De Oost-Indische buurt in Groningen

6 minuten leestijd
Broodkar in de Delistraat voor de toegangspoort van het Deliplein, 1929. (c) Openbare Werken, Collectie RHC Groninger Archieven.
Broodkar in de Delistraat voor de toegangspoort van het Deliplein, 1929. (c) Openbare Werken, Collectie RHC Groninger Archieven.

Veel Nederlandse plaatsen hebben straatnamen die verwijzen naar Nederlands-Indië. Verwijzingen naar (delen van) eilanden, plaatsen, rivieren, bergen en vulkanen, samenvattende namen (zoals Insulinde) en namen van personen (zoals gouverneurs-generaal Pieter Both of J.P. Coen). In de provincie Groningen heeft alleen de hoofdstad een Oost- en West-Indische buurt, met respectievelijk 30 en 11 straten. Qua grootte komt de Indische buurt Groningen hiermee op de zevende plaats. Onder regie van initiatiefnemer Dick Rozing werken verschillende auteurs momenteel aan een boek over Indische buurten. Historicus Michael Bremmers schreef de tekst, de foto’s zijn afkomstig uit de Groninger Archieven.

Ontstaan van een Oost-Indische Buurt

De huidige Korrewegwijk-De Hoogte, waarin ook de Indische Buurt ligt, is vanaf het eind van de negentiende eeuw ontstaan. De structuur en verkaveling van de huidige wijk is hierbij gebaseerd op de Korreweg en de Bedumerweg, twee historische wegen die de stad met de omliggende gebieden verbond. Tussen 1870 en 1910 vond in het landelijke gebied tussen deze twee straten de eerste bebouwing plaats en tussen 1910 en 1956 werd het resterende gedeelte van de wijk gebouwd. Het Algemeen Uitbreidingsplan (22 september 1906) van de Groninger stadsarchitect en directeur Gemeentewerken J.A. Mulock Houwer diende hierbij als leidraad en ook latere uitbreidingsplannen waren hierop gebaseerd. Na de realisatie zou de wijk ondanks enige renovatieprojecten vanaf de jaren zeventig en tachtig te boek staan als probleemwijk. Door grootschalige renovatie, nieuwbouw en investeringen op sociaal gebied is geprobeerd deze problemen op te lossen, een beleid dat gezien de huidige situatie in de wijk zijn vruchten afgeworpen lijkt te hebben.

In 1896 was met de Eerste en Tweede Hunzestraat en de Fivelstraat de Hunzebuurt geboren. Toen enige tijd later een straat werd gebouwd die parallel liep aan de Tweede Hunzestraat, werd dan ook voorgesteld deze de Derde Hunzestraat te noemen. Na bezwaar van houthandelaar en timmerman Romke Meihuisen, die enkele bouwpercelen aan deze straat bezat en vreesde dat deze minder waard zouden worden, werd in de raadsvergadering van 21 december 1907 door Burgemeester en Wethouders voorgesteld deze straat Riouwstraat te dopen en ‘aan verder aanteleggen straten in deze buurt ook namen te geven, ontleend aan Nederlandsche bezittingen in den Indischen Archipel.’ Op den duur zou zodoende een Indische wijk ontstaan.

Schaatsen op de Floresvijver, januari 1950. (c) Fotobedrijf Piet Boonstra, Collectie RHC Groninger Archieven.
Schaatsen op de Floresvijver, januari 1950. (c) Fotobedrijf Piet Boonstra, Collectie RHC Groninger Archieven.

Monogram van de West-Indische-Compagnie
Monogram van de West-Indische-Compagnie
In de raadsvergaderingen wordt dit voorstel niet verder onderbouwd en hierover is geen verdere correspondentie aangetroffen in de Groninger Archieven. Er komt bijvoorbeeld ook niet ter sprake waarom juist dit relatief onbekende eiland is gekozen voor de straatnaamgeving in plaats van het wellicht logischere Java of Sumatra. Het voorstel tot de ontlening van straatnamen aan Indië lijkt dan ook uit de lucht te komen vallen. Een keuze die opvallender wordt als je bedenkt dat een Oost-Indisch eiland de naamgever is van de eerste Indische straat, terwijl Groningen een duidelijke link met ‘West-Indië’ had. Met ‘Stad en Lande’ had Groningen namelijk een eigen Kamer binnen het bestuur van de West-Indische Compagnie (WIC). De aanwezigheid van deze Kamer leverde de Groningers naast aanzien ook financieel gewin en veel bedrijvigheid op, waaronder de handel in koloniale goederen. Groningers waren bovendien in het gehele trans-Atlantische gebied actief voor de WIC.

Na de benoeming van de Riouwstraat op 4 januari 1908, volgde in december dat jaar de Bankastraat. Nadat in 1909 de Bilitonstraat, de Sabangplaats en de Delistraat en de wijziging van de (Verlengde) Fivelstraat in de Padangstraat was aangenomen, kende Groningen officieel een Indische buurt: het had immers zes aaneengesloten straten die verwezen naar Nederlands Oost-Indië.

Aangezien de huisvesting van arbeiders en kleine zelfstandigen een particuliere aangelegenheid was, lag ook de bebouwing van deze Indische straten in eerste instantie in particuliere handen – hoewel het aantal Groningse woningbouwverenigingen aan het begin van de twintigste eeuw snel toenam. Hierbij moet opgemerkt worden dat nieuwe straten bij straatnaamgeving natuurlijk niet meteen volledig bebouwd waren. Uitbreiding van de buurt vond dan ook niet alleen plaats bij benoeming van nieuwe Indische straatnamen, maar ook door de verdere bebouwing van al eerder uitgegeven straten.

Zo duurde het na deze eerste zes straatnamen tot 1918 voor er met de Atjehstraat en Sumatralaan nieuwe straten bij kwamen in de Indische buurt. Nog eens drie jaar later werden de straatnamen Bilitonstraat (verlenging), Bilitonplein, Javalaan en Borneoplein toegewezen. Na de naamgeving van de Balistraat in 1925 duurde het wederom bijna een decennium voor de Indische buurt werd uitgebreid met nieuwe straten. In 1934 werden de straatnamen van het Floresplein, de Ambonstraat en de Madoerastraat vastgelegd, terwijl een jaar later de namen Celebesstraat, Ceramstraat en Molukkenstraat werden toegewezen. Na de benoeming van de Bankastraat, Soendastraat, Timorstraat, Bataviastraat, Soerabajastraat, Semarangstraat, Molukkenstraat (verlenging), Bandoengstraat, Medanstraat, Palembangstraat, Menadostraat, Floresstraat en Javalaan kwam er mede door de Tweede Wereldoorlog een einde aan de uitbreiding van de Indische buurt.

Riouwstraat in westelijke richting, circa 1945-1955. (c) Ansichtkaart, Collectie RHC Groninger Archieven.
Riouwstraat in westelijke richting, circa 1945-1955. (c) Ansichtkaart, Collectie RHC Groninger Archieven.

Naoorlogse uitbreiding en renovatie

Na de mengeling van particuliere woningbouw en bouw door woningbouwverenigingen in de jaren dertig vond na de Tweede Wereldoorlog een snelle uitbreiding van de Oost-Indische buurt plaats, ook wel Nieuw-Indische buurt genoemd. Het ging hierbij om de bebouwing van het gebied tussen de Soendastraat en Semarangstraat, straatnamen die al in 1936 waren toegewezen. Het stratenpatroon komt overeen met het vooroorlogse uitbreidingsplan van Schut en Berlage, maar door de woningnood werd de bebouwingsdichtheid veel hoger dan gepland en kwamen er in plaats van eengezinswoningen vooral veel portieketagewoningen en enkele flats.

Naast de verdere bebouwing van de Oost-Indische buurt verrees in het eerste decennium na de oorlog in hoog tempo ook een West-Indische buurt. Deze buurt beslaat grofweg het gebied tussen het Molukkenplantsoen en de Westindischekade en werd, net als de naoorlogse bebouwing van de Oost-Indische buurt, door woningbouwverenigingen gerealiseerd.

Na de realisatie van de Oost-Indische buurt vonden in de jaren zeventig en tachtig de eerste grootschalige onderhouds- en renovatieprojecten plaats. Zo werd het Deliplein grondig opgeknapt en werden de woningen in de Soerabajastraat opgeknapt in een zogeheten ‘tien-dagen-operatie.’ Hoewel dergelijke maatregelen de woningen verbeterden, werden hiermee niet de meer structurele problemen in de wijk aangepakt. De Indische buurt maakte in de jaren tachtig immers deel uit van een probleemcumulatiegebied, waarin sprake was van criminaliteit, drugsoverlast, onveiligheid en een afnemende sociale samenhang.

Door woningbouwvereniging Volkshuisvesting werd dan ook aangedrongen op een meer structurele aanpak van de problemen in de wijk, waarbij men al snel tot de conclusie kwam dat het noodzakelijk was het eenzijdige woningaanbod aan te pakken om een diversere wijk te realiseren. De sloop- en nieuwbouwplannen van de gemeente stuitten hierbij op forse weerstand van de bewoners. Na het vaststellen van de wijkvisie (1989) en het stedenbouwkundig plan (1992) was er echter voldoende draagvlak voor de beoogde wijkvernieuwing. Na het project Molukkenplantsoen, uitgevoerd tussen 1993-1995, volgden meer wijkvernieuwingsprojecten die tot doel hadden het aantal woningtypes in de wijk uit te breiden. Met investeringen op sociaal gebied werd bovendien ook aandacht geschonken aan scholing, werkgelegenheid en welzijnswerk.

Centra-winkel aan het Borneoplein van het echtpaar Van der Wal, 1956. (c) Fotobedrijf Piet Boonstra, Collectie RHC Groninger Archieven.
Centra-winkel aan het Borneoplein van het echtpaar Van der Wal, 1956. (c) Fotobedrijf Piet Boonstra, Collectie RHC Groninger Archieven.

Wijk anno nu

Vandaag de dag is de Indische buurt een levendige buurt, die wordt gekenmerkt door haar ‘gevarieerdheid en vaak verrassende schoonheid.’ Zo zijn in de wijk verschillende voorbeelden te vinden van bouw in de Amsterdamse en Delftse Schoolstijl, maar is bijvoorbeeld ook de bebouwing rondom het Deliplein en ‘Het Eiland’ kenmerkend. Door de gemeente Groningen is een groot gedeelte van de Korrewegwijk vanwege deze ‘waardevolle stedenbouwkundige structuren, waaronder een ruime hoeveelheid groen, en op veel plaatsen een hoge architectonische kwaliteit’ aangewezen als beschermd stadsgezicht.

Behalve dat deze oudere architectuur goed bij elkaar aansluit, sluit ook de nieuwbouw goed bij de bestaande bebouwing aan. Het aan de Soendastraat gerealiseerde woonblok ‘Indische Poort’ (2005) verwijst onder meer door middel van de gebruikte materialen en kleuren naar de laat-negentiende-eeuwse, Groningse bouw. Door dergelijke nieuwbouwprojecten en de renovatie en/of verbouw van oudere panden is men er in de Korrewegwijk, en in de Indische buurt in het bijzonder, in geslaagd meer diversiteit in het woningaanbod te realiseren en zo tot een gemengdere en gezondere wijk te komen. Gezien de huidige situatie in de wijk, lijkt dit beleid zijn vruchten te hebben afgeworpen.

~ Michael Bremmers – Onze Indische Buurten

Indische BuurtenDit artikel komt voort uit het project ‘Onze Indische Buurten’ waaraan een groot aantal auteurs een bijdrage levert. Het project heeft tot doel de officiële (geografische) geschiedenis van de straatnamen van de Oost- en West-Indische buurten in Nederland op te tekenen en te verbinden met de persoonlijke verhalen van de bewoners van deze buurten. Zie www.indischebuurten.nl en www.facebook.com/IndischeBuurten voor meer informatie over het project.

Lees ook: DENK: “Dekoloniseer Nederlandse straatnamen”
Artikelen over Nederlands-Indië
Overzicht van boeken over Nederlands-Indië en Indonesië

Michael Bremmers studeerde Geschiedenis (BA) en Internationale betrekkingen in historisch perspectief (MA) aan de Universiteit Utrecht, waarbij hij zich met name heeft gericht op de geschiedenis vanaf circa 1870.

Zie ook: LinkedIn

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×