Het TextielMuseum in Tilburg is een a-typisch museum. De combinatie van een museum en een textielbedrijf maakt het een uniek concept. Het TextielLab in het museum biedt een plek aan jonge en gerenommeerde ontwerpers en kunstenaars om hun ideeën met de nieuwste technieken uit te voeren. De steun aan makers zit in het DNA van het TextielMuseum. Door corona zijn zowel het museum als deze makers hard geraakt. Hoe beïnvloedt corona de maakprocessen in het TextielLab, en welke rol neemt het museum op zich in deze tijd? Directeur Errol van de Werdt neemt ons mee.
Een plek voor ontwikkeling
‘We zijn een museum in bedrijf met het TextielLab als kloppend hart. Bezoekers kunnen van dichtbij meekijken hoe nieuwe producten worden ontwikkeld en gemaakt. Gemiddeld worden in het Lab 250 projecten per jaar uitgevoerd. Wij faciliteren makers door nieuwe machines ter beschikking te stellen met technieken van het hoogste niveau. Daar komen ook onze mensen bij: ontwikkelaars achter de computer, een garenexpert en Tilburgse ambachtsmensen. De museumcollectie en oude technieken vormen een bron aan kennis en inspiratie waar kustenaars op voortbouwen met nieuwe technologie en garen. Zo wordt het ambacht doorontwikkeld’, vertelt de directeur. Het Lab wordt ook gebruikt voor ‘research & development’. Een voorbeeld dat Van de Werdt noemt is een project om zonnepanelen in textielvorm te maken, wat heeft geleid tot een prototype van een zonnegordijn.
‘De nieuwe producten die bij ons worden ontwikkeld verschijnen vervolgens over de hele wereld. Dit maakt het TextielLab een heel internationale plek.’
Harde tik
Van de Werdt vertelt dat door de intrede van corona alles opeens stil stond en het museum financieel een harde tik kreeg. Het TextielMuseum draait op een verdeling van 50% subsidie en 50% eigen inkomsten. Door corona viel de helft van de inkomsten in één keer weg. ‘Toen we dicht moesten, dachten we: het eerste dat we kunnen doen, is de digitale wereld inzetten. Voor onze bezoekers zijn we online programma’s gestart onder de noemer het ‘Online TextielMuseum’, met onder andere online tours en maakopdrachten voor thuis, zoals het verven van je kleding met plantaardige verf en het maken van een eigen lampenkap.’ Van de Werdt vervolgt:
‘Naast het aanbieden van online content zijn we gaan kijken of we ook in het fysieke domein weer naar buiten konden treden, want de fysieke beleving is uiteindelijk niet te vervangen met het digitale. We hadden net een tentoonstelling met werk van de jonge ontwerper Yamuna Forzani gereed, toen we het museum moesten sluiten. Om haar werk tijdens de sluiting te kunnen tonen hebben we een etalage in de stad ingericht, zodat mensen vanaf de straat toch kennis konden maken met haar werk. Zo waren we er voor de voorbijgangers én zetten we haar werk letterlijk in de etalage.’
Platform voor jong talent
Van de Werdt legt uit dat het een belangrijk onderdeel is van het TextielMuseum om (jonge) makers een podium te bieden via tentoonstellingsruimte of digitale kanalen om hun zichtbaarheid en bekendheid te vergroten. Ook bieden ze kunstenaars met het label by TextielMuseum de mogelijkheid tafelgoed en theedoeken te ontwikkelen in het Lab om te verkopen in de museumwinkel tegen een toegankelijke prijs. Van de Werdt ziet het als taak van musea om een platform te bieden aan kunstenaars en legt uit dat door het Lab daar de rol van ontwikkelaar en opdrachtgever bijkomt. Het TextielMuseum heeft een actief aankoopbeleid en geeft daarnaast vier opdrachten per jaar aan makers. De resultaten van de opdrachten worden toegevoegd aan de museumcollectie. ‘Zo helpen en steunen we kunstenaars met datgene waarvoor ze op aarde zijn’, stelt de directeur. Door corona zijn zowel het museum als de makers hard geraakt. Van de jonge ontwerper Forzani kocht het museum twee corona-outfits aan en zo ontstond ook het idee om mondkapjes te gaan maken met de 3D-breimachine.
‘Met de aankoop van dit designer-mondkapje steunen mensen zowel de jonge maker als het museum in deze lastige tijd. Tegelijkertijd voorzien we in een behoefte die speelt in de maatschappij. Van die klinische wegwerpmondkapjes wordt je immers ook niet vrolijk.’
Kritisch kijken
‘Naast het maken van mondkapjes zijn we gaan onderzoeken hoe we ook op afstand het ontwikkelen door konden laten gaan. We zijn kritisch gaan kijken naar de processen van het TextielLab. Moeten de ontwerpers echt fysiek aanwezig zijn of kunnen ze digitaal alvast een stuk voorbereiden en daarna naar ons toekomen? Zo staat het proces niet stil, en werkt het ook nog eens efficiënter. Dezelfde vraag stelden we ons bij de nieuw te openen Design Studio waarin bezoekers, vanaf eind september, zelf kunnen ervaren hoe het is om je eigen ontwerp te maken in een professionele studio. Bezoekers ontwerpen sokken of een sjaal die met behulp van de labmedewerkers en de machines in het museum waar je bijstaat worden geproduceerd. Je komt binnen als bezoeker en vertrekt als maker’, vertelt de directeur enthousiast.
‘De Design Studio in het museum wordt momenteel zo ingericht dat deze helemaal corona-proof is. Tegelijkertijd zijn we aan het onderzoeken of bezoekers het ontwerpproces in de toekomst ook digitaal vanuit huis kunnen doen en je je product vervolgens thuisgestuurd kan krijgen. Uit de DIY workshops die we op onze social media aanbieden hebben wij geleerd dat er een behoefte is aan digitale content van onze kant waarmee mensen zelf aan de slag kunnen. Zo wordt wederom bevestigt dat het fysieke en digitale geen vervanging van elkaar blijken te zijn, maar dat ze elkaar juist versterken.’
Toekomstvisie
‘Dat je beperkt wordt dingen fysiek te doen is een keerzijde van corona, maar digitaal en mentaal heeft het op veel vlakken geleid tot versnelling’, merkt Van de Werdt. Hij ziet ook hoe door corona versneld een breed draagvlak is ontstaan voor een grootschalig nieuw project van het museum gericht op duurzaamheid. ‘Textiel is een zwaar vervuilende en sociaal onrechtvaardige industrie en als museum voelen wij ons moreel verplicht daar iets aan te doen. We zijn daarom bezig met de ontwikkeling van een nieuwe plek voor het upcyclen en recyclen van textiel, samen met partners en een collectief van designers. Textiel is een universeel medium en iedereen heeft er iets mee’, stelt Van de Werdt. Tilburgers kunnen hier in de toekomst oude kleding brengen om te verkopen in de retro-designshop of laten het vermaken en personaliseren in het repaircafé.
‘Corona maakt het belang zichtbaar van voorzieningen in je eigen omgeving waar je gebruik van kunt maken, zodat je niet afhankelijk hoeft te zijn van import uit China. Er is een ander bewustzijn ontstaan met behoefte aan een meer duurzame en rechtvaardige wereld. Grote gebeurtenissen brengen mensen tot inkeer en inzicht en bereidheid tot verandering. We maken van de nood een deugd en gaan het programma versneld uitrollen. Onze plannen moeten leiden tot een museum van de toekomst: een inclusiever museum met een maatschappelijke verantwoordelijkheid, en van betekenis voor de stad.’