Je leven geven voor een eed
Toen het eerste ochtendlicht over de oostelijke muur van het kleine kasteel gleed, landde er in alle stilte beneden op het strand een troep soldaten. Zij behoorden tot de garde van de Bithynische koning die nu onder bevel stond van de Romeinen. De soldaten hadden de hele nacht door gezeild, aan de westkant van de Golf van İzmit, een zijarm van de Zee van Marmara. Ze kwamen aan bij wat tegenwoordig de Turkse havenplaats Eskihisar is, aan de Aziatische kant van de Bosporus. Het liep tegen het eind van de zomer van 183 v.Chr. Prusias, de koning van Bithynië, had met tegenzin en onder druk van een delegatie van Romeinse hoogwaardigheidsbekleders de soldaten van zijn hoofdstad Nicomedia naar het kasteel gestuurd met instructies om Hannibal gevangen te nemen, of te doden.
Hannibal was twaalf jaar eerder uit Carthago gevlucht, op zoek naar een schuilplaats en naar een functie in de hellenistische koninkrijken van het oosten van het Middellandse Zeegebied. Hij was bijna veertig jaar lang de grootste vijand van Rome geweest, vechtend in Spanje, Italië en Noord-Afrika. Nu was hij in dienst bij deze koningen als militair adviseur en als expert in het bestrijden van Rome. Voor de Romeinen bleef Hannibal, zolang hij in leven was, een bedreiging. Ze konden niet rusten voordat ze hem hadden opgepakt of gedood.

Geheime tunnels
Toen de soldaten eenmaal waren geland, was het maar een korte klim heuvelop naar het kleine kasteel waar Hannibal nagenoeg in afzondering leefde. Nicomedia was, als hoofdstad, het culturele en economische centrum van het koninkrijk van Prusias, maar Hannibal gaf er de voorkeur aan zo min mogelijk op te vallen en daarom had hij zich teruggetrokken in deze kustplaats. Daar had de legeraanvoerder op leeftijd, nu vierenzestig jaar, zijn rust gevonden, in ieder geval voor een tijdje. Maar hij wist dat deze dag ooit zou komen en hij had zich erop voorbereid. Hij vond Prusias een lafaard en een zwakkeling en had hem daarom nooit helemaal vertrouwd. Het kwam niet als een verrassing dat de koning hem daadwerkelijk bleek te hebben verraden. Hannibal was niet iemand die de zaken aan het toeval overliet en zijn lot liet bepalen door omstandigheden. Enkele maanden eerder had hij zeven geheime tunnels laten graven, zodat hij vanuit het kasteel naar alle kanten zou kunnen ontkomen. Maar Prusias had weet van die tunnels en had ook deze informatie aan de Romeinen doorgegeven. Kleine groepjes soldaten vonden al snel de uitgangen van de tunnels en blokkeerden ze, terwijl de hoofdmacht klaarstond om zich met geweld toegang te verschaffen tot het kasteel.

Flamininus was erachter gekomen dat Hannibal zijn heil had gezocht in Bithynië toen enkele afgevaardigden van Prusias naar Rome kwamen om uit te leggen wat de rol van de koning was in zijn conflict met Eumenes van Pergamon. Tijdens een diner, aangeboden door Flamininus, liet een van de Bithyniërs per ongeluk vallen dat Prusias Hannibal verborgen hield. Meteen de volgende ochtend ging Flamininus naar de senaat en vroeg toestemming om naar Bithynië te reizen en Hannibal gevangen te nemen. De kwestie leidde tot een verhit debat. Sommige senatoren waren sceptisch. Ze vroegen zich af of het de moeite waard was om een vijand op te sporen die intussen oud en machteloos was geworden. Een van de senatoren vergeleek Hannibal met een oude vogel die zijn staartveren had verloren. Hij zou de rest van zijn leven mogen slijten in het oosten, ver weg van Rome, eenzaam en ongevaarlijk.

‘Nog steeds een gevaar’
Flamininus wist aan welke touwtjes hij moest trekken om zijn zin te krijgen. Hij waarschuwde de senatoren dat er dreiging van Hannibal zou blijven uitgaan zolang hij leefde. Hij herinnerde hen eraan dat Hannibal aan de kant stond van Antiochus en een rol speelde in de overwinning van Prusias op Eumenes. En als hij zou worden gefinancierd door een andere koning uit het oosten met veroveringsdrang, zou hij zomaar weer met een leger kunnen opduiken aan de kust van Italië en de republiek opnieuw in gevaar brengen. Flamininus wilde wel toegeven dat Hannibal oud was, naar antieke maatstaven althans, en dat in lichamelijk opzicht zijn beste tijd waarschijnlijk achter hem lag. Maar als tacticus en strateeg zou hij juist nu, met al zijn ervaring, beter zijn dan ooit en mogelijk gevaarlijker voor Rome dan tijdens zijn jonge jaren.
Sommige senatoren waren het met Flamininus eens. Zij wilden dat Hannibal naar Rome teruggebracht zou worden, geketend door de straten gevoerd en daarna terechtgesteld. Flamininus wist deze senatoren zo te bespelen dat ze de overwinning behaalden. Flamininus kreeg toestemming om te vertrekken, maar op last van de senaat werd hij vergezeld door Lucius Scipio, de jongere broer van Africanus. Lucius had naast Flamininus gediend in de oorlogen tegen Philippus en vervolgens tegen Antiochus in Griekenland. Als beloning voor zijn succes had de senaat hem de bijnaam ‘Asiaticus’ verleend. De opdracht aan de twee Romeinen schijnt te zijn geweest om een overeenkomst met Prusias te sluiten en vervolgens Hannibal gevangen te nemen en om hem in Rome terecht te stellen of ter plekke te doden.
Omsingeld
Een slaaf op een van de wallen zag hoe de soldaten hun stelling innamen en maakte zijn meester wakker. Hannibal gaf hem opdracht om de rest van de wallen te controleren. De slaaf kwam terug met de mededeling dat het kasteel omsingeld was. Tegenstand bieden had geen zin. Hannibal had maar weinig slaven tot zijn beschikking, die geen partij waren voor de zwaarbewapende soldaten buiten de muren. Hannibal deed verschillende pogingen om het kasteel via zijn geheime tunnels te ontvluchten, maar bij elke uitgang bleken soldaten te staan, zodat hij telkens gedwongen was terug te keren. Hij had nooit gedacht dat hij zou sterven in Bithynië. Hij had vertrouwd op een orakel dat voorspelde dat hij aan zijn einde zou komen in Noord-Afrika.
‘Libyssische aarde zal het lichaam van Hannibal bedekken.’
Hannibal dacht dat deze uitspraak betrekking had op Lybië – zoals Noord-Afrika in de klassieke oudheid werd genoemd. Maar hij wist niet dat er een kleine rivier was, niet ver van zijn kasteel, die Lybissa heette, en naar zee stroomde en zijn lot bezegelde.

‘Laat ons nu maar een eind maken aan de grote angst van deze Romeinen, die het niet op kunnen brengen om de natuurlijke dood af te wachten van deze gehate, oude man.’
Toen wond hij een sjaal om zijn nek en gaf de slaaf opdracht om zijn knie in zijn rug te planten en de sjaal te draaien en hem zo te wurgen. En zo, op een koude stenen vloer, zonder roem en zonder eer, kwam er een eind aan het leven van de meest bekende, meest gerespecteerde en meest gevreesde legeraanvoerder van de klassieke oudheid.
Fragment uit het boek De dure eed van Hannibal (2018) van John Prevas, over de gevreesde Carthaagse generaal Hannibal Barkas (247-183 v.chr.). Volgens de overlevering was Hannibal negen jaar oud toen zijn vader hem meenam naar de tempel van Carthago. Daar doopte hij de handen van de kleine jongen in het bloed van een mensenoffer. Hannibal zwoer in opdracht van zijn vader een dure eed aan de goden: hij zou Rome haten tot in de eeuwigheid.