Het doorijzen van de Karnemelksloot

De ontruiming van Naarden
4 minuten leestijd
Het doorijzen van de Karnemelksloot bij Naarden, januari 1814. Olieverf op doek (99 cm – 131 cm) door Pieter Gerardus van Os uit 1814/1815. Collectie Rijksmuseum te Amsterdam.
Het doorijzen van de Karnemelksloot bij Naarden, januari 1814. Olieverf op doek (99 cm – 131 cm) door Pieter Gerardus van Os uit 1814/1815. Collectie Rijksmuseum te Amsterdam.

Toen Napoleons troepen vanaf november 1813 de Noordelijke Nederlanden verlieten, bleven de Franse garnizoenen in een tiental vestingsteden als Den Helder, Delfzijl, Coevorden, Deventer, Grave en Bergen op Zoom hardnekkig weerstand bieden. Zij hielden stand zelfs nadat de Franse Keizer op 6 april troonsafstand had gedaan en naar Elba was vertrokken.

Detail van het schilderij van Pieter Gerardus van Os
Detail van het schilderij van Pieter Gerardus van Os
Van het maandenlange beleg van één van deze steden kunnen wij ons een realistisch beeld vormen dankzij het werk van Pieter Gerardus van Os. Deze schilder maakte deel uit van de belegeraars van Naarden en heeft het dagelijks leven voor de muren van dit Hollandse vestingstadje nauwkeurig vastgelegd. Dat Naarden deze maand – op 12 mei 2014 om precies te zijn – tweehonderd jaar geleden eindelijk door de Fransen werd ontruimd, is een goede aanleiding om Van Os’ bijzondere belegeringstaferelen nog eens aandachtig te bekijken.

Portret van Pieter Gerardus van Os (detail). Stippelets door Jacob Ernst Marcus naar een werk van Hendrik Willem Caspari uit 1816. (Rijksmuseum)
Portret van Pieter Gerardus van Os (detail). Stippelets door Jacob Ernst Marcus naar een werk van Hendrik Willem Caspari uit 1816. (Rijksmuseum)
Op het eerste gezicht lijkt het een doorsnee Hollands wintertafereel. De lucht is grauw en dreigend. Aan de lage horizon leidt een kerktoren de blik naar de vage contouren van een stad. Op de voorgrond bevindt zich een vijftigtal personen in een weids, door sneeuw en ijs bedekt landschap. Zij zijn daar met vereende krachten in de weer, maar wat zij precies doen, wordt slechts bij nadere bestudering duidelijk. Gehuld in dikke kledij, met wanten en dassen, hoeden en bontmutsen, zijn zij druk bezig om het ijs van een vaart kapot te slaan. Daartoe gebruikt men primitieve middelen: bijlen en pieken, stokken met ijzeren bollen en hamers op lange stelen. De meesten zwoegen op en rondom een trekschuit die als ijsbreker door twee paarden door het water wordt getrokken. Een officier met zwarte steek en de hand op de sabel geeft de mannen aan boord aanwijzingen. Naast hem richt een cavalerist, een witte kolbak op het hoofd en eveneens met sabel, zich tot een groepje personen, van wie er drie een geweer met bajonet dragen. Dit bewapende vijftal vormt de enige directe aanwijzing dat het een militair tafereel betreft.

Het hier beschreven schilderij draagt de weinig martiale titel Het doorijzen van de Karnemelksloot bij Naarden, januari 1814. Het verbeeldt een episode uit de belegering van dit Hollandse vestingstadje, waarin een Frans garnizoen van zo’n 2.300 man vanaf 17 november 1813 zeven maanden lang standhield tegen een gestaag in omvang en vuurkracht toenemende Nederlandse troepenmacht. Om uitvallen van de Fransen naar het omringende gebied te voorkomen was het zaak de wateren rondom Naarden koste wat kost ijsvrij te houden. Toen op 10 januari 1814 strenge vorst intrad, moest dan ook iedereen helpen bij het openhakken van de vaarten, waaronder de ten zuidwesten van de stad lopende Karnemelksloot. Dat van de belegering van Naarden juist deze noodzakelijke, maar weinig heroïsch werkzaamheid is vastgelegd, heeft alles te maken met de schilder van dit werk, Pieter Gerardus van Os (1776-1839).

De landstorm van ’s-Graveland voor Naarden, 19 januari 1814 (detail). Ets naar een tekening door Pieter Gerardus van Os uit 1814 (detail) - Rijksmuseum
De landstorm van ’s-Graveland voor Naarden, 19 januari 1814 (detail). Ets naar een tekening door Pieter Gerardus van Os uit 1814 (detail) – Rijksmuseum

Van Os maakte vooral naam met landschaps- en veestukken. Dit was waarschijnlijk de reden waarom hij omstreeks 1810 Amsterdam had verruild voor het landelijke ’s-Graveland, waar hij volop naar de natuur kon werken. Toen er eind 1813 een einde leek te komen aan de Franse heerschappij in de Noordelijke Nederlanden besloot Van Os een bijdrage te leveren aan de bevrijding van zijn land. In december van dat jaar sloot hij zich aan bij de uit gewapende boeren- en burgervrijwilligers bestaande landstorm. Als kapitein van een plaatselijke eenheid maakte hij het maandenlange beleg van Naarden mee. Aanvankelijk was dit, strikt genomen, geen belegering, maar veeleer een blokkade, waarbij het al de grootst mogelijke moeite kostte de Fransen ingesloten te houden. Vandaar ook dat het verslag dat Van Os over zijn verblijf voor de vestingmuren schreef, de titel draagt:

Schetzen, betrekking hebbende tot het bloccus, naderhand beleg rechter vleugel van Naarden’.

Van Os heeft de militaire activiteiten voor Naarden niet alleen met de pen beschreven, maar ook met penseel en potlood verbeeld. In zes schilderijen en enkele tekeningen geeft hij het prozaïsche karakter van het beleg goed weer. Het doorijzen van de Karnemelksloot is daarvan het fraaiste voorbeeld. Ook het schilderij De kazematten voor Naarden in 1814 ademt dezelfde monotone alledaagsheid. Het toont besneeuwde versterkingen en barakken onder een asgrauwe wolkenlucht, met opnieuw in winterkleding gehulde militairen die wachtlopen of zich groepsgewijs warmhouden met sterke drank.

Het beschieten van Naarden vanaf een schans bij Kommerrust op 4 april 1814. Olieverf op doek (60 cm – 80 cm) door Pieter Gerardus van Os uit 1814. (Rijksmuseum)
Het beschieten van Naarden vanaf een schans bij Kommerrust op 4 april 1814. Olieverf op doek (60 cm – 80 cm) door Pieter Gerardus van Os uit 1814. (Rijksmuseum)

In zijn tekeningen heeft Van Os evenmin spectaculaire taferelen weergegeven en zien we slechts patrouillerende soldaten, wachtende landstormleden en arbeidzame vrijwilligers. Pas toen de blokkade in het voorjaar van 1814 veranderde in een heuse belegering, kreeg de strijd voor Naarden militair gezien een dynamischer karakter. De Franse ondernamen grote uitvallen, terwijl de stad van 4 tot en met 7 april van Nederlandse zijde onophoudelijk met zwaar geschut werd gebombardeerd. Deze kanonnades heeft Van Os in twee schilderijen vastgelegd: Het beschieten van Naarden vanaf de schans bij Kommerrust op 4 april 1814 en De Nationale Garde van Amsterdam op de lunet voor Naarden op de ochtend van 7 april 1814. Maar hoewel hierop enige actie voorkomt – het afvuren van geschut, het in positie brengen van artillerie – is pathos of dramatiek ver te zoeken. Opnieuw zijn het Anton Piek-achtige figuurtjes die de voorgrond van een kaal landschap onder een onheilspellende wolkenlucht stofferen. Het is een ‘Hollandse’ manier van oorlogvoeren die Van Os heeft verbeeld.

Literatuur

– H.C. de Bruijn, ‘De kunstschilder P.G. van Os (1776-1839) en het beleg van Naarden in de winter 1813-1814’, Antiek. Tijdschrift voor liefhebbers en kenners van oude kunst en kunstnijverheid 11 (1976) 1 (juni/juli) 17-38.
C.J.A. Kruijt, ‘Naarden 17 nov. 1813 – 12 mei 1814’, in: G.J.W. Koolemans Beijnen (red.), Historisch gedenkboek der herstelling van Neerlands onafhankelijkheid in 1813. Deel 2 (Haarlem 1913) 444-480
– Marc Geerdink Schaftenaar, ‘Het beleg van Naarden’ (digitale publicatie van de vereniging ‘2e Bataillon Grenadier Compagnie’) (pdf).

Jos Gabriëls (1956) was als senior onderzoeker werkzaam bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Cultuur. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van het napoleontische tijdvak (1799‑1815) en schreef hierover tal van artikelen, zowel voor vakgenoten als voor een algemeen publiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×