U schreef al meerdere boeken over de Eerste Wereldoorlog, waaronder Vrouwen in de Grote Oorlog en Poststempel Verdun. Wat interesseert u precies aan deze periode in de geschiedenis?
“Als jurist en politicoloog van origine frappeert het mij nog altijd hoe vaak onze geschiedschrijving oordeelt vanuit het perspectief van de overwinnaar, meestal in een zwart-wit-verhaal, recht tegenover onrecht, goed tegenover kwaad. Dat geldt zeker ook voor de Eerste Wereldoorlog waar Duitsland, de verliezer, wordt veroordeeld tot eenzijdig schuldige. De werkelijkheid is niet zo simpel. Iedere oorlog kent enkel verliezers. De sporen van deze conflicten dringen door tot in de vezels van een samenleving, soms decennia lang, niet alleen toen, maar ook vandaag de dag nog.
Blijkbaar zijn wij niet in staat om te leren van het verleden, terwijl veel van de oorzaken van de huidige conflicten griezelige overeenkomsten vertonen met die van voor ’14-’18. Hoe is dat verklaarbaar? Daar ligt de bron van mijn belangstelling voor de eerste van de grote oorlogen.
Hoe kwam u in aanraking met het verhaal van Joseph Lesage en hoe kwam u aan zijn brieven en tekeningen die in uw boek zijn opgenomen?
“Er is een zeker patroon in de manier waarop ik aan onderwerpen voor mijn boeken kom, een fenomeen dat suggereert dat er meer aan de hand is dan toeval, zonder dat ik het overigens kan verklaren. Zo ook deze keer. De vriend van een goede vriend, die wist dat ik vaker als gids in Verdun optreedt, vertelde over de kleinzoon van de Franse soldaat Joseph Lesage die tijdens de Eerste Wereldoorlog had gevochten. Of ik belangstelling had voor diens verhaal. Zo kwam ik in contact met Yves Boerebach, nota bene een stadgenoot, die, samen met zijn Nederlandse en Franse familie, over een schat aan boekwaardig materiaal beschikte.
Wat trof u het meest tijdens het lezen van de brieven van Lesage en wat deed u besluiten ze te vertalen en publiceren?
“Brieven van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog zijn niet uniek. In die zin was het zeer de vraag of ik iets zou kunnen toevoegen aan de nog altijd kleine stroom van boeken over deze periode. Na het lezen van de brieven van Lesage en het bestuderen van diens fantastische tekeningen was ik vastbesloten hier iets mee te doen, maar dan wel binnen een context die teksten en beelden onderling verbindt. Wat ik zag voor mij zag was een prentenboek voor volwassenen. Het is ietsje meer geworden.
Lesage was een vaste medewerker van loopgravenkrant ‘Le Mouchoir’. Kunt u uitleggen wat het doel van zulk soort kranten was en hoe belangrijk ze waren voor het moreel?
“Le Mouchoir, de zakdoek, was een naam met een dubbele betekenis. Een ‘mouchoir’ is een doek om de tranen van de soldaten te drogen, hen een hart onder de riem te steken en hen hun misère te doen vergeten. Net als andere loopgravenpublicaties verhaalt Le Mouchoir over het dagelijkse leven van de soldaat: de onderwerpen vormen een palet aan zaken, zoals de schuilplaatsen, de kou, de honger, de ratten, de problemen met hygiëne en gezondheid, de beroemde wijn, de verloven, de post, mutaties, eervolle vermeldingen, doden en gewonden, keukenwetenswaardigheden, maar ook de hevige ervaringen van de manschappen.
Het eerste exemplaar van Le Mouchoir zag het levenslicht in Maidières, onder de rook van Pont-à-Mousson. De bezielende boodschap van de redactie spat bijna van het papier af:
Lesage maakte tijdens de oorlogsjaren veel karikaturen, maar was ook een bekwaam realistisch tekenaar. Heeft u een favoriet werk van hem?
“Jazeker, meerdere. Maar de onderstaande prent, met als titel ‘Het lijkt wel alsof twee honden die weten dat ze elkaar niet kunnen bijten omdat ze vastgehouden worden, constant blaffen om de ander te laten geloven dat hij sterker is en het laatste woord heeft.’ symboliseert het voor mij verloop van een groot deel van de oorlog. De kleuren zijn navenant: somber.
In zijn brieven is Lesage soms best openhartig over zijn afschuw van de oorlog en de mentaliteit van hoge bevelhebbers. Denkt u dat de censuur deze opmerkingen heeft gemist of was zulke kritiek tot op zekere hoogte toegestaan?
“Ik vermoed dat censoren zich voornamelijk beperkten tot de vraag of er in de brieven informatie stond die de vijand wijzer kon maken qua locaties van operaties en troepenbewegingen, de veiligheid van de ‘poilus’, verborgen codes en onwelgevallige emoties. En, ze konden natuurlijk niet elke van de vele honderdduizenden brieven in extenso uitpluizen. Dat zou het postverkeer ophouden en mogelijk tot onrust onder de manschappen leiden.
In zijn brieven schrijft Lesage heel treffend over de oorlogsomstandigheden, maar soms heeft hij het over ditjes en datjes en valt hij in herhaling. Heeft u er bewust voor gekozen de brieven integraal overgenomen, dus zonder weglating van de minder enerverende fragmenten?
“Dat is een goede vraag. Ik heb inderdaad getwijfeld of voor een selectie de aansprekende delen van de brieven moest kiezen of ze integraal opnemen. De gedeelten over het geloof, maar ook die over eten komen vaak terug. En hoezeer ik eerst ook twijfelde, naarmate ik verder las en verder vertaalde, naarmate het tot mij doordrong dat de oorlog er altijd was, niet alleen aan het front maar zeker ook aan het thuisfront, wilde ik dit bijzondere verhaal de lezer niet onthouden. Integraal welteverstaan, hoe ‘saai’ dat soms ook leek. Maar daarmee krijgt de lezer tussen de regels door een intieme inkijk in het leven aan en achter het front. Misschien is dat wel de boodschap die Lesages’ verhaal onbedoeld wil vertellen.