‘Geld stinkt niet’

2 minuten leestijd
Munt met daarop de beeltenis van Vespasianus
Munt met daarop de beeltenis van Vespasianus

De uitdrukking ‘Geld stinkt niet’ (pecunia non olet) heeft niks te maken met het feit dat veel mannen hun portemonnee in hun kontzak bewaren. De uitdrukking is afkomstig van de Romeinse keizer Vespasianus (9-79 na Chr.). Deze keizer had een dubbel imago. Enerzijds stond hij bekend als een man van eenvoudige komaf, uit een familie die op vulgaire wijze – zijn opa zou dagloners hebben uitgebuit – rijk was geworden. Anderzijds ging hij tactisch en zuinig om met zijn geld.

De anekdote over ‘Geld stinkt niet’ is te vinden bij geschiedschrijver Suetonius in diens Levens van de keizers. Het verhaal onderstreept het imago van Vespasianus als een keizer die tactisch met geld omgaat. Als Vespasianus in 69 na Christus de keizertroon beklimt, wordt hij meteen geconfronteerd met geldgebrek. Zijn voorganger Nero is nogal kwistig met de centen omgegaan, Rome is afgebrand, en ook het Vierkeizersjaar en de Opstand van de Batavieren hebben handenvol geld gekost.

Gewilde vloeistof

Buste van Vespasianus - cc
Buste van Vespasianus – cc
Omdat Vespasianus een grote arena in Rome bouwt, het latere Colosseum, heeft hij veel geld nodig. Op zoek naar nieuwe belastingbronnen besluit Vespasianus ontlastingsbronnen te gaan belasten: hij voert de urinebelasting van Nero opnieuw in. In die tijd is urine overigens een gewilde vloeistof, omdat het stinkende goedje door de Romeinen gebruikt wordt om wollen stoffen mee te ontvetten.

Zijn zoon Titus vindt de urinetoeslag van zijn vader niet alleen financieel belastend, maar ook moreel. Als Titus zijn ongenoegen aan Vespasianus kenbaar maakt, duwt die hem wat geldstukken van de eerste belastingheffing onder de neus en vraagt Titus: ‘Stinkt het?’. Titus antwoordt van niet. ‘Dit is nu het resultaat van pis!’, zo reageert Vespasianus.

In de volksmond

Pecunia non olet: geld stinkt niet. Op welke manier je het ook hebt verdiend. Het Nederlandse ministerie van Financiën dacht hier jaren geleden ook zo over en gebruikte de spreuk in een advertentiecampagne om personeel te werven.

Aardig is dat openbare afwateringsplaatsen in diverse landen, in de volksmond, vernoemd zijn naar keizer Vespasianus: de vespasienne in Frankrijk, vespasiani in Italië en vespasiene in Roemenië.

Bronnen

Anton van Hooff, Keizers van het Colosseum (Amsterdam: Ambo | Anthos, 2014) 26-27.
0
Reageren?x
×