Vakantie, even niet hoeven werken of leren. Geen school, geen werk, lekker uitslapen, dagjes weg, reizen naar verre oorden: we richten onze vakanties allemaal weer anders in, maar vrijwel iedereen kijkt wel naar deze vrije tijd uit. Genoeg tijd misschien ook om ook eens na te denken over de vraag waar het woord ‘vakantie’ eigenlijk vandaan komt.
Ons woord vakantie is afgeleid van het Latijnse vacantio, dat ‘vrijstelling’ betekent. Aan het eind van de Middeleeuwen was dit woord vrij bekend, maar het had nog niets te maken met onze ‘vakantie’. Het begrip werd gebruikt als aanduiding voor perioden waarin er geen rechtszittingen plaatsvonden bij de rechtbank. Deze zogeheten ‘ret-swijgdagen’ stonden ook wel bekend als ‘vacantiën’.
Vanaf de zestiende eeuw werd het woord vakantie meer algemeen gebruikt als synoniem voor ‘verlof’. Het ging toen echter nog lang niet om de vakanties zoals we die vandaag de dag kennen. Het woord werd aanvankelijk vooral gebruikt wanneer men verlof van school kreeg, of verlof rond een feestdag. Echte vakanties waren in deze tijd voor de gewone man en vrouw nog een fata morgana. Lekker luieren in de zomerzon was alleen voor rijkelui weggelegd.
Vakantie-de-luxe. Zomer voor de rijken
Ook in de Middeleeuwen werd Rome overspoeld door toeristen
Komkommertijd en Komkommernieuws
Boek: Op vakantie! Een geschiedenis van onze vrije tijd
Bronnen ▼
-https://etymologiebank.nl/trefwoord/vakantie
-Op vakantie! Een geschiedenis van onze vrije tijd – Wim Daniëls (Alfabet, 2021) p.11-12