Berichten over nieuws en tentoonstellingen van het Haags Historisch Museum, het stadsmuseum van Den Haag. Historiek heeft ook een samenwerkingsrubriek met dit museum: Oh, oh, Den HaagBoekentip: Haagse stadsgezichten 1550-1800, topografische schilderijen van het Haags Historisch Museum
Velen denken bij het slavernijverleden in Nederland aan handelsstad Amsterdam of havenstad Middelburg, maar vanuit de regeringsstad Den Haag werd het bestuur van de koloniën en het slavernijsysteem geregeld. Er woonden invloedrijke politici, vermogende plantage-eigenaren en verdedigers van het slavernijsysteem.
Scheveningen Radio verzorgde van 1904 tot 1999 de communicatie met schepen. De zender opereerde de eerste decennia vanuit de wijk Duindorp. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest Scheveningen Radio de uitzendingen staken.
Het Haags Historisch Museum heeft, in samenwerking met het Letterkundig Museum, een tentoonstelling samengesteld met werk van kunstenaars die zich in de loop der tijden hebben laten inspireren door het Nederlandse duinlandschap.
In een nieuwe tentoonstelling staat het Haags Historisch Museum stil bij de rivaliteit tussen twee bijzondere vrouwen uit de Gouden Eeuw: Elizabeth Stuart (1596-1662) en Amalia van Solms (1602-1675).
Het grote poppenhuis van Lita de Ranitz geeft een beeld van het ‘rijke Haagsche leven’ rond 1910. Het huis werd in 1910 opgeleverd en langzamerhand gevuld. Er werd nauwgezet een inventarislijst van bijgehouden.
Schilderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw van bekende kunstenaars als Hendrick Avercamp, Jan van Goyen en Rembrandt, illustreren de populariteit van het oude kolfspel in de Gouden Eeuw.
Om te laten zien dat Den Haag niet alleen is opgebouwd door Haagse handen, maar door mensen van over de hele wereld organiseert het Haags Historisch Museum in mei de presentatie Bouwen aan de stad, arbeidsmigratie in de jaren ’60 en nu in het Atrium Den Haag.
Het Haags Historisch Museum is sinds kort eigenaar van het schilderij Wachtende koetsiers aan het Lange Voorhout van Floris Arntzenius (1864-1925). Het museum kon het werk aankopen dankzij een financiële bijdrage van het Sebastiaan Genootschap.