Gedetailleerd verslag van negen dagen strijd in en rond Arnhem

‘Arnhem. Negen dagen strijd’ – Chris Brown
5 minuten leestijd
Parachutisten gedropt, september 1944. Bron: marketgarden1944.nl
Parachutisten gedropt, september 1944. Bron: marketgarden1944.nl

De Slag om Arnhem, bekend als Operatie Market Garden, was de laatste grote Duitse overwinning in de Tweede Wereldoorlog. Tussen 17 en 26 september 1944 werd er in en rond de stad meedogenloos gevochten. In Arnhem. Negen dagen strijd (Uitgeverij BBNC, 2015) geeft de Britse historicus een gedetailleerd en goed leesbaar verslag van hoe de strijd uur tot uur verliep. Hij doet dit aan de hand van de vele ooggetuigenverslagen, dagboeken en rapporten die over deze strijd zijn verschenen, gecombineerd met talrijke foto’s.

Bernhard Law Montgomery (1887-1976). Bron: Wikimedia
Bernhard Law Montgomery (1887-1976). Bron: Wikimedia
De strijd begon op 17 september met de landing van Britse en Poolse parachutisten bij Arnhem, Oosterbeek, Wolfheze en Ede. Ondertussen landden twee Amerikaanse divisies, de 101ste en 82e Luchtmachtdivisie, bij Nijmegen en Eindhoven. Binnen twee weken was 80 procent van deze mannen gedood, gewond of krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers. Het plan was bedacht door de Britse generaal Bernhard Law Montgomery (1887-1976) en had als kern: via Nederland doorstoten naar het Roergebied:

“Montgomery formuleerde een gewaagd en verrassend plan om een enorme hoeveelheid luchtlandingseenheden in te zetten om oversteekplaatsen in heel Nederland te veroveren en een sterke legermacht bestaande uit pantser- en infanteriedivisies snel helemaal naar Duitsland te laten oprukken.” (18,19)

Als Montgomery’s plan zou slagen had de oorlog zonder twijfel enkele maanden korter geduurd. De geallieerden hadden dan het centrum van de Duitse oorlogsindustrie in het Roergebied kunnen uitschakelen. Maar, zo vervolgd Brown, vanaf het begin kende het plan ernstige gebreken die ofwel niet gezien werden, maar ook gewoon genegeerd en zelfs actief onderdrukt werden. Een van deze problemen was de logistieke bevoorrading van de troepen, die aan geallieerde zijde al een tijd onder druk stond. Daarnaast schatte Montgomery de tactiek niet goed in. Anders dan Eisenhower vaak bepleitte – kies voor een breed front zodat de Duitse verdedigers hun troepen moeten uitsmeren en daardoor kwetsbaar werden – koos Montgomery bij Market Garden voor een smal, lang, ‘potloodvormig’ front. Zo kon hij snel aanvallen was het plan, en het Roergebied in denderen. Probleem was echter dat het langgerekte front de geallieerde aanvallers aan de zijkanten erg kwetsbaar maakte.

Na een inleiding, tijdlijn en hoofdstuk over de structuur van de Britse 1ste Luchtlandingsdivisie, die bij de operatie betrokken was, behandelt Brown per dag de gebeurtenissen die in september 1944 bij Arnhem plaatsvonden. Om een indruk te geven van zijn boek, pak ik de eerste dag en de slotdag van de Slag om Arnhem eruit.

Zondag 17 september 1944: begin aanval

Het begin van de slag werd gemarkeerd door luchtaanvallen. Vijftige Mosquito-gevechtsbommenwerpers en tweeënzeventig Boston- en Mitchell-bommenwerpers vielen Duitse kazernes en installaties aan in de regio Arnhem-Nijmegen-Ede. Tot de doelwitten behoorde onder meer hert psychiatrisch ziekenhuis in Wolfheze, waarvan de geallieerden het vermoeden hadden dat daar een Duitse hoofdkwartiereenheid verborgen zat. Daarna vlogen enorme aantallen transportvliegtuigen in die parachutisten dropten en Horsa-zweefvliegtuigen met materiaal zoals jeeps en geschut. Het hele konvooi stond onder begeleiding van circa 1200 gevechtsvliegtuigen.

Aanvankelijk verliepen veel droppings volgens plan, schrijft Brown, maar vrijwel onmiddellijk bleek de communicatie een probleem te zijn, mede doordat diverse eenheden parachutisten te ver van hun doelen waren gedropt. Plannen en bevelen konden vaak niet, of in elk geval niet snel genoeg worden doorgegeven. Helemaal verbazingwekkend is dat een belangrijke generaal van Operatie Market Garden, Robert Urquhart (1901-1988), niet goed op de hoogte bleek van het terrein en grondgebied waar ze geland waren. Brown:

“Urquhart was verrast door de aard van het terrein. Meestal wordt gedacht dat Nederland helemaal vlak is, maar reliëfkaarten kunnen misleidend zijn. Kleine laagte en hellingen in het landschap die helemaal niet op een kaart staan, kunnen meer dan groot genoeg zijn om [Duitse] soldaten en voertuigen te verbergen of kunnen er eenvoudigweg voor zorgen dat niemand verder kan kijken dan 100 of 200 meter. Hij was ook verrast door het uitgebreide gebruik van hekken van kippengaas in bebouwde gebieden; die zouden een probleem kunnen vormen voor zijn oprukkende troepen. Hij was vooral onaangenaam verrast door het gevoel dat de colonne zich heel langzaam voortbewoog…” (113,114)

Extra tragisch was de enorme militaire blunder van de geallieerden:

“Er was een complete set bevelen gevonden op het lichaam van een soldaat wiens zweefvliegtuig was neergeschoten. Omdat het luchtlandingsaspect van de operatie nu helemaal was onthuld – [veldmaarschalk Walter] Model had het plan rond 17.00u in handen gekregen was het afleiden van de bedoelingen van het 30ste Legerkorps van generaal Horrocks nauwelijks een intellectuele uitdaging. Het was een blunder van ongekende grootte om de Duitsers in staat te stellen het plan in handen te krijgen, maar het is moeilijk om te beweren dat dat echt een groot verschil maakte. De verrassing was [al] verloren gegaan toen de parachutisten zo ver van hun doelen werden gedropt” (119,120)

Operatie Market Garden 1944. Bron: Wikimedia
Operatie Market Garden 1944. Bron: Wikimedia

Dinsdag 26 september 1944

In de dagen na 17 september vonden meer droppings plaats, met name op maandag 18 september de tweede golf van drie luchtlandingsdivisies. Een Poolse brigade die op 19 september naar Nederland zou vliegen, kon vanwege de slechte weersomstandigheden niet uit Groot-Brittannië vertrekken en arriveerde pas op 21 september.

Op 20 september nam het Amerikaanse 504de Parachutisten-Infanterieregiment bij Nijmegen een brug in. Maar de toestand op het slagveld bleef voor de geallieerden verslechteren. De brug bij Nijmegen was dan wel ingenomen, maar de militairen ter plaatse hadden een gebrek aan munitie en konden niet bevoorraad worden.

Al op 25 september gaven de geallieerde legerleiders het bevel dat troepen zich moesten terugtrekken. Op dinsdag 26 september om 5.30 uur in de ochtend gaven de bevelhebbers de Slag om Arnhem definitief op. Omstreeks het middaguur werd hert hoofdkwartier van de divisie verplaatst van Nijmegen naar Driel. Van de Luchtlandingsbrigade lag minstens een vijfde van de soldaten dood op het slagveld, anderen trokken zich langs de Nederrijn terug.

Slot

Arnhem: Negen dagen strijd
Arnhem: Negen dagen strijd
Brown eindigt met enkele slotbeschouwingen over de Slag bij Arnhem. Hij neemt het onder meer – en terecht – op voor de Poolse generaal Stanislaw Sosabowski (1892-1967), die door verscheidene Britse officieren beschuldigd werd van het debacle bij Arnhem omdat hij en de Poolse parachutisten van zijn brigade “niet wilden vechten”. Zijn Poolse meerdere ontsloeg de Poolse president, op aangeven van generaal Frederick Browning, Sosabowski in december 1944 als generaal. Uit angst voor de communisten, van wie hij en showproces verwachtte, bleef Sosabowski in Engeland wonen waar hij (zonder recht op pensioen) tot zijn pensioen werkte als bakker en fabrieksarbeider.

Wat leverde Operatie Market Garden de Duitsers op, vraagt Brown zich ten slotte af? Niet veel meer dan een tijdelijke opsteker:

“De nederlaag van de 1ste Luchtlandingsbrigade (…) was zeker een succes en een opsteker voor het moreel van de Duitse landmacht. Toch profiteerden de Duitsers niet echt van hun overwinning bij Arnhem. De nederlaag voorkwam dat de geallieerden snel door Nederland konden oprukken en daardoor misschien in Duitsland konden doorbreken. (…) De geallieerden hadden een tegenslag, maar ze waren niet echt afgeslagen.” (234)

Lees ook: Operatie Market Garden: doelen, tijdlijn en gevolgen
Boek: Arnhem: Negen dagen strijd

0
Reageren?x
×