Een verbijsterend mini-drama in Nederlands-Indië

“Als je een man bent, kom je eruit!”
3 minuten leestijd
Huis te Medan met voorgallerij (Wikimedia/Tropenmuseum)
Huis te Medan met voorgallerij (Wikimedia/Tropenmuseum)

Op 30 augustus 1927 kreeg mevrouw H.G.E. wegens poging tot doodslag van de buurman een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar. Was zij de dader? Neen.

Feitelijk was het een poging tot moord. Mevrouw H.G.E. richtte een automatisch pistool op de buurman die haar zo lang gepest en getreiterd had. Zij haalde de trekker een paar keer over. Het pistool was geladen, meldde de Sumatra Post. Wat redde de buurman van een zekere dood? Eenvoudig. Mevrouw had het pistool “nog niet schietklaar” gemaakt. En zo zag mevrouw hem levend terug in de rechtbank, waar Nicolaas Josef Ermers verscheen als een slachtoffer. Geen mens die de voorgeschiedenis kende, gunde hem die positie. Hij het slachtoffer? De zaak stak anders in elkaar.

In de rechtbank werd een verbijsterend mini-drama onthuld, waarvan elke lezer zal hebben begrepen dat dit nog lang niet over was. Met het vonnis was niets opgelost, integendeel, de zaak verergerde juist. Het is al te goed voorstelbaar dat hier en daar gedacht zal zijn: deze mevrouw is vast bereid wat te betalen voor een professionele hulp die het pistool wèl schietklaar kan maken en het vervolgens wil gebruiken. In zo’n geval is aan geld altijd te komen.

Dit is wat er vooraf ging aan de dag van het vonnis.

Buurman

De hele ellende was zo’n acht maanden geleden begonnen. Toen deelde zij met haar gezin een twee-onder-een-dakwoning met het gezin van de buurman Ermers. De verhoudingen leken goed. Ermers, toen politie-opziener, at zelfs elke middag en avond met de buren mee. Vier maanden later veranderde alles, schreef de Sumatra Post:

“Na ongeveer 4 maanden begon E. den beklaagde lastig te vallen en deed deze voorstellen, waarop beklaagde evenwel niet inging. Vanaf dien dag werd de toestand tussen den beklaagde en E. steeds meer gespannen.”

Ermers kon niet goed met deze afwijzing omgaan. Hij verspreidde “lasterpraatjes” en bespotte mevrouw, die het allemaal niet aan haar man durfde te vertellen. Ze hoopte vast dat het vanzelf zou overwaaien.

Er waaide niks over. Het werd erger toen een mevrouw B. bij de moordenares-in-spé introk. Mevrouw B. was flinker en zij besloot te klagen bij de plaatselijke autoriteit. Ze moesten maar verhuizen, was het advies, maar dat bleek te moeilijk. En Ermers genóót, de treiteraar zag zijn macht toenemen. Lekker dat die vrouwen net alleen waren, dat kwam hem goed uit. Mevrouw vertelde alles toch maar aan haar man. Die was woest, wilde E. neerknallen maar deed het niet. De bijna-fatale zaterdag brak aan.

“Beklaagde die de laatste dagen totaal over haar zenuwen heen was, heeft daarna de revolver gezocht en deze ten laatst boven in een kast gevonden. Daar zij zag dat het wapen leeg was heeft zij dit eerst uit een magazijn, dat zij eveneens in de kast vond, geladen. Daarna heeft zij zich naar het erf van E. begeven en voor diens voorgalerij staande geroepen: “Als je een man bent kom je eruit!” Beklaagde heeft daarna op E. aangelegd en den haan overgehaald.”

En dan krijgt het tafereel iets van een soap. Ermers begint te lachen. De overspannen vrouw met het pistool probeert het nog eens, en nog eens. Het pistool doet het niet. Ermers neemt een zweep en geselt de vrouw met het pistool. Ten tonele verschijnt haar echtgenoot, net terug uit de soos. Hij sleept haar met geweld naar huis.

Het wordt een rechtszaak.

Tranen

Mevrouw B. komt getuigen en meldt een inbraakpoging en “alhoewel niets bewezen is kunnen worden, zijn er evenwel omstandigheden die erop wijzen dat E. aan deze nachtelijke indringpoging niet geheel vreemd moet zijn geweest.”

Ermers zelf moet getuigen, en hij zegt dat het allemaal aan de vrouwen lag: zij begonnen met treiteren en de kinderen van mevrouw B. maakten ook nog eens vreselijke herrie. Voor zijn verhaal krijgt hij steun van een man die nou net die zaterdag in de buurt was en helemaal achter Ermers staat: nooit heeft hij Ermers een onvertogen woord horen zeggen, het waren juist de vrouwen die aan het pesten en treiteren waren.

De beklaagde zelf stortte tranen, zei dat ze berouw had en dat ze “blij was dat haar daad geen ernstige gevolgen met zich mee heeft gedragen.”

De rechtbank trok zich vervolgens een uur terug om te beraadslagen.

Burentwist

En wat was de uitslag? De juridische macht bagatelliseerde de zaak tot een “burentwist”. Mevrouw kreeg een voorwaardelijke straf met “eenige ernstige wenken” van de rechtbank. Zij zal zich opgelucht hebben gevoeld. Ermers moet zich bemoedigd hebben gevoeld: de vrouw die hem afgewezen had, kon geen kant meer op. Verhuizen wilde ze niet. Nog een keer het pistool opnemen kon ze niet.

Blijft over: een van de voorstellen aannemen die gedaan zullen zijn. Want freelance criminelen lezen ook de krant.

Meer artikelen uit deze rubriek
Boeken over Nederlands-Indië

0
Reageren?x
×