De Amerikaanse atleten Tommie Smith en John Carlos die tijdens de Olympische Spelen van 1968 de ‘Black Power-groet’ brachten, worden deze week officieel in ere hersteld. Na hun politieke daad werden de atleten in 1968 verketterd in eigen land. Het Amerikaanse Olympisch Comité trok het duo vanwege de actie zelfs terug van de Olympische Zomerspelen.
Peter Norman
De nummer twee van de 200 meter, de Australiër Peter Norman, toonde zich overigens solidair met de twee zwarte atleten. Net als hen droeg hij tijdens de ceremonie een badge met daarop de tekst ‘Olympic Project for Human Rights’. Deze daad van solidariteit had grote gevolgen voor de Australiër. Het Olympisch Comité moest niets meer van de atleet weten en bepaalde dat hij niet meer mee mocht doen aan welke Olympische Spelen dan ook. Zelfs in 2000, toen Australië de Olympishe Spelen organiseerde, werd de atleet nog geweerd als VIP-gast. Peter Norman overleed in 2006. Zijn kist werd onder meer gedragen door Smith en Carlos.
Grote gevolgen
Tommie Smith en John Carlos kregen het na hun protestdaad ook zwaar te verduren. Ze moesten het Olympisch dorp onmiddellijk verlaten en werden in de pers zwaar veroordeeld. Hun families werden bestookt met boze berichten. Sommige familieleden ontvingen zelfs doodsbedreigingen.
In de loop der tijd veranderde het klimaat in Amerika en werden de twee atleten steeds vaker juist als helden gezien. In 2005 richtte de San José State University als eerbetoon zelfs een zeven meter hoog beeld van de atleten op.
Aankomende woensdag worden Tommie Smith en John Carlos officieel gerehabiliteerd tijdens een bijeenkomst in het Witte Huis. De twee atleten worden daar dan officieel ontvangen door president Barack Obama.
Het is officieel verboden om tijdens huldigingen of wedstrijden op de Olympische Spelen politieke gebaren te maken.
Boek: Sport en politiek – De strijd om glorie, macht en geld
Lees ook: Protestactie tijdens de Spelen van 1972
Meer Sportgeschiedenis