Meedoen aan de verkiezingen voor de Nationale Vergadering, dat was eind achttiende eeuw iets geheel nieuws in de Nederlanden. Het bleef echter voorlopig bij een experiment.
In 1795 vluchtte de stadhouder voor de Franse legers die Nederland naderden. Onder het motto ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ hadden de Franse burgers in 1789, tijdens de Franse Revolutie, hun koning afgezet en zelf de macht in handen genomen. Met die Franse soldaten kwamen ook de nieuwe politieke ideeën mee naar Nederland.
Zo beleefde ons land in 1796 een eerste experiment met algemeen kiesrecht. Dat wilde zeggen dat mannen vanaf twintig jaar, die genoeg verdienden, vertegenwoordigers mochten kiezen voor de Nationale Vergadering. Dit was het eerste door het manvolk gekozen parlement.
Er was wel nog een eis: je mocht alleen kiezen als je eerst een verklaring ondertekende dat je tegen de gevluchte stadhouder was. Dit eerste democratische experiment verliep echter moeizaam en in 1801 verviel het kiesrecht alweer. Regeren werd weer gewoon een zaak van een paar machtige heren.