Doleantie (1886) – Kerkscheuring

Uittrede van gereformeerden uit de Nederlandse Hervormde Kerk
3 minuten leestijd
Doleantie (1886) – Kerkscheuring - cc
Doleantie (1886) – Kerkscheuring - cc

De Doleantie van 1886 was een afscheidingsbeweging uit de Nederlandse Hervormde Kerk, waarbij ruim 180.000 ‘dolerenden’ (‘klagenden’) de Nederlandse Hervormde Kerk verlieten. Dit gebeurde onder leiding van de theoloog, politicus en journalist Abraham Kuyper (1837-1920). Wat waren de oorzaken van de Doleantie? Waarom verlieten zoveel orthodox-hervormden de ‘moederkerk’? Een korte geschiedenis van de oorzaken, het verloop en de gevolgen van de Doleantie.

Abraham Kuyper
Abraham Kuyper
De gereformeerden die in 1886 de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) verlieten, stichtten – samen met een deel van de gereformeerden uit de Afscheiding (1834) – in 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN).

Oorzaken en achtergronden van de Doleantie

Vanwege het liberale klimaat in de Nederlandse Hervormde Kerk eind achttiende en begin negentiende eeuw, het autoritaire kerkgezag van bovenaf (via koning Willem I) sinds het Algemeen Reglement van 1816 en de invoering van de Evangelische Gezangen, hadden vanaf 1834 diverse groepen orthodoxe gereformeerden die kerk verlaten. Onder leiding van de hervormde predikant Hendrik de Cock (1801-1842) uit het Groningse Ulrum, traden op 14 oktober 1834 hervormden uit de kerk. Samen met zijn gemeente tekende De Cock de Acte van Afscheiding of Wederkeer, waarin ze aangaven pas terug te keren naar de Nederlandse Hervormde Kerk als dit kerkgenootschap…

…terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren.

Hierna verlieten elders in Nederland ook andere groepen gereformeerden de Nederlandse Hervormde Kerk, of werden afgezet. Bekende predikanten die deze groepen leiding gaven, waren onder meer Hendrik Scholte (1805-1868), Albertus van Raalte (1811-1876), Anthony Brummelkamp (1811-1888) en George Gezelle Meerburg (1806-1855). In de jaren 1846-1847 emigreerden groepen afgescheidenen, onder wie Scholte en Van Raalte, met hun volgelingen naar de Verenigde Staten. In Nederland stichtten de afgescheidenen, die als groep niet allemaal op één lijn zaten, tal van nieuwe gemeenten.

De Doleantie (1886)

Verkiezingsposter van de Antirevolutionaire Partij (Geheugen van Nederland)
Verkiezingsposter van de Antirevolutionaire Partij (Geheugen van Nederland)
Niet alle orthodoxe hervormden hadden in en na 1834 de hervormde kerk verlaten, hoofdzakelijk omdat zij de kerk ‘van binnenuit’ wilden veranderen en deze wilden terugbrengen ‘in het gereformeerde spoor der Vaderen’.

De Doleantie was net als de Afscheiding een reactie op het vrijzinnige klimaat in de Nederlandse Hervormde Kerk. De orthodoxen wilden een strakkere binding aan de belijdenis. Maar de Doleantie had ook te maken met de wens van plaatselijke gemeenten om autonomer te kunnen zijn, onder meer wat het beheer van kerkelijke goederen betreft. Theoloog, journalist en politicus Abraham Kuyper was een van de leidende figuren tijdens de Doleantie. In 1879 had hij een eigen gereformeerde partij gesticht, de Antirevolutionaire Partij (ARP). Een jaar later volgde een eigen gereformeerde universiteit, de Vrije Universiteit in Amsterdam (1880). Deze Vrije Universiteit stuitte prominente hervormde hoogleraren tegen de borst, omdat de Vrije Universiteit theologen en predikanten opleidde buiten de reguliere theologische faculteiten van Utrecht, Leiden, Amsterdam en Groningen om.

De Doleantie begon in Amsterdam met de zogeheten ‘attestenkwestie’. Deze kwestie speelde vanaf 1884 en had te maken met de weigering van orthodoxe predikanten om vrijzinnige catechisanten op te nemen. Daarnaast paste de kerkenraad zelf een reglement over kerkelijk beheer aan, waarna de Amsterdamse kerkenraad van 80 personen – waarin Kuyper zitting had – geschorst werd. Ook in plaatsen als Kollum, Kootwijk en Leiderdorp hadden zich breuken voorgedaan in 1886, en in 1887 en daarna volgden in heel Nederland uittredingen van dolerenden.

Na de Doleantie

Gezien de volkstelling van 1889 bedroeg het aantal leden van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (Doleerend) – die naamsaanduiding werd sinds 1888 gehanteerd door de ‘dolerenden’ – rond de 181.000 personen. In totaal werden er 200 nieuwe kerkgemeenten gesticht en waren er 76 hervormde predikanten met Kuyper meegegaan naar de dolerende kerken. Enkele jaren later, in 1892, was het aantal plaatselijke gemeenten uitgegroeid tot 306, met 120 predikanten.

Door de Doleantie daalde het percentage hervormden van de totale bevolking van 55% naar 49%. Op 17 juni 1892 voegden de Dolerenden zich samen met vrijwel de gehele Christelijke Gereformeerde Kerken (afkomstig uit de Afscheiding van 1834) en stichtten de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dit kerkgenootschap heeft tot 2004 bestaan, toen de GKN met de NHK en de luthersen fuseerde in de Protestants Kerke in Nederland (PKN).

Lees ook: Wie was Abraham Kuyper?
Of lees: Religieuze personen
Boek: Geschiedenis van het christendom in Nederland

Bronnen

Boeken en artikelen
-Jasper Vree, ‘Doleantie’ in: George Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie Deel I (Kampen: Kok, 2005) 436-438.

Internet
-https://gereformeerdekerken.info/afscheiding-doleantie-en-vereniging/
-http://www.protestant.nu/Encyclopedie/tabid/359/Page/Doleantie/Default.aspx
-http://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=97&minr=864486&miview=inv2

0
Reageren?x
×