Romulus en Remus: een medaille met een van de klassiekst denkbare voorstellingen. Het leuke is de vindplaats, want dit voorwerpje komt niet uit Italië maar uit ons eigen Velsen, waar in de eerste eeuw een Romeinse vlootbasis lag. U hoeft voor deze penning dus niet af te reizen naar Rome, u kunt thuisblijven. Ik maakte deze foto in het Rijksmuseum van Oudheden, maar ik geloof dat de olijke tweeling momenteel woont in het Huis van Hilde in Castricum.
Wat deden de Romeinen in Velsen? We weten er opvallend veel over. Even verderop lag een van de belangrijkste heiligdommen uit de regio, Velserbroek: hét religieuze centrum van de stam die destijds in Holland en Friesland woonde, de Friezen. De vlootbasis, die destijds Flevum lijkt te hebben geheten, diende dus om een bevriende stam in de gaten te houden. Dat de Romeinen geen problemen verwachtten, blijkt uit het feit dat deze versterking vrij ver af lag van de volgende, Vechten. Als er moeilijkheden zouden zijn, stond het garnizoen in Velsen er alleen voor.
De problemen kwamen in 28 n.Chr. De Romeinse historicus Tacitus beschrijft ze (Annalen 4.72-73). In de vertaling van Vincent Hunink, deze dus, ging het als volgt:
“In datzelfde jaar hebben de Friezen, volk van achter de Rijn, de vrede verbroken, meer vanwege ons inhalig gedrag dan door problemen met gehoorzaamheid. Drusus had hun een redelijke schatting opgelegd, in lijn met hun beperkte middelen: levering van runderhuiden voor militair gebruik, waarbij niemand zich beÂkommerde om dikte of afmetingen. Totdat oppercenturio OlenniÂus, aangesteld als inspecteur van de Friezen, huiden van oerossen aanwees als vast model.”
Het probleem lijkt te zijn geweest dat dit dier in onze contreien niet langer voorkwam. De Friezen droegen dus kleinere maar levende dieren af. Tacitus weet dat ze vervolgens ook hun akkers, vrouwen en kinderen moesten afstaan en dat daarna de mannen in schuldslavernij kwamen. Dit is vermoedelijk niet waar, want zo’n proces neemt jaren in beslag, terwijl Olennius zowel de maatregel introduceerde als de klappen kreeg toen de Friezen in opstand kwamen:
“Olennius was de aanvallers voor door te vluchten, vond een heenkomen in een fort genaamd Flevum. Een niet onaanzienlijke troepenmacht van Romeinen en bondgenoten bewaakte daar de oceaankusten. Een en ander kwam ter ore van Lucius Apronius, propraetor van Neder-Germanië. Die liet vervolgens uit Opper-Germanië legioensdetachementen komen, met speciale eenheden infanterie en cavalerie van bondgenoten, voer met beide legers de Rijn af en rukte op tegen de Friezen. Belegering van het fort was al opgegeÂven, de rebellen waren weer vertrokken, ter verdediging van eigen huis en haard.”
Het is niet 101% zeker of Flevum en Velsen identiek zijn, maar er zijn wel sporen van strijd gevonden. Sterker nog, we kunnen aan de hand van de verspreidingspatronen van loden slingerkogels de aanvalsgolven reconstrueren. En inderdaad: de aanvallers werden afgeslagen. Het is fascinerende materie, die meer aandacht verdient.
Mijn vriend en collega Arjen Bosman heeft over de opgravingen rond Velsen een boek geschreven: Rome aan de Noordzee. Burgers en barbaren te Velsen.