“Een wrakstuk van de oorlog”, dat is hoe Vera Brittain (1893-1970) zichzelf na de Eerste Wereldoorlog beschreef. Vier jaar lang verpleegde ze gewonde militairen, waaronder negen maanden aan het Westfront vlakbij de gevechtslinie. Ze zag hoe mannen die aan haar zorg waren toevertrouwd een gruwelijke dood stierven en verloor de twee mensen die het belangrijkst waren in haar leven. Na haar terugkeer in Engeland kostte het haar veel moeite haar trauma’s te verwerken, maar slaagde ze er toch in een succesvol schrijfster te worden.

Vera Brittain weigerde al voor de oorlog zich neer te leggen bij de toekomst waarvoor ze als kind van een welgesteld middenklassenechtpaar in de wieg was gelegd. In plaats van te zoeken naar een geschikte huwelijkspartner om een gezin mee te stichten, ging ze Engelse literatuur studeren aan het Sommerville College in Oxford. Toen in 1914 de oorlog losbarstte zag zij dat nog
“als een uiterst ongelegen hinderpaal voor mezelf in plaats van een wereldwijde catastrofe.”
Toen haar broer Edward en haar verloofde Roland Leighton zich als vrijwilligers meldden in het leger en naar het front gestuurd werden, drong de werkelijkheid tot haar door. Nadat Ronald in 1915 in Frankrijk sneuvelde, weigerde ze om aan haar verdriet ten onder te gaan. Om iets bij te kunnen dragen aan de strijd meldde ze zich als verpleegkundige in het Voluntairy Aid Detachment.

Gruwelen
Na eerst in hospitalen in Buxton en Londen ervaring te hebben opgedaan, werd ze achtereenvolgens op Malta en in Frankrijk ingezet. Met eigen ogen zag ze de gruwelen van de moderne oorlogsvoering. Ze zag de met mosterdgas bestookte mannen
“verbrand, onder grote mosterdkleurige etterende blaren en met blinde ogen – soms tijdelijk, soms permanent – helemaal verkleefd en samengepakt, constant naar adem snakkend en met stemmen die niet boven gefluister uitkomen zeggen dat hun keel wordt dichtgeknepen en dat ze weten dat ze zullen stikken.”

Te midden van alle ellende probeerde Brittain moed te houden. Ze voelde zich gesteund door literatuur en poëzie en de correspondentie met haar broer aan het front. Haar zelf geschreven en in het boek afgedrukte gedicht ‘Misschien, voor R.A.L.’ is een ontroerend eerbetoon aan haar gesneuvelde verloofde. Ook de natuur hielp haar om niet op te geven. Met veel liefde beschrijft ze in haar boek de kleurrijke flora op Malta en hoe het landschapsschoon op het eiland haar troost gaf. De overgang naar de modder en kou van het front aan de Frans-Belgische grens was groot. Daar was het de komst van de Amerikanen aan het front in het voorjaar van 1917 die haar nieuwe hoop gaf. Ze vond de Amerikaanse militairen
“zo goddelijk, zo indrukwekkend, zo fantastisch ongeschonden in vergelijking met de vermoeide, verzenuwde mannen van het Britse leger.”
Gedurende de oorlogsjaren ervoer Brittain hoeveel moeite het haar land kostte om afscheid te nemen van Victoriaanse normen en waarden. Een voorbeeld dat ze hiervan geeft in haar boek is hoe er op het schip naar Malta een dun draadje werd gespannen op het dek om mannen en vrouwen uit elkaar te houden. Het was een grens die verliefde stelletjes echter niet tegenhield. Ook het zevendelige verpleegsteruniform dat de schrijfster en haar collega’s zelfs aan het front moesten dragen, was iets van een voorbije tijd. Ambtelijk gedoe was ook niet aan haar besteed. Ze verafschuwde het dat aan het front een kapot kledingstuk niet weggegooid mocht worden, maar bewaard moest worden voor de periodieke materiaalcontrole. Vaak kreeg Brittain ook te maken met afgunst van professionele verpleegsters, die de vrijwilligsters beschouwden als indringers. Vijftien jaar na de oorlog kon ze op dit alles met groot relativeringsvermogen en humor terugkijken.
Buitenbeentje

Vera Brittain doet in haar boek openhartig verslag van al haar ervaringen en emoties tijdens de eerste dertig jaar van haar leven. Haar manier van schrijven is breedsprakiger en wat minder vlot dan we tegenwoordig gewend zijn. Mede dankzij de goede vertaling is het boek desalniettemin goed leesbaar, zeker gezien het feit dat het boek bijna een eeuw geleden geschreven is. De levendige correspondentie met onder andere haar broer en fragmenten uit haar dagboek zijn onderhoudend verwerkt in de tekst. De schrijfster geeft niet enkel inzicht in haar eigen leven, maar ook in dat van haar generatie, die ze beschrijft als een “ontredderde generatie”. De jeugdjaren die haar ontnomen werden en de verliezen die ze leed, waren kenmerkend voor de levens van al haar leeftijdsgenoten. Haar boek is als aanklacht tegen oorlog een belangrijk tijds- en egodocument dat ook tegenwoordig aan betekenis niets ingeboet heeft.
Boek: Testament van de jeugd – Vera Brittain
Meer Eerste Wereldoorlog