Een verschil tussen Nederland en België is dat het laatste land sterk beïnvloed is en wordt door Frankrijk. Andersom lijkt niet het geval te zijn. Dat neemt niet weg dat een kwart eeuw geleden – dus ruim vóór Emmanuel Macron in Frankrijk – België een jonge dynamische politicus had die de samenleving en het partijstelsel grondig wilde veranderen: Guy Verhofstadt (1953).
Aan het begin van zijn loopbaan had Verhofstadt (1953) een mentor in partijleider Willy De Clercq (1927-2011). In 1982 werd Verhofstadt voorzitter van de Vlaamse liberale partij. Na de verkiezingen van oktober van dat jaar wist hij zijn partij in een confessioneel-liberale regering te onderhandelen, Martens V. Drie jaar later werd hij begrotingsminister in het kabinet Martens VI.
Verhofstadts strikte begrotingsbeleid riep veel weerstand op. Dit riep hij deels over zichzelf af. Hij was een uitgesproken aanhanger van de economische theorieën van het nieuwe liberalisme, zoals verwoord door denkers als Milton Friedman en Friedrich von Hayek. Het leverde hem de bijnaam ‘baby-Thatcher’ op. Zelfs ministers van zijn eigen partij vonden soms dat hij doordraafde.1
Guy Verhofstadt in de oppositie
In 1987 viel het kabinet voortijdig. De band tussen Verhofstadt en premier Wilfried Martens (1936-2013) was goed en het leek erop dat de coalitie voortgezet zou worden. De vakbondsvleugel van de christen-democratische Christelijke Volkspartij (CVP) greep echter in. Zij verklaarden zich tegen de hervormingsvoorstellen van Verhofstadt. Jean-Luc Dehaene (1940-2014), minister van Sociale Zaken, wist de plooien glad te strijken. In plaats van met de liberalen werd nu echter met de socialisten geregeerd. Hoewel Martens eigenlijk met de liberalen verder wilde, haalde zijn partij hem over premier te blijven.2 Verhofstadt vatte dat op als persoonlijk verraad.
Hij reageerde met keiharde oppositie tegen het rooms-rode kabinet. Daarnaast publiceerde hij zijn zogenaamde Burgermanifest. Hierin sprak hij voor het eerst over een kloof tussen burger en politiek. Zuilen en pressiegroepen zouden de invloed van de kiezer op het beleid beperken. Een oplossing hiervoor bood directe democratie. Hij sneed zichzelf wellicht in de vingers door vooral de vooral de christen-democraten te bekritiseren.
Zwarte Zondag
De verkiezingen van 24 november 1991 leidden tot de omvangrijkste verschuiving van stemmen sinds de Tweede Wereldoorlog: 32 procent van de kiezers veranderde van partij. Dat de traditionele partijen verloren was nog tot daaraan toe, maar een half miljoen kiezers was (ondanks de stemplicht) thuisgebleven of had blanco gestemd. Een kwart van de kiezers had bovendien op extreem-rechtse partijen gestemd. Deze dag staat in de Belgische politiek ook wel bekend als ‘Zwarte Zondag’.
Politici, wetenschappers en journalisten gingen speculeren over de noodzaak van politieke herverkaveling: bestaande partijen zouden plaats moeten maken voor een stelsel van twee, hooguit drie partijen.
Verhofstadt kon hier aanvankelijk niet van profiteren. Integendeel, zijn populistische manier van oppositievoeren, ‘antipolitiek’, had volgens critici juist de weg voor extreem-rechts geëffend. Dat liet Verhofstadt zich uiteraard niet zeggen.
Na de nederlaag was Martens onaanvaardbaar geworden als premier. Verhofstadt kreeg als eerste de kans om een formatiepoging te doen. Hij was dicht bij de vorming van een kabinet van liberalen en socialisten – ‘paars’ had drie jaar voor het aantreden van het eerste Nederlandse kabinet-Kok mogelijk kunnen zijn in België. De Waalse socialisten waren akkoord, maar uiteindelijk durfden de Vlaamse socialisten (SP) het niet aan. Begin 1992 lukte het Verhofstadt evenmin om de Vlaamse regering te vormen. Beide regeringen werden confessioneel-socialistisch.
Dit versterkte Verhofstadts opvatting dat het Belgische politieke bestel niet deugde. De navelstreng tussen de vakbonden en CVP-SP moest doorgeknipt worden. Een eerste stap hiervoor was verbreding van de basis.
Van PVV naar VLD
In 1961, op initiatief van partijleider Omer Vanoudenhove (1913-1994), had de Belgische Liberale Partij haar naam veranderd in Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV). Vanoudenhove wilde af van het eerdere anti-clericalisme dat in het overwegend katholieke België voor veel kiezers een drempel vormde om liberaal te stemmen. In 1992 liet Verhofstadt de partijnaam opnieuw veranderen: Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD).
Verhofstadt was niet de enige die politieke verandering wilde. Bij de rechtervleugel van de CVP bestond ongenoegen over de invloed van de christelijke vakbeweging. Daarnaast was een deel van de Vlaams-nationalistische Volksunie (VU) voor samengaan met de liberalen te porren. VU-voorzitter Jaak Gabriëls was als student in de jaren zestig mede lid geworden omdat de partij – in de decennia na de oorlog eerder progressief dan conservatief – het dichtst aansloot op de ideeën van de protestgeneratie. Binnen de VU hadden echter veel mensen bezwaar tegen samenwerking met de rechtse ‘Pest Voor Vlaanderen’. Oud-voorzitter Vic Anciaux mobiliseerde het verzet en diens zoon Bert werd de nieuwe voorzitter.
Naar Brits voorbeeld werd 12-15 november 1992 in Antwerpen een lang partijcongres gehouden, om de PVV op te heffen en de VLD op te richten. Gabriëls en zijn geestverwanten sloten zich aan. Vlak voor het einde stapte ook SP-coryfee Pierre Chevalier over. Dit was van grote symbolische betekenis, omdat de VLD hierdoor niet enkel een bundeling van rechtse krachten werd.3
Succes?
Was de omvorming een succes? Electoraal gezien in eerste instantie niet, want na de verkiezingen van 1995 kon rooms-rood doorregeren. Paars zou in België pas aantreden in 1999. Dat Guy Verhofstadt premier werd, was mede mogelijk omdat hij als persoon veranderd was. In de tweede helft van de jaren negentig was hij, deels door veranderingen in de privésfeer, een andere manier van politiek gaan bedrijven. Hij had onder ogen gezien dat zijn eerdere felle, polariserende stijl zowel kiezers als mogelijke coalitiepartners had afgeschrikt.
Inhoudelijk was hij eveneens veranderd. Vanaf 1997 was hij, onder de indruk van Wim Kok en Tony Blair, voorstander geworden van het poldermodel. Een groter contrast met ‘baby-Thatcher’ uit de jaren tachtig kon er niet zijn!
Guy Verhofstadt zou acht jaar premier blijven. In 2009 werd hij fractievoorzitter van de liberalen in het Europees parlement. Eén doelstelling heeft hij niet verwezenlijkt: Vlaanderen telt nog evenveel politieke partijen als begin jaren negentig. Politieke vernieuwing bleef beperkt tot nieuwe partijnamen. Alleen de Vlaams-nationalisten veranderden inhoudelijk: Geert Bourgeois en Bart De Wever maakten van de N-VA een centrumrechtse partij.
De positie die ooit de PVV innam?
Boek: Numero Uno – Guy Verhofstadts weg naar de top
2 – Zie Hugo de Ridder, ‘Sire, geef mij 100 dagen’ (1989).
3 – J. Bouveroux, ‘De partij van de Burger. De verruiming van de Vlaamse liberalen’(Antwerpen, 1992), 44-45.