Bij uitgeverij Davidsfonds verscheen onlangs het boek Duitsland in WOI – Gedenken und Frieden van Jan Vancoillie en Luc Corremans. De auteurs, gedegen militaire historici, hebben meerdere werken over dit onderwerp op hun naam. Ze weten dan ook waar ze over schrijven.
In het voorwoord wordt gelijk de ‘Kriegsschuldfrage’ onder de loep genomen. De auteurs sluiten zich aan bij de hedendaagse gedachte van vooraanstaande historici dat Duitsland niet meer alleen de schuld van het uitbreken van de oorlog krijgt. Ze verwijzen naar Clark en – verrassend, maar terecht – de Nederlander Hans Andriessen, die met zijn werk ‘De andere waarheid, Een andere visie op het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog’ (uitgave Aspekt, 1999 en 2007) baanbrekend werk verrichtte.
Het boek heeft meer te bieden dan het verloop van de oorlog. Uitgebreid komen de Duitse begraafplaatsen in Vlaanderen aan bod. Plaatsen met een parkachtige uitstraling die alleen daarom al het bezoeken waard zijn. Alle Duitse begraafplaatsen worden uitgebreid besproken onder het motto “Im Leben ein Feind, im Tot vereint”. Uit het boek blijkt dat de soldaten na hun dood nog lang geen rust kregen. Vaak werden ze na het gevecht vlak achter het front begraven om later, in een rustige periode, verzameld te worden in eenheidsbegraafplaatsen. Na de oorlog kwam de vraag naar boven wie de Duitse begraafplaatsen moest onderhouden. Of liever gezegd: wie ervoor moest betalen. Uiteindelijk bleven er vier grote Duitse begraafplaatsen over: Menen Wald, Langemark, Vladslo en Hooglede. Duidelijk herkenbaar aan de ligging van de platte stenen, die afwijken van de Engelse, die triomfantelijk opstaan. Het recht van de overwinnaar?
De auteurs hebben er de voorkeur aan gegeven om de helft van het boek te gebruiken voor informatie over militaire Duitse graven, gravenzorg en begraafplaatsen in Vlaanderen. En dit is de enige kritiek op het boek, want gelet op de titel zou je meer hoofdstukken mogen verwachten over onderwerpen die met de Duitse strijd en bezetting te maken hebben. Een andere titel was daarmee beter geweest zijn. De beschrijving met stemmige foto’s nodigt wel uit om de natuurparken te bezoeken. Dan moet de bezoeker beslist het boek meenemen.
De beeldengroep Het treurende ouderechtpaar, dat op het Deutscher soldatenfriedhof Vladslo staat, is wereldberoemd geworden. De auteurs beschrijven het verhaal van de zoon van de kunstenares, Käthe Kollwitz, die naar het front ging, aangemoedigd door de moeder. Hij sneuvelde al snel. Een Belgische officier noteerde, hoe de Duitsers wanhopig door de Belgische stellingen probeerden te breken.
“Wat bezielt hen om zich in zo grote aantallen te laten doden? Welke sterke drank werd hun gegeven? Bloeddronken, met vertrokken gezichten en schreeuwend als wilde beesten vallen ze steeds opnieuw aan, terwijl ze over stapels lijken vallen en gewonden vertrappen…”
In de overige hoofdstukken staan opmerkelijke Duitsers centraal. Natuurlijk keizer Wilhelm II en de niet te beantwoorden vraag of en hoe zijn korte linkerarm invloed had op de oorlog. Maar ook minder bekende Duitsers, zoals bijvoorbeeld Robert Schwarz, worden beschreven.
Over een valse Duitse kaalkop
De “valse” Oberleutnant und Adjudant Robert Schwarz wordt getypeerd als een ‘echte Duitse kaalkop’. Hij zag er niet te krijgshaftig uit. Hij was eerder een brouwer of een notaris uit die tijd. Een gedegen burgerman in uniform. Hij zou vier jaar de scepter zwaaien in Geraardsbergen. Daar was hij een gehaat man. De inwoners bleef het oorlogsgeweld in de vier jaren van de oorlog bespaard. Geen verwoestingen, geen slachtvelden, maar wel een onberekenbare dienstklopper die het stadje met een vloed aan razzia’s, deportaties en willekeurige gevangenisstraffen zijn wil oplegde. De auteurs halen Jan Ryckaert aan die over deze “kaalkop” vlak na de oorlog een artikel publiceerde en hem typeerde als “onvermoeibaar en kolossaal vals”.
Robert Schwarz en de vrouwen
Al van bij het begin van de bezetting trok hij in bij de weduwe van Marinus Jacobs in de Penitentiestraat (!) Hij hield bureau op de benedenverdieping van de Etappenkommandatur, waar Zwarte Liesken, ook wel Duitse Lies genoemd, voor hem werkte als secretaresse en vertaalster. Maar in feite ging het hem om Marie Elisabeth Berkenbosch uit Onkerzele. […]
Bij Schwarz konden de vrouwen altijd rekenen op clementie in gerechtszaken. Hij fungeerde als tweede rechter die op willekeurige wijze boetes oplegde en gevangenisstraffen uitsprak. Zo werd een fabrikant die zonder vergunning tabak vervoerde door hem veroordeeld tot 5000 mark – te betalen aan Schwarz – en 3 maanden hechtenis. Maar voor de dames bleek Heer Schwarz minder streng. Hij schold hun vaak de straf kwijt.
Duitse soldaten als kürtoeristen
Het boek geeft ook een aardige indruk van de vrijetijdsbesteding van de Duitse soldaten aan de kust. Hoewel de kusten en havens van groot strategisch belang waren en er ook snel na de inval in België buitgemaakt geschut geplaatst werd, was er ook nog wel plaats voor de soldaten om te baden. En dat werd op Duitse wijze georganiseerd: Gescheiden strand voor officieren en soldaten, een Badendienst en een reglement. Grappig om op een foto te zien is hoe honderden blote mannen zich baden in zee. Velen van hen zagen de zee voor het eerst.
In het boek zijn ook vredige beelden van Duitse soldaten te zien die bij de kursaal van Oostende met elkaar dansen of vogels eten geven.
Wist u dat…: Generaal von Deimling, de slachter van Ieper, de man die opdracht gaf om de Lakenhallen te beschieten zonder toestemming van het Duitse opperbevel, getroffen werd door een granaatsplinter in zijn achterwerk. …en dat na behandeling in een militair hospitaal de stad waar hij kwartier hield, was ingenomen? …en dat de Duitse soldaten van zijn eenheid bij een dergelijke verwonding voortaan spraken over een Deimlingschuss?
Met dit soort wetenswaardigheden wordt het boek in elk hoofdstuk verluchtigd.
Boek: Duitsland in WOI – Gedenken und Frieden