Begin deze eeuw was de VVD een tamelijk zieltogend partijtje. Bij de verkiezingen van 2002, die uitmondden in een monsteroverwinning van de Lijst Pim Fortuyn, raakte ze 14 Kamerzetels kwijt. Partijleider Hans Dijkstal moest vertrekken.
Hij werd aanvankelijk opgevolgd door Gerrit Zalm. Maar toen die na een nieuwe stembusgang in 2003 besloot weer minister van Financiën te worden, koos de fractie Jozias van Aartsen tot voorzitter. Was hij de nieuwe leider? Van Aartsen wilde dat graag, maar hij mocht zich van een partijcongres in 2004 alleen ‘aanvoerder’ noemen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 was hij ook dat niet meer. De VVD scoorde bij deze verkiezingen slechter dan Van Aartsen zich als ondergrens had gesteld en hij trad af.
Hoe nu verder? Een lijsttrekkersverkiezing diende uitkomst te brengen. Aanvankelijk leek Mark Rutte, op dat moment staatssecretaris van Onderwijs, zonder problemen op de overwinning af te koersen. Maar toen stelde ook de populaire minister voor Vreemdelingenzaken Rita Verdonk zich kandidaat. Met haar populistische recht-door-zee-houding wist ze heel wat VVD’ers achter zich te krijgen, onder wie de voormalige partijleiders Hans Wiegel en Frits Bolkestein. Dat Rutte de verkiezing uiteindelijk toch nipt won, was dan ook een grote verrassing.
Maar de zege van Rutte betekende niet het einde van de strijd tussen Mark en Rita. Verdonk, nummer 2 op de kandidatenlijst, haalde bij de Kamerverkiezingen van 2006 meer voorkeurstemmen dan Rutte en deed er alles aan om alsnog tot VVD-leider benoemd te worden. Ze zette Rutte voortdurend neer als een half-linkse slappeling, van wie de rechtgeaarde conservatief weinig heil te verwachten had. Alleen met de allergrootste moeite lukte het Rutte haar de partij uit te werken.
Dieptepunt
Dat hield nog niet in dat de weg omhoog voor de VVD gevonden was. Bij de verkiezingen van 2006 verloor de partij zes zetels en kwam uit op 22. In de opiniepeilingen werd het daarna nog veel erger. Op hun dieptepunt stonden de liberalen virtueel op 12 zetels. Was de keuze van Rutte wel de juiste geweest?
Pas na het uitbreken van de economische crisis slaagde de VVD erin zich terug te vechten. Rutte verweet de coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie dat ze veel te laks reageerde op de teruggang van de economie. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2009 diende hij een motie van wantrouwen in tegen Balkenende IV. Die werd natuurlijk niet aangenomen, maar de VVD-leider had wel daadkracht laten zien. De partij maakte een opmars in de polls. En bij de verkiezingen van 2010 wist ze zelfs als grootste te eindigen. Voor het eerst in de parlementaire geschiedenis mocht ze de premier leveren.
Dit alles beschrijft Wilma Borgman, parlementair verslaggever van de NOS, in haar boek De prijs van de macht. Mark Rutte en de VVD. Ze doet dat aan hand van interviews met de partijvoorzitters die de liberalen de laatste twee decennia hebben gehad en met adviseur op de achtergrond Ben Verwaayen. Voor het hoofdstuk over Henry Keizer, die in 2019 overleed nadat hij twee jaar voordien al als voorzitter had moeten aftreden wegens integriteitsproblemen, putte ze uit eerdere gesprekken die ze met hem had. Ook maakte ze gebruik van mededelingen van derden.
Zoals de titel van haar boek al aangeeft is de VVD er volgens Borgman weliswaar in geslaagd de grootste te worden en vooralsnog vrij onbedreigd te blijven, maar daarvoor heeft ze wel tol moeten betalen. De discussie is vrijwel geheel uit de partij verdwenen. Tegenspraak wordt niet op prijs gesteld, laat staan verzet. Rutte wil nooit voor verrassingen komen te staan en zweert dan ook bij vooroverleg en strakke afspraken. De VVD van tegenwoordig is een ‘machtspartij zonder principes’. Alles staat in het teken van ‘onrust bezweren en eenheid uitstralen’.
Beeldvorming
De beeldvorming is daarbij belangrijker dan wat ook. Borgman geeft hiervan enkele indringende voorbeelden. Zo stuurde Halbe Zijlstra in zijn tijd als fractievoorzitter voorlichter Henri Kruithof op minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten af om hem de wacht aan te zeggen. Opstelten verkeerde in politieke problemen door de ‘bonnetjesaffaire’ en Zijlstra kon het gesprek met hem niet zelf voeren.
‘Zo’n mededeling van een fractievoorzitter aan een minister van de eigen partij zou immers meteen het einde van Opstelten betekend hebben.’
Het boek geeft een interessant overzicht van de recente geschiedenis van de VVD. Helaas maakt Borgman wel een paar slordigheidsfoutjes. Zo haalde de PvdA in 2012 niet 39 zetels, zoals zij op pagina 123 schrijft, maar 38. En anders dan Borgman suggereert vonden er in 1975 geen Kamerverkiezingen plaats, wel in 1977. Een register had trouwens in een boek met zoveel namen niet misstaan.
Boek: De prijs van de macht. Mark Rutte en de VVD
Ook interessant: Kabinet Rutte I – De gedoogcoalitie