Het einde van de wereld is vaak voorspeld. Zo ook op 21 december 1954. Op die datum zou de mensheid verzwolgen worden door een zondvloed, zo geloofden een stuk of dertig volgelingen van Marian Keech, een huisvrouw die op telepathische wijze boodschappen doorkreeg van Sanada, een ruimtewezen van de planeet Clarion.
De sekte van Keech zou vermoedelijk in de vergetelheid zijn geraakt, als ze niet het onderwerp was geworden van de inmiddels klassieke studie, When Prophecy Fails: A Social and Psychological Study of A Modern Group that Predicted the Destruction of the World (1956). De auteurs van dat werk, Leon Festinger, Henry Riecken en Stanley Schachter infiltreerden in de groep en ontwikkelden naderhand het begrip cognitieve dissonantie om het waargenomen gedrag van de sekteleden te verklaren.
De volgelingen van Keech waren ervan overtuigd dat zij op de dag des oordeels opgepikt zouden worden door een vliegende schotel die hen een veilig heenkomen zou verschaffen op Clarion. Niet iedere aanhanger nam de boodschappen van Sanada even serieus, maar sommige sekteleden hadden hun baan opgezegd, hun bezittingen verkocht en hun relaties beëindigd. De groep vermeed contacten met de buitenwereld en wachtte in eenzaamheid het einde af.
Toen het uur van de waarheid aanbrak en de voorspellingen niet bleken uit te komen was de ontgoocheling groot. Sommige groepsleden haakten af. De echte believers volhardden echter in hun geloof. Volgens hen had Sanada laten weten dat de groep rond Keech zoveel licht had verspreid dat de Schepper had afgezien van de vloed en besloten de aardbewoners te sparen. Waar ze eerst alle publiciteit hadden gemeden, zocht de sekte nu contact met de media om zoveel mogelijk mensen te overtuigen van de blijde boodschap.
Tegenstrijdige gevoelens
Men zou verwachten dat mensen die concrete voorspellingen niet zien uitkomen hun geloofsovertuiging de rug toekeren en hun ongelijk toegeven. Een aantal sekteleden vertoonde inderdaad deze reactie. Maar een ander deel van de groep werd door het falen van de voorspelling juist gesterkt in zijn geloof. Men werd fanatieker als tevoren en trachtte nu ook anderen te bekeren.
Ter verklaring van dit gedrag ontwikkelden Festinger c.s. de theorie van de cognitieve dissonantie. Hiervan is sprake bij tegenstrijdige gevoelens, overtuigingen of gedragingen. In het geval van de UFO-sekte bestaat de tegenstrijdigheid in het zich niet manifesteren van een aantal zeer concrete voorspellingen. De sekte had zijn geloof niet slechts met het woord beleden, maar er ook zijn daden op afgestemd. Toen er geen vliegende schotel bleek te komen en de aarde bleef bestaan, veroorzaakte deze situatie een psychisch onbehagen doordat het geloof in tegenspraak was met de feiten. Dit psychische onbehagen kan men op twee wijzen reduceren, meent Festinger.
De eerste manier is van het geloof afstappen, toegeven dat men gedwaald heeft en de feiten als juist aanvaarden. Daarmee is de psychische spanning opgelost en zijn geloven en weten niet langer in tegenspraak. Een tweede manier om de cognitieve dissonantie op te lossen is anderen overtuigen van de juistheid van jouw geloof en daarmee dus volharden. Door meer mensen te bekeren, al is het geloof onjuist gebleken, lost de dissonantie ook op.
De theorie van Festinger voorspelt derhalve de reactie van ware gelovigen op teleurstellende ervaringen. In plaats van af te haken zullen ze proberen met hernieuwde ijver zieltjes te winnen in een poging de cognitieve dissonantie te reduceren.
Het door Festinger voorspelde effect is zichtbaar bij de Jehova’s Getuigen en biedt een verklaring voor de groei van dit christelijke kerkgenootschap dat Doomsday voorspelde in 1874, 1878, 1881, 1910, 1914, 1918, 1920, 1925, 1941 en 1975. Ondanks al deze niet uitgekomen voorspellingen maakte de kerk een flinke groei door, van zo’n 200.000 in 1947 naar wereldwijd achtenhalf miljoen volgelingen. Na iedere datum waarop Armageddon uitbleef, gingen de Jehova’s Getuigen met nog meer ijver langs de deuren. Met kennelijk succes. Falende voorspellingen betekenen dus alles behalve het einde van een religieus genootschap.
Er is op voorhand geen reden om de theorie niet breder toe te passen, buiten de religieuze context. Falende voorspellingen, verkeerde inschattingen, tegen elk gezond verstand in volharden op de ingeslagen weg. De krant staat er iedere dag vol mee.