Dark
Light

De Eerste Punische Oorlog en de Romeinse oorlogvoering op zee

De glorie van Rome. De klassieke kunst van het oorlog voeren – Adrian Goldsworthy
8 minuten leestijd
Impressie van een tijdens de Eerste Punische Oorlog gebruikte Romeinse quinquereem met ‘kraai’ (corvus)
Quinquereem (CC BY 3.0 - Lutatius - wiki)

De Eerste Punische Oorlog en oorlogvoering op zee

Carthago was de mercantiele grootmacht in het westen van het Middellandse Zeegebied. De oorspronkelijk Fenicische kolonie met een taal, cultuur en religie die in essentie Semitisch bleef, bevond zich al eeuwen aan de periferie van de Griekse wereld. Griekse politieke denkers bewonderden het evenwichtige staatsbestel, dat het rijk de interne politieke stabiliteit gaf die de meeste stadstaten ontbeerden. In de derde eeuw v.Chr. domineerde Carthago het grootste deel van Noord-Afrika en een groot deel van de zuidkust van Spanje.

Zoals de meeste stadstaten waakte Carthago streng over de burgerrechten van zijn eigen inwoners, die niet werden uitgebreid naar de grote meerderheid van onderworpen en geallieerde volkeren in het Carthaagse machtsgebied. De relatief kleine groep burgers was alleen verplicht om de wapens op te nemen wanneer hun eigen stad bedreigd werd. Als er ergens op land gevochten moest worden, was het Noord-Afrikaanse rijk genoodzaakt huurlingen in dienst te nemen. Basis van Carthago’s rijkdom was de overzeese handel, en de instandhouding van de omvangrijke vloot die de handel moest beschermen, vormde de grootste permanente kostenpost. De schepen werden met honderden tegelijk gebouwd; archeologische opgravingen op de site van een vergane Punische galei brachten aan het licht dat de planken vóór de constructie werden gevormd en genummerd. Waarschijnlijk werd elk onderdeel naar een vast ontwerp vervaardigd. De vloot was ondergebracht in de grote kunstmatige haven die in Carthago zelf was aangelegd, en in kleinere havens verspreid over heel het Carthaagse Rijk. De bemanningen werden betaald en veel van de armste burgers van de stad hadden een vast inkomen dankzij de regelmatige dienst op de vloot. Dat armere burgers op deze manier in hun levensonderhoud konden voorzien, was een van de redenen voor de politieke stabiliteit van Carthago.

Romes eerste militaire expeditie buiten het Italische schiereiland werd ook de eerste grootschalige ervaring met een oorlog op zee.

De Eerste Punische Oorlog begon toen Rome en Carthago beide gehoor gaven aan oproepen uit verschillende facties van dezelfde Siciliaanse gemeenschap om hun te hulp te komen. De gevechten van het 23 jaar voortslepende conflict vonden dan ook vooral op Sicilië plaats, waar de strijdende partijen elkaars bondgenoten en versterkingen aanvielen. Ondanks alle strijd op land was het echter bovenal een maritiem conflict, en alle beslissende slagen werden op zee geleverd. Romes eerste militaire expeditie buiten het Italische schiereiland werd zo ook de eerste grootschalige ervaring met een oorlog op zee.

Kaart om de punische oorlog te illustreren. Bron: cc/publiek domein
Kaart om de punische oorlog te illustreren. (Publiek Domein – wiki)
In de grote zeeslagen uit de Griekse geschiedenis was er voornamelijk met triremen gevochten, galeien met drie roeibanken en één roeier per riem. In de derde eeuw was de trireem (de ‘drie’) verdrongen door de quinquereem (de ‘vijf’), maar de exacte kenmerken van dit schip blijven raadselachtig. Kennelijk had het iets wat ten opzichte van de trireem in de verhouding vijf op drie stond. Waarschijnlijk ging het om het aantal roeiers, maar het is niet zeker hoe die dan werden ingezet. Er waren twee basale tactische mogelijkheden voor de antieke oorlogsschepen van alle formaten. De eerste was het enteren van een vijandelijk schip, erop vertrouwend dat het dankzij het numerieke overwicht of de grotere gevechtskracht van de eigen bemanning veroverd kon worden. De tweede optie bestond uit het rammen van het vijandelijke schip om een gat in de romp te slaan of de roeiriemen te breken. Hoewel galeien meestal een mast en een zeil hadden, was de wind een te onzekere aandrijfkracht om bruikbaar te zijn in het gevecht als de schepen niet over projectielen beschikten die de vijand ernstige schade konden berokkenen.

Een oorlogsschip was voor zijn mobiliteit afhankelijk van de roeiers en was in feite om hen heen gebouwd. Naar verhouding van hun afmetingen hadden galeien een veel grotere, vrijwel uitsluitend uit roeiers bestaande, bemanning dan de latere zeilschepen. De ruimte was heel beperkt, vooral op een quinquereem die niet veel groter lijkt te zijn geweest dan een trireem, ondanks de 40 procent extra bemanning. Het gewicht van de roeiers vormde voor een groot deel de ballast van een galei, wat het onverstandig maakte dat veel roeiers tegelijkertijd hun plaats verlieten. Er was ook maar weinig ruimte om voedsel en water mee te nemen. Al met al was het varen op zee niet alleen oncomfortabel maar waren lange, ononderbroken reizen eenvoudig onmogelijk. Een reis van meer dan enkele dagen tussen bevriende havens was riskant. Zo mogelijk werd de galei elke avond aan land gebracht zodat de bemanning kon uitrusten, maar dat kon alleen langs niet-vijandelijke kusten. De meeste zeeslagen uit de geschiedenis werden dicht voor de kust geleverd, meestal omdat vloten er grote moeite mee hadden om elkaar op de eindeloos uitgestrekte zee te vinden. In de antieke oudheid was het echter zonder meer een noodzakelijkheid, omdat de schepen het risico niet konden nemen om ver van de kust weg te varen. Sicilië was de ideale locatie om een maritiem conflict uit te vechten, omdat de talloze ankerplaatsen bij het eiland goed te bereiken waren voor de vloten die vanuit hun thuisbases in Italië en Noord-Afrika opereerden.

Maritieme macht

Gezien de geografische omstandigheden en de omvang van de Carthaagse marine zou het conflict naar alle waarschijnlijkheid vooral door de gevechtskracht op zee worden gedomineerd, maar aan het begin van de oorlog was Rome geen maritieme macht, om de eenvoudige reden dat de Romeinen in het verleden nooit een oorlogsvloot nodig hadden gehad. Ze hadden misschien een paar schepen, en sommige Italische bondgenoten hadden zeker hun eigen marines, maar ze konden nauwelijks de hoop koesteren een serieuze rivaal voor de Punische vloot te zijn, want waarschijnlijk bezat geen enkele staat in Italië op dat moment quinqueremen.

Het Romeinse Carthago werd boven op de in 146 v.Chr. verwoeste Punische stad gebouwd, waarvan daarom tegenwoordig niet veel meer te zien is. Een paar secties van het Punische Carthago zijn door archeologen opgegraven en getuigen van de rijkdom van de stad, vooral in de periode onmiddellijk voorafgaand aan de laatste oorlog met Rome.
Het Romeinse Carthago werd boven op de in 146 v.Chr. verwoeste Punische stad gebouwd, waarvan daarom tegenwoordig niet veel meer te zien is. Een paar secties van het Punische Carthago zijn door archeologen opgegraven en getuigen van de rijkdom van de stad, vooral in de periode onmiddellijk voorafgaand aan de laatste oorlog met Rome. (CC BY 2.5 – Calips – wiki)

Toen de Romeinen in 261-260 v.Chr. besloten 100 van die schepen te bouwen, kopieerden ze daarvoor volgens Polybius het ontwerp van een Carthaags schip dat eerder in de oorlog aan de grond was gelopen en was veroverd. Het verhaal is een voorbeeld van de Romeinse trots op hun vermogen om de beste wapens en tactieken van hun vijanden te kopiëren, maar het zou waar kunnen zijn. Nog altijd volgens Polybius trainden de Romeinen de bemanningen al terwijl de vloot in aanbouw was. Om het roeien te oefenen, bouwden ze roeibanken met riemen op het land. Maar ondanks al die training ontbrak het de kersverse vloot aan de ervaring en vaardigheden van de goed gedrilde Carthaagse bemanningen, en de zeeoorlog begon dan ook niet goed voor de Romeinen. De commandant van de vloot werd in de haven verrast, en alle zeventien schepen die hij bij zich had, werden door een Punisch eskader veroverd.

‘Ondanks al die training ontbrak het de kersverse vloot aan de ervaring en vaardigheden van de goed gedrilde Carthaagse bemanningen’

Voor het rammen van andere schepen was een grote vaardigheid in het manoeuvreren vereist, en de Romeinen realiseerden zich misschien dat zij in dat opzicht niet tegen de Carthagers op konden, want vanaf het begin van de oorlog legden ze zich toe op het enteren van de vijandelijke schepen. Met het oog daarop ontwikkelden ze de ‘kraai’ (corvus), een loopbrug met een metalen punt die vastsloeg in het dek van de tegenstander en de twee schepen zo aan elkaar koppelde. Was het schip eenmaal zo geënterd, dan kon de Carthaagse bemanning, hoe ervaren en vaardig ook, met geen mogelijkheid meer loskomen, terwijl de Romeinse legionairs over de brug het schip bestormden en de zaak in een fel man-tegen-mangevecht beslechtten.

Het nieuwe wapen werd getest toen voor de kust van Mylae in Noordoost-Sicilië 130 Carthaagse schepen en een iets kleiner aantal Romeinse slaags raakten. De Carthaagse generaal die de vloot commandeerde vanaf een schip dat ooit van Pyrrhus was geweest, vertrouwde op de superioriteit van zijn bemanningen en viel agressief aan. De Carthagers beseften pas waar de corvi voor dienden toen ze begonnen te vallen en hun snavels in de dekken boorden om de vijandelijke schepen onwrikbaar vast te houden. Dertig schepen, waaronder het vlaggenschip, werden veroverd door de Romeinse infanterie die over de loopbrug stormde. Pogingen van de Carthagers om te draaien en om hun belagers heen te varen, mislukten omdat die de boeg naar hen toe draaiden of hun corvus ronddraaiden om die links dan wel rechts van de boeg op het vijandelijke schip te laten landen. De slag was een enorm succes voor de Romeinen, die uiteindelijk tussen de dertig en vijftig schepen veroverden. De voorstevens (rostrata) werden van de buitgemaakte vaartuigen afgezaagd en naar Rome gestuurd, als versiering voor het sprekersplatform dat er na verloop van tijd zijn naam aan ontleende (rostra).

Vervolg

In 256 v.Chr. herhaalden de Romeinen hun succes in de slag bij Ecnomus, waarvoor de strijdende partijen elk ruim meer dan 200 schepen inzetten (Polybius stelt de Carthaagse vloot op 350 schepen en de Romeinse op 330, wat deze zeeslag, als hij gelijk heeft, tot een van de grootste uit de geschiedenis zou maken). De Carthagers hadden geen antwoord op de corvi, maar in de daaropvolgende paar jaar werd Rome zwaar geteisterd door stormen die drie vloten vernietigden. Honderden schepen gingen verloren en tienduizenden mannen verdronken op zee. Wellicht was het te wijten aan slecht zeemanschap van de Romeinen, maar ook is het mogelijk dat het gewicht van de corvi de schepen minder zeewaardig maakte.

De glorie van Rome
De glorie van Rome – Adrian Goldsworthy
In 249 v.Chr. leden de Romeinen bij Drepana hun enige nederlaag in een zeeslag, een ramp die werd toegeschreven aan blasfemie omdat de consul, Publius Claudius Pulcher, de ongunstige voortekenen negeerde. Toen de kippen aan boord weigerden te eten (wat een teken van goddelijke gunst zou zijn), zou hij ze overboord hebben gegooid met de woorden dat ze, als ze niet wilden eten, maar moesten gaan drinken. De reeks tegenslagen voor de Romeinen en de uitputting van Carthago zorgden voor een tijdelijke pauze in de strijd, maar in 242 v.Chr. viel de definitieve beslissing op zee toen de Romeinen, die het risico hadden genomen om een nieuwe zeemacht op te bouwen, de laatste Punische vloot bij de Egadische Eilanden vernietigden. In het vredesverdrag dat daarna werd gesloten, gaf Carthago zowel zijn vloot als al zijn bezittingen op Sicilië op.

Boek: De glorie van Rome – Adrian Goldsworthy

In het boek De glorie van Rome. De klassieke kunst van het oorlog voeren (Omniboek) beschrijft historicus Adrian Goldsworthy de werking en invloed van het Romeinse leger, het beste beroepsleger dat de wereld ooit heeft gekend. De legioenen waren niet ‘slechts’ uit op de overwinning, maar ook op de totale vernietiging van hun vijanden. Deze agressieve Romeinse oorlogsvoering creëerde een enorm rijk, dat voor een groot deel gekenmerkt werd door vrede en welvaart. Goldsworthy brengt de alliantie tussen politiek en militaire macht in beeld. Bovenstaande fragment is afkomstig uit zijn boek.
×