De Amerikaanse groothandelaar Thomas Sullivan bedacht in 1903 bij toeval het theezakje. De handelaar verstuurde wel vaker thee, maar hij stopte de theebladeren normaal gesproken in kleine blikjes. Dit keer deed Sullivan het anders. Hij bedacht dat het handig was om wat proefmonsters in kleine mousselinen zakjes te stoppen.
Sullivan had eigenlijk verwacht dat zijn klanten de thee na ontvangst eerst uit het zakje zouden halen. Maar niet al zijn klanten namen die moeite. Een aantal van hen gooide het hete water gewoon over het hele zakje heen. Dit bleek aardig te werken. In de periode hierna kreeg Sullivan meerdere verzoeken om meer van dergelijke ’theezakjes’ op te sturen. Een nieuw fenomeen was geboren.
De theehandelaar kreeg nog hetzelfde jaar patent op het theezakje en hij verdiende er goed aan. Zo’n vijftien jaar later werden de zakjes in vrijwel de gehele horeca in de Verenigde Staten gebruikt. Pas in 1953 deed het theezakje ook zijn intrede in Groot-Brittannië. Soms werden zijden zakjes gebruikt. Later verschenen er ook katoenen varianten. De theezakjes werden onder meer erg populair voor het zetten enkele kopjes thee (in plaats van een hele theepot).