In een debat reduceerde N-VA-voorzitter Bart De Wever enkele jaren geleden de rol van de vrouw in het antieke Griekenland tot die van “een wandelende baarmoeder.” Maar was de Griekse samenleving werkelijk zó vrouwonvriendelijk? En in hoeverre klopt het romantische beeld dat moderne films als Troy (2004) schetsen van vrouwen en hun relaties tot anderen? Hieronder een antwoord, op basis van de Homerische epen.
De Griekse vrouw in het algemeen
De Griekse cultuur was al sinds haar prille begin uitgesproken patriarchaal. Sterker nog, in het oude Griekenland werd de ondergeschikte rol van de vrouw in geen enkel opzicht verborgen of geïdealiseerd. Vooral vanaf de achtste eeuw voor Christus, wanneer de stadstaat of polis zich ontwikkelt, zien we de vrouw systematisch uitgesloten worden van het openbare, culturele, maatschappelijke en politieke leven.
In het Athene van Pericles (vijfde eeuw v.Chr.) was de positie van de vrouw vrij marginaal. Meisjes kregen geen onderwijs en vrouwen hadden geen burgerrecht. Hun enige taak bestond erin om via een wettig huwelijk de staat van nieuwe burgers te voorzien. Verder fungeerden ze enkel als huishoudsters van hun gezin. Hun mannen zochten dan weer regelmatig elkaars gezelschap of dat van een hetaere op. Op die manier hoopten ze de intellectuele, affectieve en seksuele voldoening te verkrijgen, die ze in hun eigen huwelijk vaak niet vonden.
Hoewel we voor andere poleis minder goed gedocumenteerd zijn dan voor Athene, mogen we met grote zekerheid aannemen dat vrouwen ook daar een gelijkaardige status hadden. Zelfs in Sparta, waar de vrouw de facto een grotere vrijheid leek te genieten dan elders in de Griekse wereld, was ze de iure nog altijd inferieur aan de man. Op één enkele uitzondering na duurt het tot de Hellenistische periode (derde tot tweede eeuw v.Chr.) eer we – met name in Ptolemaeïsch Egypte – grote vrouwelijke figuren zien opstaan die politiek een rol van betekenis spelen. Het bekendste voorbeeld hiervan is koningin Cleopatra (VII).
Het Epische Tijdvak
Onze enige bronnen over de vrouw in die tijd zijn de Ilias en de Odysseia. Lectuur van beide heldendichten leert ons dat vrouwen er sterk op de voorgrond treden in heel wat alledaagse en familiale scènes. De betrouwbaarheid en het historische karakter van deze taferelen vormen evenwel een ernstig onderwerp van discussie. Hoewel er consensus heerst over het feit dat de Homerische wereld refereert aan het Griekenland van de Late Bronstijd (dertiende eeuw v.Chr.), heeft Homeros wellicht grotendeels zijn inspiratie geput uit het dagelijkse leven van de eigen tijd. Chronologisch gezien komt dit overeen met het einde van de Duistere Eeuwen of het begin van de Archaïsche periode (negende, achtste eeuw v.Chr.).
Feit en fictie
In de Ilias en de Odysseia spelen vrouwen belangrijke rollen – niet alleen in het verhaal, maar ook in de maatschappij die Homeros schetst.
Zo wordt Odysseus’ echtgenote Penelope als een echte koningin ten tonele gevoerd. Tijdens de langdurige afwezigheid van Odysseus is zíj degene die de bezoekers ontvangt, het reilen en zeilen van het paleis coördineert, en de hele staf bedienden en slaven aan het werk zet. De zogenoemde ‘vrijers’ die massaal naar haar hand dingen, behandelen haar nooit oneerbiedig,… zelfs wanneer ze te diep in het glas hebben gekeken.
Prinses Nausikaä lijkt dan weer het prototype van onze moderne vrije, zelfbewuste vrouw. In haar opvoeding wordt ze gestimuleerd tot onafhankelijk denken en handelen. Ze trekt er in het gezelschap van haar vriendinnen alleen op uit met de wagen en ment zelf de teugels. Ze is niet uit haar lood geslagen en toont geen verlegenheid of schaamte bij de onverwachte verschijning van de naakte schipbreukeling Odysseus, maar dient hem correct en vriendelijk van repliek.
Alleen al deze twee markante voorbeelden wekken de indruk dat we in de heldendichten te maken hebben met sterk geëmancipeerde vrouwen die op handen werden gedragen.
Nuance is echter op z’n plaats. De Epische periode was een ruwe, agressieve, oorlogszuchtige mannenwereld. Ze kende allerminst de ridderlijke idealen of de ‘hoofse houding’ van onze middeleeuwse romans. Ook de romantiek was er ver te zoeken. Enkele opmerkelijke en ontnuchterende feiten:
Oorlogsbuit
Uit de Ilias weten we dat vrouwen – zelfs wanneer ze hoog op de sociale ladder stonden – regelmatig dienden als oorlogsbuit. Niet toevallig verkondigt Agamemnon aan de priester Chryses zonder blikken of blozen dat diens dochter “het weefgetouw zal bedienen en het bed zal delen,” (Ilias, zang I, v. 10). Achilles’ meisje Briseis verandert dan weer van het ene op het andere moment van eigenaar. En Hector voorspelt zijn vrouw ten slotte dat ze als slavin van een ander huishoudelijke taken in een vreemd huis zal verrichten. Het zijn maar enkele voorbeelden die illustreren hoe buitgemaakte vrouwen als trofee, ruilmiddel, gratis werkkracht en (lust)object fungeerden.
Huwelijk en gezin
In het huwelijk en het gezin gedroeg de Homerische held zich ten opzichte van de eigen vrouw waarschijnlijk veel respectvoller, zeker waar het haar eigen specifieke domein – het huishouden – betrof. Zowel de Ilias als de Odysseia laten er bovendien geen twijfel over bestaan dat mannen erg op hun echtgenotes gesteld konden zijn en vice versa. Wellicht was dat ook de morele norm.
In de Homerische wereld was het monogame huwelijk – net als in andere periodes van de Griekse geschiedenis – de absolute regel. Toch hield dat ook hier voor de man allerminst de verplichting tot een monogaam seksueel leven in. Het eerder aangehaalde voorbeeld van Agamemnon maakt dat maar al te duidelijk. We kunnen ons trouwens de vraag stellen hoe nauw Odysseus het wel met de huwelijkstrouw nam tijdens al zijn ‘avontuurtjes’ met vrouwen onderweg…
Evenmin plaatste het huwelijk het gezin of de familie centraal in het gevoelsleven van de man. Zelfs Hector, op het eerste gezicht dé vaderfiguur bij uitstek, moet met spijt in het hart aan Andromache toegeven dat het heroïsche αιεν αριστευειν (aien aristeuein, lett.: “altijd en overal de sterkste zijn”) voor hem primeert boven het huwelijks- en gezinsgeluk. Wie het verhaal kent, weet welke prijs zijn vrouw en zoontje hiervoor hebben betaald…
Frappant in dat verband is dat het Griekse vocabularium vanaf Homeros tot en met de postklassieke tijd – in tegenstelling tot het Latijn – géén woorden kent voor ‘gezin’, ‘familie’, ‘echtgenoot’ of ‘echtgenote’. De Homerische held was in de eerste plaats een ‘man’, een ‘vader’, een ‘krijgsman’, een ‘edelman’, een ‘bevelhebber’, een ‘koning’ en een ‘held’. Volgens de taal was hij bijna nooit ‘getrouwd’. Voor de vrouw van de held was de Homerische woordenschat nog beperkter: de dichter gebruikt ongegeneerd de term αλοχος (“alochos”). Letterlijk vertaald betekent dat zoveel als… “bedgenote”.
Romantische liefde
In tegenstelling tot wat de Ilias, de Odysseia en films als Troy ons zouden kunnen doen vermoeden, bestond er in de Homerische mentaliteit al helemaal niet zoiets als ‘de romantische liefde’.
Zoals Agamemnon al liet zien, was de relatie tussen een heer en zijn dienstmeisje gebaseerd op macht. De slavin was het pronkstukje van de man dat seksueel ten allen tijde te zijner beschikking stond. Ook huwelijken waren vrijwel nooit uit liefde gesloten, maar gearrangeerd als onderdeel van een bredere overeenkomst tussen twee adellijke families of gemeenschappen.
Om het begrip ‘liefhebben’ of ‘beminnen’ aan te duiden, gebruikt Homeros het werkwoord φιλειν (“filein”). Het is echter onduidelijk of dat woord een romantische connotatie bevat. In de Odysseia treffen we het in elk geval niet alleen aan in de context van een man-vrouwrelatie. In zang 10 van het werk, waar te lezen is hoe het hoofdpersonage Odysseus op het eiland van Aiolos aankomt, betekent het bijvoorbeeld “gastvrij ontvangen.” Dat bewijst dat het werkwoord op vele soorten menselijke relaties betrekking kon hebben.
Besluit
De vrouw in het Epische Tijdvak maakte deel uit van het domein, de familie of de gemeenschap (Oud-Grieks οικος, “oikos”) van de held, de heer, de edelman of de vorst. Haar plaats was bij de haard, en maatschappelijk was ze zonder meer ondergeschikt aan de man. Als (buitgemaakte) slavin droeg ze hoofdzakelijk bij aan zijn status en aanzien.
De getrouwde vrouw vervulde dan weer de taak van echtgenote, moeder en meesteres des huizes. De Homerische epen tonen aan dat zij niet louter als meid of ‘broedmachine’ werd bestempeld, maar – als bewaakster en beschermster van de zeden en tradities – erg veel respect genoot.
Die achting verdwijnt echter snel in de periode na Homeros. Opnieuw illustreert de Griekse literatuur dat treffend: behalve in de tragedie duikt de vrouw in vrijwel geen enkel genre nog op. Waar dat wel het geval is, is haar voorstelling ronduit negatief: denken we maar aan de Vrouwencataloog van Semonides van Amorgos. En Hectors afscheid van Andromache ten slotte, dat nog overvloeit van tederheid, contrasteert sterk met Socrates’ laatste ogenblikken in Plato’s dialogen: de filosoof stuurt zijn vrouw Xanthippe weg omdat hij geen hysterie wenst wanneer hij de gifbeker leegdrinkt.
Mijn voornaamste bron van inspiratie en informatie voor het schrijven van deze bijdrage was Moses Finley, De wereld van Odysseus (New York, 2002)