De Ierse admiraal Francis Beaufort (1774-1857) introduceerde in het begin van de negentiende eeuw een schaal om de windkracht mee te kunnen bepalen. Deze naar hem vernoemde ‘Schaal van Beaufort’ wordt nog altijd gebruikt.
Francis Beaufort, naast admiraal ook voorzitter van de hydrografische afdeling van de Britse admiraliteit, baseerde de indeling op de werking van de wind op een volgetuigd oorlogsschip. De admiraal keek dus niet zozeer naar de wind maar naar het gedrag van zijn schip. Hij keek bijvoorbeeld hoeveel zeil er gevoerd moest worden bij een zwakke bries, storm of orkaan. Hiervoor stelde hij, enigszins willekeurig, in 1805 dertien stadia vast. De Schaal van Beaufort werd uiteindelijk de norm binnen de Britse marine en later mondiaal.
De omschrijvingen van Beaufort varieerden van windkracht 0 (geen vertier) tot windkracht 12 (zeilen waaien uit de lijken). Windkracht 7 kreeg de omschrijving dubbelgereefde marszeilkoelte en windkracht 10 stond voor dichtgereefd grootmarszeil en gereefde fok.
Voor de windkracht boven land werden later criteria opgesteld die bijvoorbeeld verband hielden met het bewegen van bladeren, takken en bomen. In 1905 werd de schaal door Sir George Simpson gemoderniseerd voor de stoomvaart. Later voegde hij ook de windsnelheden aan de schaal toe.
In 1873 werd de schaal internationaal aanvaard. Vandaag de dag worden nog vrijwel alle wind- en stormwaarschuwingen uitgedrukt in Beaufort. Voor het berekenen van de windkracht gebruikt men de gemiddelde windsnelheid over een periode van tien minuten.
Charles Richter (1900-1985) en zijn Schaal van Richter
Lijst met andere uitvindingen
Korte video over de ‘Schaal van Beaufort’:
De windschaal volgens Beaufort
Waarde | Omschrijving | Zeil | Scheepsvoering |
---|---|---|---|
0 | Stil | Geen vertier | Stil liggend |
1 | Flauw en stil | Alles bij incl. lijzeilen | Net genoeg vaart om te kunnen sturen |
2 | Flauwe koelte | Alles bij incl. lijzeilen | Snelheid 1-2 knopen, schip kan manoeuvreren |
3 | Lichte koelte | Alles bij incl. lijzeilen | Goed manoeuvreerbaar schip, snelheid 3 tot 4 knopen |
4 | Matige koelte | Alles bij incl. lijzeilen | Goed manoeuvreerbaar schip, snelheid 5 tot 6 knopen |
5 | Frisse bries | Boven-bramzeilkoelte | Bij ruime en voor de windse koersen kunnen nog net alle zeilen gevoerd worden |
6 | Matige wind | Bramzeilkoelte, enkel gereefde topzeilen en marszeilen | De eerste riffen moeten gelegd worden om te kunnen blijven varen |
7 | Harde wind | Dubbelgereefde marszeilkoelte | De bovenste zeilen op het schip moeten duidelijk minderen, de spanning op de masten neemt toe |
8 | Stormachtig | Drievoudig gereefde marszeilkoelte | De bovenste zeilen moeten verder gereefd worden |
9 | Storm | Dichtgereefde marszeilen en onderzeilen | Marszeilen en bramzeilen moeten volledig gereefd zijn |
10 | Zware storm | Grootmarszeil en fok moeten volledig gereefd worden | Alleen de laagste zeilen nog gereefd gebruiken om te lenzen (voor de storm weglopen) of bijliggen onder stormzeilen |
11 | Zeer zware storm | Uitsluitend de stormstagzeilen kunnen nog gevoerd worden | Bijliggen onder de stormstagzeilen |
12 | Orkaan | Windkracht die door geen zeil meer te weerstaan is | Geen zeil meer te voeren, met een drijfanker voor top en takel de storm proberen te overleven. (Voor top en takel varen betekent dat men geen zeil voert, maar nog wel wordt voortgedreven door de druk van de wind op de masten en romp.) |
Bron schaal: Wikipedia