Ze behoort tot de populairste first ladies uit de geschiedenis van de Verenigde Staten: Dolley Madison. Ze wordt vooral herinnerd vanwege een moedige actie tijdens de Oorlog van 1812 tegen Groot-Brittannië.
Als echtgenote van president James Madison woonde de first lady tijdens de oorlog (1812-1815) in het Witte Huis in Washington. Toen haar man op 22 augustus 1814 het presidentiële huis verliet voor een overleg met zijn generaals op het slagveld, vroeg hij zijn vrouw of ze een dag op hem wilde wachten. Wel drukte hij zijn vrouw op het hart bij gevaar onmiddellijk de benen te nemen.
De waarschuwing bleek de volgende dag niet voor niets. De Britten waren in aantocht. Dolley Madison besloot inderdaad zo snel mogelijk te vertrekken. Maar anders dan haar man haar had gevraagd, liet ze de echtelijke eigendommen achter. In plaats daarvan besloot ze een enorm portret van de eerste Amerikaanse president George Washington mee te nemen. Als een soort symbool van de natie.
Het zogenaamde Lansdowne portrait was in 1796 gemaakt door Gilbert Stuart en heeft een afmeting van maar liefst 2,4 bij 1,5 meter.
Witte Huis platgebrand
De first lady redde een bijzonder stuk Amerikaans erfgoed. Had ze het schilderij niet meegenomen, dan was het monumentale werk vrijwel zeker verloren gegaan. Kort na het vertrek van de presidentsvrouw, werd het Witte Huis namelijk door Britse troepen bezet. Na er een maaltijd te hebben genuttigd, werd de ambtswoning door hen platgebrand. Het Witte Huis bleef wel staan en werd, volgens de overlevering, hierna wit geschilderd om de brandplekken te verbergen.
De moedige actie van Dolley Madison is beroemd, maar niet helemaal onomstreden. De presidentsvrouw beweerde zelf inderdaad dat ze het schilderij had gered. In een brief aan haar zus schreef ze dat ze opdracht had gegeven de lijst te breken, zodat het schilderij hierna opgerold kon worden. Twee mannen uit New York zouden het hierna voor haar in veiligheid hebben gebracht.
Er is ook een andere lezing. In de memoires van Paul Jennings, de persoonlijk bediende van de toenmalige president, wordt vermeld dat een tuinman het schilderij samen met een andere bediende in veiligheid bracht.
James Madison en zijn vrouw konden drie dagen na de inname van de stad al terugkeren in Washington maar het Witte Huis was vanwege de brand onbewoonbaar geworden. Het paar vond een onderkomen in het Octagon House in de hoofdstad. Madison’s opvolger James Monroe betrok in 1817 het gerenoveerde Witte Huis weer.
Het Lansdowne portrait keerde later ook terug naar de beroemde ambtswoning in Washington en is daar nog altijd te bewonderen. Met dank aan Dolley Madison (en/of haar bedienden).
Meer Amerikaanse geschiedenis
Boek: De Founding Fathers – De grondleggers van de Verenigde Staten
George W. Bush over het portret van Washington:
https://www.youtube.com/watch?v=7sIV5ALaNTY