Op het moment suprême werd het vuurwerk afgestoken, waaronder “Vuurpylen, Lustkogels, Lugtballen, Zwermpotten” en “Vuur-fonteynen”. Enige tijd na de festiviteiten is het bouwwerk weer afgebroken.

De traditie van spektakel op de Hofvijver duurt nog altijd voort. Tegenwoordig wordt de vijver zo nu en dan gebruikt voor kunstprojecten en theatervoorstellingen. En sinds 2006 vindt hier het jaarlijkse Hofvijverconcert van Festival classique plaats, een spektakel vol muziek, dans en acrobatiek.


Hetzelfde maar toch anders

Wanneer we de vroegste afbeeldingen van de Hofvijver bekijken, lijkt er op het eerste gezicht weinig veranderd sinds de zestiende eeuw. De langgerekte, rechthoekige vorm van de vijver met aan de ene kant het Binnenhof, aan de andere kant de lommerrijke Lange Vijverberg, en in de verte de toren van de Grote of Sint Jacobskerk – het is meteen herkenbaar als de Hofvijver en omgeving. Maar schijn bedriegt. Op verschillende momenten in de geschiedenis is wel degelijk aan de Hofvijver “gesleuteld”.

De zuidelijke oever bijvoorbeeld, waar de Haagse schutterij zijn schietbanen had, liep tot het begin van de zeventiende eeuw in een gekromde bocht. In 1633 ging deze kant van de Hofvijver op de schop. De schutters verkochten hun schietbanen en lieten met de opbrengst daarvan een nieuw doelenhuis in classicistische stijl bouwen: de Sint Sebastiaansdoelen (het huidige Haags Historisch Museum). Op de plek van de schietbanen verrezen chique herenhuizen en de gekromde oever werd een kaarsrechte kade: de Korte Vijverberg. Het rechttrekken van de Korte Vijverberg betekende ook dat een klein deel van de Hofvijver gedempt moest worden.

Bijna drie eeuwen na de aanleg van de Korte Vijverberg viel de tegenoverliggende korte zijde van de Hofvijver hetzelfde lot ten deel. Het motief was ditmaal echter niet het verfraaien van de stad, maar een betere doorstroom van het sterk toegenomen verkeer. Zoals goed te zien is op oude stadsgezichten en foto’s stond de bebouwing aan deze kant van de Hofvijver eeuwenlang pal aan het water. De enige doorgang onder de middeleeuwse Gevangenpoort was niet berekend op de toegenomen verkeersintensiteit, waardoor het verkeer gebruik moest blijven maken van de nauwe Wagenstraat.

De kaarsrechte Korte Vijverberg, geschilderd door Gerrit Adriaensz. Berckheyde – Collectie Haags Historisch Museum

In 1909 stemde de Gemeenteraad daarom in met het plan voor de aanleg van de Hofweg die het Spui – via het Buitenhof, langs de Gevangenpoort – met de Kneuterdijk zou verbinden. Volgens de plannen zou de Hofvijver gedeeltelijk gedempt moeten worden – in een van de voorstellen was zelfs sprake van een lengte van 22 meter. Dat stuitte natuurlijk op verzet en werd door tegenstanders gekwalificeerd als een “verminking” van de Hofvijver. Het mocht niet baten, want in 1925 werd de nieuwe door H.P. Berlage ontworpen verkeersweg voltooid. Wel werd in dit ontwerp rekening gehouden met de kritiek en werd de demping van de Hofvijver tot een minimum beperkt.

Deze schoolplaat uit ca. 1930 door Johan Gabriëlse toont de situatie enkele jaren na de aanleg van de Hofweg – Collectie Museum de Gevangenpoort.

Hermance Schaepmaneiland

Portret van Hermance Schaepman door Dick Stapel uit 1999. Deze activiste op leeftijd spande zich jarenlang in voor het behoud van de Hofvijver – Collectie Haags Historisch Museum

Het moge duidelijk zijn dat de Hofvijver al vele eeuwen een geliefde plek is onder Hagenaars. Het is misschien wel de meest geschilderde en gefotografeerde plek in de Haagse geschiedenis. Een van de grootste bewonderaars die de vijver heeft gehad was Hermance Schaepman (1919-2004). Hermance Schaepman was galeriehoudster en de drijvende kracht achter de Stichting Vrienden van Den Haag. Met haar kunstzinnige protesten heeft ze Den Haag voor menig catastrofe behoed, onder meer voor het plan om onder de Hofvijver een parkeergarage aan te leggen.

De Hofvijver is kunst, zo vond Schaepman. Om de schoonheid van de Vijver te vieren initieerde zij in 2002 de culturele manifestatie ‘Hofvijver in Poëzie en Beeld’. Meer dan 150 Nederlandse en Vlaamse kunstenaars brachten een ode aan de Hofvijver in de vorm van schilderijen, gedichten en foto’s. Na haar dood in 2004 eerden De Vrienden van de Hofvijver Schaepman door het eilandje in de Hofvijver officieus om te dopen tot Hermance Schaepmaneiland.

~ Haags Historisch Museum
Dit artikel is gebaseerd op het boek De Hofvijver, hart van Den Haag van Jantien Overduin. Het is het tweede deel in de zogeheten groen-gele reeks over topstukken uit de collectie van het Haags Historisch Museum.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×