Het land aan de overkant
Op 20 maart j.l. vond er in de Kumpulan van het landgoed Bronbeek een themazondag plaats over de Javaanse immigratie naar Suriname. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 ontstond daar op de plantages een ernstig tekort aan arbeidskrachten, dat men in eerste instantie probeerde op te lossen door het ronselen van contractarbeiders uit India. Omdat de Britse autoriteiten op een gegeven moment moeilijk deden vanwege de slechte behandeling die de Brits-Indiërs in Suriname ondergingen, werd besloten de tekorten op de plantages aan te vullen met arbeiders van het overbevolkte Java. De eerste 94 Javanen (62 mannen en 32 vrouwen), afkomstig uit Soerakarta, het huidige Solo, kwamen aan boord van de Prins Willem II op 9 augustus 1890 aan in Tanah Sabrang, het land aan de overkant: Suriname.
![Telkaart van Mijem Sarwi voor de volkstelling van 1921 in Suriname](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2022/10/Telkaart-van-Mijem-Sarwi-320x400.jpg.webp)
Mijem Sarwi werd op 17 oktober 1913 geboren in desa Tjimenjan, district Oedjoengboeroeng, afdeling Bandoeng, gewest Preanger op West-Java in Nederlands-Indië. Toen ze zes jaar oud was, werd zij samen met haar moeder Nji Sari het slachtoffer van een door de koloniale autoriteiten opgezette mensenhandel, die in feite niets anders was dan een voortzetting van de slavernij in een nieuw jasje. Omdat de ronselaars 80 gulden per persoon verdienden hadden ze er alle belang bij om zoveel mogelijk werkkrachten te ronselen, waardoor ze voor geen enkel middel terugdeinsden en ook niet schroomden om ontoelaatbare methodes te hanteren met het gevolg dat vele gezinnen uit elkaar gehaald werden. Zo is het tot op heden onbekend wie de vader van Mijem Sarwi was, want moeder en kind werden naar Semarang gebracht, waar zij werden geregistreerd en gekeurd. Met de contractnummers 1891/VV en 1892/VV moesten beiden een kruisje zetten onder vijfjarige arbeidscontracten van 22 december 1919 tot en met 22 december 1924 voor het zware werk op de suikerplantage Alliance, destijds in het district Cottica, in dienst van de beheerder A. Shields voor het koloniaal gouvernement.
Een officiële arbeidscontract voor een zesjarig kind. Kunt u zich dat voorstellen? In een smerig depot met slechte sanitaire voorzieningen moesten ze daarna samen met vele anderen hun vertrek afwachten.
![Registratieformulier van het gezin Matkassam, Nji Sari en Mijem Sarwi voor de volkstelling van 1921 in Suriname](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2022/10/Registratieformulier-van-het-gezin-Matkassam.jpg.webp)
Op woensdag 5 november 1919 vertrokken zij met het monsternummer 607 samen met 631 andere Javanen op het stoomschip Madioen vanuit Semarang voor een rechtstreekse reis van 47 dagen en kwamen op maandagavond 22 december 1919 in Paramaribo aan. De 6800 ton metende Madioen onder commando van kapitein Ruhaak arriveerde enkele dagen later dan verwacht ten gevolge van een opgelopen mankement. Nadat het schip Kaap de Goede Hoop was gepasseerd, stootte het namelijk op een onbekend voorwerp onder water, waardoor één van de vier schroefbladen afgebroken was. Door het ontbrekende schroefblad werd het aantal omwentelingen van de machine aanzienlijk verminderd, waardoor de snelheid van de vaart van 11 mijl naar 8, mijl per uur werd teruggebracht.
![Nji Sari, de moeder van Mijem Sarwi, in de Javaanse database van het Nationaal Archief in Den Haag](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2022/10/Nji-Sari-320x427.jpg.webp)
Maandagochtend 22 december 1919 bereikte het schip de kust van Suriname en wierp op vijf mijl van het vuurschip bij Braamspunt het anker uit. Daar werden Mijem Sarwi en haar moeder Nji Sari samen met de andere Javanen opgehaald door het koloniaal stoomschip Koningin Wilhelmina om vertraging bij het overschepen te voorkomen en in de late namiddag te Paramaribo aan wal gebracht. Zeven Javanen waren onderweg aan longontsteking overleden als gevolg van de aan boord gevatte kou, waar ze niet op gekleed waren. Drie lijders aan longziekte, drie dysenterielijders en een lijder aan een leverziekte werden in het militair hospitaal opgenomen. In totaal telde het aangekomen transport Javanen 343 mannen, 275 vrouwen en 15 kinderen. Het contract ging meteen al bij aankomst te Paramaribo in en daarom werden Mijem Sarwi en haar moeder onmiddellijk vanuit de stad naar de suikerplantage Alliance gebracht om daar voor een hongerloon te zwoegen onder zeer slechte werkomstandigheden.
![Mijem Sarwi met haar achterkleinkind, mijn zoon Siegfried in 1986](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2022/10/Mijem-Sarwi.jpg.webp)
Stiefvader
![Matkassam, de stiefvader van Mijem Sarwi, in de Javaanse database van het Nationaal Archief in Den Haag](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2022/10/Foto-7-317x500.jpg.webp)