We kennen allemaal wel de spreuk ‘hocus pocus, pilatus, pas’. Deze betekenisloze toverformule klinkt nog regelmatig uit de mond van goochelaars. Hiermee maken ze hun trucjes geheimzinniger dan ze in werkelijkheid zijn. Maar waar komt deze quasi-Latijnse bezwering nou vandaan?
Hocus pocus
De herkomst van ‘hocus pocus’ is niet helemaal zeker, maar ligt vermoedelijk in de zestiende eeuw. Van de West-Europese talen heeft het Duits de oudste vermelding. In 1575 gebruikt een Duitse schrijver met de naam Pfeiffer hocus pocus in de betekenis van tovenarij. Via Nederland verspreidt hocus pocus zich binnen een halve eeuw naar Engeland, waar in 1624 een goochelaar actief is die zich Hocas Pocas noemt.
Waarschijnlijk is de term nog ouder en gebruiken rondreizende studenten het in de Middeleeuwen reeds als onzinformule om hun ludieke optredens als goochelaar of jongleur wat spannender te maken. Deze studenten roepen dan uit:
‘hax, pax, max, Deus adimax’.
Dit schertslatijn heeft een totaal onzinnige betekenis, behalve misschien de woorden pax (vrede) en Deus (God). Deze begrippen lijken in elk geval te duiden op een religieuze oorsprong.
Pilatus, pas?
Volgens de Dikke Van Dale is het hax-pax-Deus-goochellatijn de echte oervorm van hocus pocus. Een andere uitleg is vanuit historisch oogpunt echter een stuk aannemelijker. Op het Vierde Lateraanse Concilie (1215) neemt de Rooms-Katholieke Kerk voor het eerst de term ‘transsubstantiatie‘ als dogma in haar documenten op. Dit betekent dat tijdens de eucharistie – protestanten noemen dit het avondmaal: de viering van Jezus’ dood met brood en wijn – de hostie en het wijn wezenlijk veranderen in het lichaam en bloed van Jezus. Of, in Jip en Janneke-taal: de substantie gaat op transport. Dit nogal wonderlijke gebeuren voltrekt zich als de priester met zijn rug naar de gemeente voor het altaar staat. De ingedutte leken zien niet wat de priester doet, wat het schouwspel natuurlijk geheimzinnig maakt. Intussen horen ze, onder het luiden van een bel, de formule ‘Hoc est corpus (meum)… sub Pontio Pilato passus et sepaltus est’. Vertaald: ‘Dit is mijn [Jezus’] lichaam… die onder [het bewind van] Pontius Pilatus gestorven en begraven is’. Op dat moment gebeurt er een mirakel en verandert het brood in het vlees en het wijn in het bloed van Jezus.
De leken in de banken, die in de Middeleeuwen nauwelijks tot geen Latijn verstaan, ervaren dit schouwspel als zeer geheimzinnig: ze zien alleen de rug van de priester, horen wat gebrabbel in het Latijn dat klinkt als: ‘hocus pocus, pilatus, pas’, er klinkt een bel en het wonder van de transsubstantiatie voltrekt zich, hoewel niemand in het godshuis het daadwerkelijk ziet gebeuren.
Hoax!
Aardig is, om weer naar het heden terug te keren, dat de computerterm ‘hoax’ (‘goedbedoelde misleiding’) vermoedelijk een samentrekking is van hocus pocus. Hoort u dus iemand zeggen ‘hocus pocus, pilatus, pas’, dan bent u – katholiek of niet – er zeker van dat u te maken heeft met een hoax.
Bronnen ▼