Warenhuisketen V&D vertoont steeds meer scheuren. Of de winkelformule 2016 haalt, is de vraag. Veel filialen van de keten huizen in lelijke betonbakken. Maar als de winkelformule verdwijnt, komen er ook een aantal juweeltjes leeg te staan. Monumentje! zet er een paar op een rijtje.
‘s-Hertogenbosch
Een betere plek in de Brabantse hoofdstad kun je bijna niet hebben. De V&D in ‘s-Hertogenbosch zit op een AAA-locatie aan de Schapenmarkt, pal naast het historische stadhuis. Het is in 1929 opgetrokken in een prachtige art deco-stijl. Bijzonder is de kromming in de voorgevel, evenwijdig aan de straat. Dat maakt het Bossche V&D-pand uniek.
De buitenkant van het ontwerp van architect Oscar Leeuw (1866-1944) heeft puntgaaf de jaren doorstaan. Anders is het gesteld met het interieur, waar nog weinig oorspronkelijks aan is. Ook jammer is dat de fundamenten van het pand rücksichtslos in de middeleeuwse overkluizing van de Binnendieze geplempt is. Maar ach, wisten ze in 1929 veel.
Leiden
Een beter bewaard interieur heeft het filiaal in Leiden. Het pand is iets jonger dan zijn Bossche collega; het verrees aan de Aalmarkt in 1934. Het pand oogt voor de jaren dertig hypermodern, maar volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is het opgetrokken in een traditionalistische bouwstijl, ontleend aan de toenmalige Scandinavische architectuur. Ik heb iets te weinig verstand van die hoek van Europa om daar iets zinnigs over te zeggen.
De dienst noemt vooral details als het bijzondere trappenhuis met afgeronde hoeken, glas-in-loodramen en bijzondere reliëfs als elementen die het bouwwerk bijzonder maken. Ook noemt de RCE de belangrijke beeldbepalende functie en de inpassing in de stad als belangrijke eigenschappen. Hoe dan ook: Leidenaren kunnen hun inkopen doen in een markant gebouw dat zijn gelijke niet kent in Nederland.
Deventer
Het pand van de V&D in Deventer is een vreemde eend in de bijt tussen de andere bouwwerken van de warenhuisketen. Als een van de weinige is het niet speciaal voor dit doel gebouwd. Het filiaal in de Overijsselse hanzestad huist achter een aantal historische gevels aan de Brink. Erg jammer dat de onderpui, zoals bij veel winkels, grondig verstierd is.
De mooiste gevel heeft een rijk versierde, typisch achttiende-eeuwse kroonlijst met de twee Romeinse godinnen Juno en Diana. Van het pand achter de gevel is kennelijk niet veel meer over; zover ik kan nagaan is alleen deze façade bewaard gebleven.
Haarlem
Het mooiste V&D-filiaal is dat in Haarlem. De geschiedenis van het robuuste bouwwerk begon in 1927. Toen won architect Jan Kuijt een prijsvraag, waarvoor hij en drie andere collega’s waren benaderd. Dat heeft de Amsterdammer geen windeieren gelegd; hij mocht na deze opdracht nog zeven V&D-filialen ontwerpen.
Tijdens de bouw doken er echter problemen op. De gemeente Haarlem vond het pand te hoog, zodat Kuijt zijn ontwerp moest aanpassen. Ook wilde een apotheker niet wijken voor de nieuwbouw, zodat de V&D om zijn pand heen moest worden gebouwd. Bij het V&D-gebouw van Kuijt in Maastricht gebeurde enige jaren later overigens hetzelfde.
Ondanks de tegenslagen werd het Haarlemse gebouw in 1933 geopend. Het gevaarte is een mengeling van Art Deco, Zakelijkheid en Amsterdamse School. Het allermooiste noemt de RCE niet: het uitzicht over Haarlem vanaf het dakterras.