Het Achterhuis – Geschiedenis van het dagboek

6 minuten leestijd
Omslag van het dagboek van Anne Frank
Omslag van het dagboek van Anne Frank
‘Dit is het testament van je dochter,’ zei Miep Gies toen ze Otto Frank de door haar bewaarde papieren uit het achterhuis gaf. Gesterkt door de positieve reacties uit zijn omgeving koos Frank ervoor om deze belangrijke erfenis te delen.

Het dagboek wordt boek

Otto ontving vierhonderd gulden voor het manuscript, meer had de uitgeverij niet. Het jaar 1947 was voor Contact zo’n financieel rampjaar dat het zelfs ‘een wonder’ was dat het dagboek nog gedrukt kon worden, aldus de letterkundige Lisa Kuitert. Zo’n wonder was het echter niet volgens Cor Suijk, de voormalige penningmeester, staflid van de Anne Frank Stichting en Otto’s adviseur. Want, vertelde hij tijdens een interview, Otto zou geld aan Contact betaald hebben om de druk te kunnen bekostigen: ‘Naar mijn beste weten heeft Otto vijfentwintighonderd gulden ingebracht, wat toen een hoop geld was na de oorlog.’ Frank nam vervolgens ook minstens honderd exemplaren af.

De door Anne bedachte titel Het Achterhuis, namen van de onderduikers, de helpers, haar vrienden en vriendinnetjes en haar eigen naam (Anne Robin) die Anne had verzonnen in de door haar herschreven versie, werden gedeeltelijk gehandhaafd. Frank en zijn vriend Ab Cauvern veranderden namen, of voegden daar andere aan toe. Zo kregen in de uit te geven versie Annes schoolvriendjes Robby en Karel gangbare Nederlandse jongensnamen. Voor publicatie had hij deze jongens, in werkelijkheid Appy en Sally, opgezocht en hun om toestemming gevraagd, waarschijnlijk omdat immers alle namen van in het dagboek voorkomende personen werden veranderd. Dit tot verbazing van de jongens, die net de oorlog hadden overleefd en nooit hadden geweten dat Anne een dagboek bijhield, laat staan dat ze hierin voorkwamen.

het achterhuis
Anne Frank en haar dagboek

Sommige brieven van Anne aan Kitty werden niet in het dagboek opgenomen. Er waren twintig pagina’s die de uitgever en Otto Frank niet geschikt achtten voor publicatie. Het betrof de passages over de relatie tussen Anne en haar moeder en het huwelijk van haar ouders. Ook Annes openhartige opmerkingen over ongesteldheid, schaamlippen, de ‘verschrikkelijke behoefte’ haar borsten te betasten en haar nieuwsgierige neiging het lichaam van haar vriendin te willen aanraken, werden gekuist. Deze ingreep zou vooral door Gilles de Neve zijn gedaan, die kennelijk preutser was geworden; in 1937 had hij nog het boek Het Sexueele Leven van den Mensch uitgegeven, dat geruime tijd vrij populair was. Vanwege die preutsheid dachten onderzoekers lange tijd dat De Neve katholiek was. Het schijnt dat zijn echtgenote, mevrouw De Neve-Kieft, die ook meelas, streng katholiek was. Al met al heeft mededirecteur Chris Blom in zijn niet-gepubliceerde memoires onthuld dat ‘Gilles’ op verzoek van ‘de heer Frank’ hier en daar het manuscript bekortte met ‘enkele onnodige opsommingen, met passages en zinnen waarin Anne tegen haar moeder tekeer ging en met enige aandoenlijke en vroegwijze aantekeningen over de ontwakende liefde en sexualiteit van Anne’.

Otto Frank was ervan overtuigd dat hij met zijn ingrepen in de geest van Anne had gehandeld, zei hij zo’n tien jaar later in een interview met Ernst Schnabel voor het boek Anne Frank, Spur eines Kindes.

“Natuurlijk wilde Anne dat bepaalde passages weggelaten werden. Ik heb daar bewijzen voor. Annes dagboek is voor mij een testament. Ik besloot me in te denken hoe Anne het gedaan zou hebben en zo deed ik het. Waarschijnlijk had ze het voor een uitgever net zo samengesteld als ik.”

Hoe Otto, Ab Cauvern en de uitgever daarin te werk gingen, gebruikmakend van zowel Annes originele als haar herschreven versie, is goed te volgen in de door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie uitgevoerde wetenschappelijke studie De Dagboeken van Anne Frank, die zes jaar na Otto Franks dood in 1986 verscheen.

De zichtbaar gemaakt pagina's - Afb: Anne Frank Stichting
De zichtbaar gemaakt pagina’s – Afb: Anne Frank Stichting

Annes beide versies staan nu bekend als versie a (het origineel) en b (de door haar herschreven versie). Otto gebruikte voor de eerste uitgave niet alleen Annes herschreven versie, maar putte vanaf 22 december 1943 grotendeels uit de originele versie omdat van de herschreven versie losse vellen ontbraken. Maar ook van die versie a werd niet alles uitgegeven. Otto’s versie, het typoscript, is in feite versie c, waarin een aantal teksten door hem waren ‘gecorrigeerd’. Hij zou zelfs vijf bladzijden ‘zoek maken’. Otto schreef over deze bewuste vijf velletjes in een brief: ‘Ik werd heel verdrietig toen ik las hoe Anne over haar moeder schreef (…) Het deed me pijn hoe slecht Anne de bedoelingen van haar moeder op waarde wist te schatten.’

‘Censuur? Ja. Ingrijpen, ja. Maar op het vele aantal woorden is het weinig.’

Otto was in tweestrijd. Moest hij zijn overleden vrouw beschermen? In hoeverre kon hij toegeven aan zijn puberende dochter? Hij zei: ‘Al geeft het een onbehaaglijk gevoel om deze dingen over haar moeder te publiceren, ik moet het toch doen. Sommige delen kan ik weglaten, bijvoorbeeld over hoe zij dacht over mijn trouwen met Edith, ons huwelijk.’

‘M’n vader, de liefste schat van een vader die ik ooit ontmoet heb, trouwde pas op z’n 36ste jaar met m’n moeder die toen 25 was,’ noteerde Anne in haar herschreven versie over het huwelijk van haar ouders. David Barnouw, tot 2014 onderzoeker en woordvoerder van het NIOD en dé kenner van het dagboek, attendeert er in een interview op dat in versie c het begin: ‘de liefste schat van een vader die ik ooit ontmoet heb’ is weggelaten. Barnouw: ‘Dus dat heeft hij zelf geschrapt. Waarom? Ik zou het niet weten.’ En hij wijst op Annes beschrijving van haar moeder als ‘verschrikkelijk’ – een woord dat ze vaker gebruikt – dat in versie c is vervangen door ‘lastig’. Hij zegt hierover: ‘Censuur? Ja. Ingrijpen, ja. Maar op het vele aantal woorden is het weinig.’ Otto’s bewerking vindt hij trouwens in zijn geheel ‘knap gedaan: Hij was natuurlijk geen “geletterde” – ik wil niet zeggen dat hij niet kon lezen – maar hij was een koopman, dus hij maakte wel iets waarvan hij dacht: dit is een boek.’

Otto Frank (vader van Anne Frank) in het Achterhuis, 9 mei 1958 (CC BY-SA 2.0 - IISG - Ben van Meerendonk / AHF - wiki)
Otto Frank (vader van Anne Frank) in het Achterhuis, 9 mei 1958 (CC BY-SA 2.0 – IISG – Ben van Meerendonk / AHF – wiki)

In het nawoord van de allereerste uitgave van Het Achterhuis, Dagboekbrieven 12 juni 1942 – 1 augustus 1944, staat:

“Hier eindigt Annes Dagboek. Op 4 augustus 1944 deed de Grüne Polizei een inval in het Achterhuis. Alle onderduikers (…) werden gearresteerd en naar Duitse en Nederlandse concentratiekampen gevoerd. (…) Op enkele gedeelten na, die van weinig waarde voor den lezer zijn, is de oorspronkelijke tekst afgedrukt. (…) Van de onderduikers kwam alleen vader terug (…) In maart 1945 overleed Anne in het concentratiekamp Bergen-Belsen, twee maanden voor de bevrijding van Nederland.”

Ditmaal was het niet Jan maar zijn vrouw Annie Romein-Verschoor die zich over het dagboek ontfermde. Zij tekende voor een eenvoudig voorwoord waarin ze de schrijfster vergeleek met een doodgewone, maar altijd sterke bloeiende plant.

“Zoals die kleine dappere geranium daar heeft staan bloeien, en bloeien achter de geblindeerde ramen van het achterhuis. (…) In dit dagboek, dat niet het werk van een groot schrijfster is – misschien had zij het kunnen worden, maar hoe zinneloos wordt deze vraag in haar weemoedigheid – is zo zuiver, zo precies, zo zonder op- of omzien naar wie of wat ook het ontwaken van een mensenziel aangetekend als we het maar zelden in het herinneringsbeeld ook van de zeer groten aantreffen.”

Het paste bij Otto om Annie Romein-Verschoor een bedankbrief te sturen.

“Veel woorden hoef ik niet te zeggen, het door u geschreven voorwoord toont zoveel begrip voor Anne’s aard, dat het mij haast lijkt alsof u haar zelf kende. Ik dank u en uw man dan ook hartelijk voor de hulp en de steun, die ik door u ondervonden heb. Indien het boek ertoe bijdraagt het begrip der mensen onder elkaar te bevorderen – dan heeft Anne niet tevergeefs geleefd.”

De verschijning werd in spanning afgewacht. Het boek (in ‘Proloog’, serie voor debutanten), zou uitkomen in februari 1947, vervolgens in maart. Mogelijk had dit uitstel te maken met de naoorlogse papierschaarste, in elk geval stond op 25 juni in Otto’s agenda ‘B O E K !’. Eindelijk was het er, een zogenoemde nooduitgave, gedrukt op grauw papier en gebonden in een eenvoudige kartonnen kaft naar ontwerp van typograaf Helmut Salden, zonder foto van Anne erop.

Geschiedenis van een dagboek - Sandra van Beek
 
Het Achterhuis, Dagboekbrieven 14 juni 1942 – 1 augustus 1944. De titel refereerde aan een dagboekbrief aan ‘Lieve Kitty’:

‘Stel je eens voor hoe interessant het zou zijn, als ik een roman van het Achterhuis zou uitgeven. Aan de titel alleen zouden de mensen denken, dat het een detectiveroman was.’ 29 maart 1944

Op 25 juni 1947 verscheen ‘Het Achterhuis’. In Geschiedenis van het dagboek. Otto Frank en Het Achterhuis (Uitgeverij Pluim) wordt voor het eerst de volledige geschiedenis van ‘Het Achterhuis’ verteld, die hand in hand gaat met het leven van Otto Frank. Bovenstaand fragment is afkomstig uit dit boek, geschreven door Sandra van Beek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×