Vanwege de bouw van de derde kolk van de Prinses Beatrixsluis en de verbreding van het Lekkanaal bij Nieuwegein, krijgt een deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) een nieuwe plek. In opdracht van Rijkswaterstaat worden drie kazematten, een schutsluis, een palengroep en een duikerhoofd verplaatst.
De Nieuwe Hollandse waterlinie is een rijksmonument en staat op de voorlopige lijst voor UNESCO-Werelderfgoed. Daarom is ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nauw betrokken bij de verplaatstingsoperatie.
De 85 kilometer lange Nieuwe Hollandse Waterlinie werd tussen 1815 en 1940 aangelegd, bestaat uit 50 forten, vijf vestingsteden en vele kazematten en sluizen. Grote stukken land ten oosten van de linie konden onder water worden gezet. Omdat het water niet verder reikte dan kniehoogte, konden mens en paard er niet door, maar ook varen was niet mogelijk. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is beperkt gebruikt. Met de inzet van vliegtuigen vanaf 1940 werd deze manier van verdedigen achterhaald.
Gevonden voorwerpen
De rijksmonumenten van de waterlinie vertellen het verhaal van typische ingenieurskunst en watermanagement en delen ervan verplaatsen gebeurt niet zomaar. Het belang van de derde kolk van de Prinses Beatrixsluis rechtvaardigt dit volgens de betrokken partijen.
De eerste kazemat wordt woensdag verplaatst. Het gaat om kazemat Vreeswijk-Oost. Deze weegt maar liefst 1,2 miljoen kilo en wordt over een speciaal aangelegde baan 150 meter zijwaarts verplaatst. Het publiek kan deze verhuizing live volgen vanaf bedrijventerrein Het Klooster in Nieuwegein (08:00 – 15:00 uur).
Boek: Onheilstij – De laatste jaren van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
