In 1598 vaardigde de Franse koning Hendrik IV het Edict van Nantes uit, waarmee de hugenoten een belangrijke mate van godsdienstvrijheid kregen.
![Edict van Nantes](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2009/07/edict-nantes.jpg)
Koning Hendrik IV was zelf vroeger hugenoot geweest, maar later overgestapt op het katholicisme. Het Edict van Nantes wordt gezien als een van zijn bekendste daden. In het edict formuleerde hij een religieus compromis voor Frankrijk. De hugenoten, die ongeveer een tiende deel van de bevolking uitmaakten, kregen belangrijke rechten toegekend. De belangrijkste punten:
- gewetensvrijheid in heel Frankrijk
- recht godsdienstoefeningen te houden in:
- hiervoor al in gebruik zijnde kerken;
- kastelen van protestantse edelen
- …en in één stad per district (behalve Parijs)>
- volledige burgerrechten (vrije handel, erfrecht, toegang tot ambten, enz.)
- het bezetten van de helft van de zetels in de handelskamers
- het houden van synoden in honderd ‘veiligheidsplaatsen’
- het recht van het leggen van een door de koning bezoldigd garnizoen
![Richelieu bij het Beleg van La Rochelle](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2009/07/richelieu-la-rochelle.jpg)
“Ik wil nu koning zijn”
Nadat het edict was uitgevaardigd protesteerden zowel de katholieke kerk als de parlementen in Frankrijk. Het Parlement van Parijs weigerde het edict aanvankelijk in te schrijven. Iets wat nodig was om het edict kracht van wet te geven.
Koning Hendrik IV was echter vastbesloten en zou de volgende woorden gesproken hebben:
“Ik wil nu koning zijn en spreek als koning. Ik wil gehoorzaamd worden. Weliswaar vormen de mensen van het gerecht mijn rechterarm, maar als het koudvuur mijn rechterarm aangestoken heeft, moet de linker hem afhakken”.
Deze woorden maakten kennelijk indruk. Het edict werd alsnog ingeschreven.
Het Edict van Nantes had onder meer tot gevolg dat er zogenaamde pandsteden (places de sûreté / vrijsteden) ontstonden.
Aan de vrijheid en betrekkelijke onafhankelijkheid van de protestanten maakte kardinaal De Richelieu (1624-1661) een eind. Deze kardinaal, die de functie van eerste minister had, ontnam de hugenoten hun politieke rechten en was een fel tegenstander van de pandsteden van de hugenoten. Hij slaagde erin de hugenoten hun pandsteden te ontnemen. De laatste vrijstad die de hugenoten over hadden, La Rochelle, werd in 1628 na een beleg van drie jaar door Richelieu ingenomen.