Het kofschip is in Nederland vooral bekend vanwege het taalkundige ezelsbruggetje ’t kofschip dat in het onderwijs wordt gebruikt om te bepalen hoe werkwoorden in de verleden tijd vervoegd moeten worden. Vrijwel iedereen kent het schip hierdoor, maar slechts weinigen weten hoe het schip er eigenlijk uitzag.
Kofschepen werden vanaf de achttiende eeuw veel in Nederland gebruikt voor de kust- en binnenvaart. De zeilschepen hadden meestal twee masten, een ronde voor- en achtersteven en een platte bodem. De meeste kofschepen moesten vanwege een grote drift met zwaarden varen. Het scheepstype was onder meer populair vanwege zijn geringe diepgang, waardoor ook de Zuiderzee en de Zeeuwse wateren prima bevaren konden worden. Verder bood het vlakke laadruim veel mogelijkheden, bijvoorbeeld voor de opslag van graan. Het tuigage was relatief eenvoudig te bedienen. Een zevenkoppige bemanning was voldoende.
Taal
Bekender dan het schip zelf is tegenwoordig het ezelsbruggetje waarmee snel uitgezocht kon worden hoe werkwoorden in de verleden tijd vervoegd moeten worden. Bij de vervoeging van zwakke werkwoorden kijkt men naar de medeklinkers uit het woord ‘t kofschip (t, f, k, s, ch en p). Als de stam van het hele werkwoord eindigt op één van deze medeklinkers, wordt het woord vervoegd met -te. De andere werkwoorden krijgen de vervoeging -de.
Ook interessant: Ezelsbruggetjes – Herkomst van het begrip
Overzicht van historische uitdrukkingen en woordbetekenissen
Bronnen â–¼
-https://onzetaal.nl/taaladvies/t-kofschip/
-https://www.maritiemdigitaal.nl/index.cfm?event=search.getadvancedsearch&shipname=kofschip
-https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/t-kofschip