Dark
Light

De doorluchtige daden van Jan Stront (1684)

Een vies boekje uit de zeventiende eeuw
5 minuten leestijd
Willekeurige afbeelding van een poepende man - cc
Willekeurige afbeelding van een poepende man - cc

Stront, poep, plas, diarree of andere vuiligheid? Viezigheid is van alle tijden! Al sinds mensenheugenis kunnen veel mensen maar geen genoeg van krijgen van veelkleurige ontlasting en alles wat stinkt of dun door de broek loopt. In de Gouden Eeuw circuleerde in de Republiek het pikante en humoristische boek De doorluchtige daden van Jan Stront, opgedragen aan het kackhuys (1684). Dubbelzinnig stond er op de titelpagina onder: ‘gedrukt voor de liefhebbers’… Het boek ging niet alleen over ranzige ontlasting, maar vooral ook veel over seks.

De doorluchtige daden van Jan Stront (dbnl.org)
De doorluchtige daden van Jan Stront (dbnl.org)
Het verhaal van Jan Stront is vanuit een eenentwintigste-eeuws perspectief niet alleen ‘te gek’ in de zin van bijzonder vermakelijk, maar komt op de eigentijdse lezers ook over als ’te gek voor woorden’. Wat valt er in het opzienbarende boek De doorluchtige daden van Jan Stront zoal te lezen?

Context zeventiende eeuw: een ruige tijd

Vanaf ongeveer de jaren 1650 ontstond er in de Republiek der Nederlanden een behoorlijke belangstelling voor erotiek en pornografische literatuur. Vanaf de jaren 1660 brachten Nederlandse uitgevers met name Italiaanse en Franse pornografische romans, zogenoemde croniques scandaleuses, uit met verhalen over hoererij en erotische uitspattingen in kloosters. Seksverhalen vonden gretig aftrek.

De Republiek was in de zeventiende eeuw sterk verstedelijkt en had relatief veel jongeren. Hierdoor ontstond in steden – in de eerste decennia van die eeuw – een soort jeugdcultuur, die wel iets weghad van Provo uit de jaren 1960. Tabak roken was in, net als lange haren.

Over de auteur en de totstandkoming van Jan Stront

In deze ietwat rebelse cultuur kwam in 1684 het boek De doorluchtige daden van Jan Stront op de markt. De inhoud barstte van de schunnigheid op het gebied van seks en poep. De auteur van het boek is onbekend, evenals de uitgever, maar er is een kans dat Pieter Elzevier – iemand uit de uitgeverswereld – dit boek heeft geschreven. In 1696 verscheen een tweede deel van Jan Stront, als vervolg op deel één.

Het eerste deel van Jan Stront is grotendeels een bewerking van het boek Le Moyen de Parvenir (De methode om te slagen, of: De succesformule) uit ongeveer 1616. De zeer vermoedelijke auteur van dit eveneens vreemde en ranzige boek was François Beroalde de Verville.

Inhoud van De doorluchtige daden van Jan Stront

Het boek begint bij de geboorte van Jan Stront in Rotterdam in 1630. Zijn moeder was zwanger geraakt nadat zijn vader haar onder had gescheten (hij had haar ‘bemest’). Het resultaat kreeg de naam Jan Stront. In zijn jonge jaren ontpopte Jan Stront zich tot een vervelend jongetje dat op de Latijnse School zijn leraren pestte en treiterde met zijn flauwe grappen en streken.

Daarna volgde een opleiding aan de Universiteit Leiden, waar Jan Stront veel drukker was met vrouwelijk schoon dan met zijn studieboeken. Want altijd was Jan Stront op jacht naar vrouwen, naar seks, naar avontuur en lol. Op een van zijn amoureuze strooptochten kwam hij in een herberg in Koudekerke terecht, waar hij een stel Leidse vrienden ontmoette. Ze hieven het glas en aten zich helemaal rond. De rest van het boek gaat over de conversatie tussen de vrienden in de Koudekerkse herberg. De vrienden van Jan Stront met wie hij eindeloze dialogen voert, worden niet bij naam genoemd maar krijgen namen van filosofen.

De rest van het boek, een lange dialoog dus, staat vol vieze verhalen, grove anekdotes die de vrienden vertellen en schunnige verhaaltjes. Satire, seks en stront zijn de kernelementen in de gesprekken. Telkens parodieert de auteur hierbij op de naam Jan Stront, met termen als schijt, beschijten, stront, gore scheten laten en ‘kackhuyzen’ (wc’s).

Maagdelijkheid veinzen: de tips van Jan Stront

Twee bijzondere citaten als uitsmijter. Als seksexpert kende Jan Stront enkel trucjes die hij zijn vriendinnen vertelde om te doen alsof ze nog maagd waren:

“Daar is een kostelijk recept in [een flesje] om de maagdom weer te bekomen, te weten gedestilleerd aluinwater, hetwelk een zeer samentrekkende kracht heeft. Neemt er alle avond en alle morgen op u bed liggende een lepel vol uit, doopt er een schoon linnen doekje in, en wast er uw onnozelheid een weinig inwendig mee. Dit doende, zo gaat er wat op zij liggen opdat dit vocht niet te diep naar binnen trekt. Strekt u daarna op u rug neder, en houdt uw benen dicht bij malkander gesloten. Continueert daar enige dagen mee […] Ik verzeker u dat je als een jong meisje zult worden, behoudens dat je u midderwijlen van bijslapen moet wachten.”

Een rijke oude man, gekleed in kostbaar bont, biedt een jonge vrouw zijn beurs aan in ruil voor intimiteit. Door zijn geld aan te nemen, geeft ze aan dat ze hier wel wat voor voelt. (Hendrick Goltzius, 1615)
Een rijke oude man, gekleed in kostbaar bont, biedt een jonge vrouw zijn beurs aan in ruil voor intimiteit. Door zijn geld aan te nemen, geeft ze aan dat ze hier wel wat voor voelt. (Hendrick Goltzius, 1615)
Jan Stront had nóg een andere remedie om de maagdelijkheid van vrouwen terug te toveren. Die methode was nog wat rigoureuzer en pijnlijker dan de zojuist genoemde truc:

“Hoor, weet je wat juffer Isabel de eerste nacht deed? Ze nam een goed eindje van een dikke kaars en stak hetzelve (eer haar man, meester Joris, op haar klom) in haar achterpoortje; hetwelk haar kous zo eng maakte – hoewel ze er een had, daar men bij ongeluk gemakkelijk een been in zou hebben kunnen brengen – dat Joris er kwalijk in kon komen. Maar wat een onvoorzichtigheid! Moer kous begon van het hoetelen te naturen, en haar billen zodanig te bewegen, dat de kaars door de hitte van haar poort reeds aan het smelten zijnde, weer uit het achterpoortje glipte, hetwelk zij door de vreugde die ze van voren gevoelde, van achteren niet eens gewaar was geworden, zodat meester Joris toen hij zijn werk voltrokken had, dit eindje kaars tussen haar benen in zijn hand kreeg, en niet wetende wat dit voor een ding was, alzo het nog tussen haar billen stak, kwam hem te binnen dat er hermafrodieten waren.”

Een goede praktische variant dan wel aanvulling op deze methode was, zo tipte Jan Stront, de volgende handeling:

Maar om deze inconveniënten voor te komen, zo zou ik u raden dat je uw duim eer je te bed gaat met kaarssmeer bestrijkt, en dat je die in je achterpoortje draaide, zo zul je meteen op je vuist zitten; en die staat vast, daar heb je geen ongeluk van te verwachten.”

Leestip: Pietro Aretino: satiricus die zichzelf dood lachte
…en: “Ik deed haar zin, en draafde stijf dat tuintje in.”
Het boek: De doorluchtige daden van Jan Stront
Lees ook: Wiet en lange haren in de Gouden Eeuw

Bronnen

Boeken & scripties
-Inger Leemans (ed.), De doorluchtige daden van Jan Stront, opgedragen aan het kakhuis (1696) (Utrecht: Uitgeverij IJzer, 2000) 57-60 [citaten uit Jan Stront].
-Anke De Meyer, “De invloed van seksuele handelingen op de mannelijke eer in de zeventiende-eeuwse Republiek” (masterscriptie Vroegmoderne geschiedenis, Universiteit Gent, 2010) 10-12.

Internet
-http://www.literatuurgeschiedenis.nl/goudeneeuw/tekst/lgge112.html
-http://www.dbnl.org/tekst/_lit003200201_01/_lit003200201_01_0005.php
-http://www.volkskrant.nl/archief/doorluchtige-daden-van-jan-stront~a634910/

×