Dark
Light

Het Christelijk Jongensinternaat in Zetten en Zeist (1909-1981)

Auteur:
3 minuten leestijd
Het voormalige jongensinternaat in Zeist (CC)
Het voormalige jongensinternaat in Zeist (CC)

Het internaat is een vuistdik boek over de geschiedenis van het Christelijk Jongensinternaat in Zetten en later in Zeist, dat bestaan heeft van 1909 tot 1981. De auteur, Jan van Rossem, zat zelf van 1943 tot 1950 in dit internaat, wat hem ertoe heeft aangezet om de geschiedenis van deze instelling te beschrijven.

Hendrik Colijn
Hendrik Colijn
Het internaat heeft een aantal prominente personen uit het gereformeerd establishment gehuisvest, onder wie twee zonen van de ARP-politicus Hendrikus Colijn (1869-1944) – die ook stevig aan het internaat doneerde – en de latere internaatpresident dr. H.C. Rutgers (1880-1958), de zoon van VU-hoogleraar dr. F.L. Rutgers (1836-1917).

Een belangrijk motief bij de oprichting van het internaat in 1909 was de angst voor katholieke suprematie en onchristelijke invloeden op kinderen zonder ouders of kinderen met problemen thuis. Al na een aantal jaren, in 1918, besloot het curatorium om het internaat te verhuizen naar een centraler gelegen plaats in Nederland, namelijk Zeist.

Vloeibaar vuur

Het internaat in Zeist was een prachtig stijlvol kasteel, met een goed gemeubiliseerd interieur en ook een tennisbaan erbij. Over het algemeen hadden gedurende de hele periode van zijn bestaan de “internisten” het naar hun zin, aldus Van Rossem. Met name tot de jaren 1960 was de directeur van het internaat vaak tegelijkertijd predikant.

Kort na de Eerste Wereldoorlog had de oude professor Isaäc van Dijk als internaatsdirecteur de touwtjes in handen. Hij preekte regelmatig voor de internaatsjongeren en hield ook zo nu en dan lezingen. In deze toespraken sneed hij vaak ethische thema’s aan, zoals spiekgedrag onder de jongeren (het internaat herbergde ook een lyceum) en masturbatie onder de jongens. De auteur noemt over het laatstgenoemde onderwerp een citaat uit een van Van Dijks lezingen, waarin de oude professor-predikant in nogal suggestief jargon duidelijk maakt dat zelfbevrediging – wat resulteert in ‘vloeibaar vuur’ – niet is toegestaan:

‘Wij weten hoe onreine gedachten, gesprekken, handelingen, wanneer we ze voeden, leiden tot onrein denken en hoe dat denken zich kan vastzetten tot denkgewoonte. Maar weten we ook hoe die gewoonte tiranniseren kan? Hoe ze al waarmee we in aanraking komen in de sfeer van het dubbelzinnige kan doen intrekken. Ook het allerbeste. Een jonge man legde eenmaal een aandoenlijke biecht af. Hij zei: “Het is in mijn leven eigenlijk zover gekomen – o, vrienden, dat gaat heel geleidelijk, bijna ongemerkt – dat ik eigenlijk geen vrouw met reine ogen meer kan zien, en, zo voegde hij er met tranen in zijn ogen aan toe, niet eens mijn eigen moeder.” Het is wel niemand geraden met vuur te spelen. Het is zeker niet geraden te spelen met vloeibaar vuur.’ (77)

Revolte

In 1950 brak er een revolte uit op het internaat, als reactie op het falende directeurschap van de hervormde predikant G.A. Barger. Barger was een dwingende en gespannen man, die weinig geduld had, snel straffen uitdeelde en ook niet helemaal begreep wat zijn taak op het internaat was. Voorts had Barger een voorliefde voor het doorvoeren van allerlei veranderingen, waarbij hij ingeroeste tradities uit het oog verloor. Dit wekte bij collega’s en “internisten” de nodige wrevel.

Op vrijdagmiddag 12 mei 1950 escaleert de situatie op het internaat. Van Rossem, die hiervan ooggetuige was, beschrijft de situatie levendig. Na een opstootje tussen twee jongens, stuurt Barger een van hen uit de eetzaal, maar de jongen weigerde weg te gaan. Er ontstond een enorm tumult, waarbij de stamppot door de zaal vloog en ook Barger raakte. Daarna gebeurde het volgende:

‘De hoofdtafel staat plotseling in een diagonale positie, van muur tot muur, zodat de daardoor ingeslotenen (onder wie Barger) alleen nog maar bij de toegangsdeur van de eetzaal kunnen komen. Volkomen verbouwereerd staat Barger daar, starend over de chaos.’ (315)

Slot

Het internaat - Jan van Rossem
Het internaat – Jan van Rossem
Hoe het verder afliep met Barger en het jongensinternaat, kunt u beter zelf lezen. De instituutsgeschiedenis van Van Rossem geeft hiertoe een zeer minutieus beeld van de ontwikkeling van het internaat.

De gedetailleerdheid van de auteur is de kracht en tevens zwakte van dit boek. De lezer komt werkelijk alles te weten over het internaat, maar de vraag is of alles in dit boek even relevant is en wellicht niet beter ingekaderd had kunnen worden in een bredere context. Bijvoorbeeld door te beginnen met een algemeen hoofdstuk over de ontwikkeling van Nederlandse (christelijke en/of katholieke) internaten in de twintigste eeuw, om die af te zetten tegen de geschiedenis van het christelijke internaat in Zetten en Zeist.

Boek: Het Internaat – Het christelijk jongensinternaat Zetten

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×