Nationaal Monument Kamp Vught is onlangs in het bezit gekomen van drie bijzondere foto’s, die gemaakt zijn door een Duitse soldaat tijdens een van de Jodentransporten vanaf het station in Vught in mei 1943. Directeur Jeroen van den Eijnde werd verrast door de vondst:
“In ruim dertig jaar ben ik zelden op zulke bijzondere beelden gestuit en deze zijn onovertroffen. Dankzij deze foto’s begeef je je bijna tachtig jaar later als het ware tussen de slachtoffers op het perron. Hiermee is ons beeld van de gebeurtenissen in Vught destijds in één klap vele malen scherper geworden. Tot nu toe waren slechts enkele foto’s van Kamp Vught bekend, veelal zonder gevangenen.”
René Kok, beeldonderzoeker bij het NIOD, spreekt van “iconisch materiaal”. De foto’s zijn volgens hem belangrijk omdat er van de Jodentransporten uit concentratiekamp Vught nauwelijks beeldmateriaal bekend was. De foto’s zijn gemaakt door een gewone Duitse soldaat, dus niet voor propagandadoeleinden. Onderzoeker Gerard Groeneveld, auteur van Nach Holland, de meidagen van 1940 door Duitse ogen:
“Het belang van de foto’s ligt in de zeldzaamheid van de beelden. Hoeveel is er nu daadwerkelijk zichtbaar van de Jodenvervolging in Nederland en meer specifiek van Kamp Vught? Vooral van het laatste onderwerp vrijwel niets.”
Zondag 23 mei 1943
Hoewel de foto’s nog maar net in het museumdepot liggen, kon het NIOD al snel de datum van het transport achterhalen. Op diverse stuks bagage zijn letters en cijfers te lezen. Twee van die combinaties waren te herleiden tot Rebecca de Groot, geboren 12 juni 1892, wonend in Amsterdam, en Rosalchen de Bruin-Salomonson, geboren 1 september 1889 en uit Hardenberg. Op basis van deze wetenschap kon vervolgens via de transportlijsten worden vastgesteld dat de foto’s gemaakt zijn op 23 mei 1943, toen ongeveer 1250 mensen werden gedeporteerd naar Westerbork. Vanuit daar gingen de meesten vrijwel meteen door naar vernietigingskamp Sobibór, waar zij na aankomst in de gaskamers werden vermoord.
De foto’s
Drie kleine stukjes vergeeld papier van 7 bij 4 centimeter. Op de achterzijde in diagonaal ‘Agfa’ en opvallend: de resten donkergrijs fotopapier die zijn meegekomen nadat de foto’s uit het fotoalbum werden gehaald. Heel veel meer is er niet van bekend dan dat de eigenaar van dat album als Zur Erinnerung an meine Dienstzeit allerlei kiekjes bijeen bracht uit de oorlogsjaren. “Opvallend dat niemand zich bewust lijkt van de fotograaf, behalve één Joodse man die in de camera kijkt,” zo zegt Kok.
“De fotograaf zal zijn uniform aan hebben gehad en daarom niet zijn opgevallen.”
Op de foto’s is verder te zien hoe twee Nederlandse politiemannen mensen naar de trein begeleiden. Op het perron is ook een medewerker van de Joodse Raad aanwezig. Op brancards liggen ernstig zieken. Achter een houten hek kijken omstanders toe.
Jodentransporten naar en vanuit Vught
Konzentrationslager Herzogenbusch (in de volksmond ‘Kamp Vught’ genoemd) bestond tussen januari 1943 en september 1944. In totaal werden ruim 32.000 mensen hier korte of langere tijd opgesloten. Het was een concentratiekamp voor allerlei categorieën, onder wie politieke gevangenen en gijzelaars, maar óók een doorgangskamp voor ruim 12.000 Joden. De meeste Jodentransporten vanuit Vught gingen naar het doorgangskamp Westerbork; tweemaal ging een transport rechtstreeks naar Auschwitz. Vanuit Westerbork werden vrijwel alle slachtoffers doorgevoerd naar de nazi-vernietigingskampen Auschwitz en Sobibór in bezet Polen, waar vrijwel allen werden vermoord.
Oorlogsfoto’s
Van Kamp Vught is maar weinig beeldmateriaal bekend. Dat maakt deze vondst extra bijzonder. Van den Eijnde:
“We weten uit ooggetuigenverslagen dat er werd gefotografeerd en zelfs gefilmd, zoals bijvoorbeeld bij het bezoek van SS-Reichsführer Himmler aan het kamp, in februari 1944. Maar waar is al dat materiaal gebleven?”
Een speciaal onderzoek in archieven wereldwijd enkele jaren geleden, bracht voor het museum teleurstellend weinig nieuws boven tafel. Van den Eijnde hield hoop: “Er moest nog veel fotomateriaal aanwezig zijn in oude stoffige fotoalbums weggestopt op menige zolder in Duitsland en misschien ook nog wel in Nederland. Ook Nederlandse SS-ers waren immers betrokken bij de bewaking.” Groeneveld onderschrijft dit:
“Dankzij de privéfoto’s van Duitse soldaten die steeds vaker op veilingsites worden aangeboden, is het mogelijk om dergelijke bijzondere vondsten te doen. Eerder gebeurde dat bijvoorbeeld met beelden van de meidagen van 1940, waarvan tot dan toe nauwelijks beeldmateriaal bekend was.”
Fotograferende soldaat
Fotografie was in Duitsland voor de oorlog al enorm populair. Eén op de tien Duitse militairen had een fototoestel bij zich en vanaf het begin werden Hitlers soldaten aangemoedigd om tijdens hun zegerijke veldtochten foto’s te maken. Dat gold ook als ze gestationeerd waren in bezette gebieden. Groeneveld over de nu opgedoken foto’s:
“Veel van dergelijke aangrijpende foto’s worden eigenlijk vrijwel nooit aangeboden. In tegenstelling tot de schokkende foto’s die Duitse soldaten in Polen of Rusland van de moord op de Joden maakten. Dat betekent niet dat ze níet zijn gemaakt. Daarvan zijn deze drie afbeeldingen het bewijs.”
De drie foto’s werden aangeboden op een veilingsite.
Nieuwe vragen
De foto’s roepen nog veel vragen op. Wie staan er op de foto’s? Kunnen we de identiteit van de fotograaf nog achterhalen? Het herinneringscentrum gaat nader onderzoek doen. Zeker is dat de foto’s een uiterst waardevolle toevoeging zijn voor het verhaal dat het museum wil vertellen. Van den Eijnde:
“Natuurlijk zal dit beeldmateriaal worden toegevoegd aan onze nog maar kort geleden geheel vernieuwde expositie. We denken ook na over hoe we deze vondst en nieuwe informatie met ons publiek kunnen delen, als het museum hopelijk binnenkort weer geopend is voor bezoek. Ook voor educatieve doeleinden is dit beeld, waarop ook kinderen en jongeren te zien zijn, een uiterst belangrijke nieuwe bron.”