Dark
Light

Hoe Brussel Kuifje inspireerde

Auteur:
3 minuten leestijd
Kuifje op een vlooienmarkt aan het Vossenplein in de Marollen
Kuifje op een vlooienmarkt aan het Vossenplein in de Marollen

Om de wondere wereld van Kuifje tot leven te zien komen is het niet noodzakelijk om te reizen naar verre bestemmingen. Een wandeling door de straten van Brussel en een bezoek aan de verschillende musea dompelen je al volledig onder in de wondere wereld van Georges Remi alias Hergé.

Kuifje-album: 'De scepter van Ottokar'
Kuifje-album: ‘De scepter van Ottokar’
Hoewel niet altijd in dezelfde vorm en met dezelfde functie vinden we in onze hoofdstad immers talloze gebouwen, plaatsen en voorwerpen terug die aan de basis stonden van de fantastische avonturen van Kuifje.

De geestelijke vader van Kuifje groeide op in Etterbeek bij een Waalse vader en een Vlaamse moeder. Hoewel Hergé zelf Franstalig was, werd hij beïnvloed door het zogenaamde ‘marollenvlaams’, zoals dit gesproken werd door zijn grootmoeder. Dit mengtaaltje werd gesproken in de Marollen, een volkswijk in de schaduw van het justitiepaleis. In zijn stripalbums vinden we deze invloed terug.

Zo is het syldavisch, gesproken in het fictief Oost-Europees land Syldavië en gebruikt in stripalbums als onder andere De scepter van Ottokar uit 1939 een taaltje gebaseerd op dit dialect. Niet toevallig stoot Kuifje dan ook net op de vlooienmarkt aan het Vossenplein in de Marollen op een miniatuurschip dat het begin betekent van het scenario voor Het geheim van de eenhoorn.

Wie er zich in verdiept komt steeds op Brussel uit. Zo wordt de jonge reporter in het eerste stripalbum Kuifje in het land van de Sovjets door een menigte verwelkomd in een station. Dit station is duidelijk het oude Noordstation, die lag aan het Karel Rogierplein en in 1952 werd afgebroken.

Brusselse musea

Ook de diverse Brusselse musea vormden een belangrijke inspiratiebron voor Hergé. Aangezien reizen naar een ander continent in de jaren dertig enkel voor de welgestelden mogelijk was, waren zijn verre reizen toen immers vaak beperkt tot een tramritje naar het Afrikamuseum of naar de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Zo zien we in het tweede album Kuifje in Afrika duidelijk dat Hergé zijn inspiratie vond in het Afrikamuseum in Tervuren.

Kuifje en het gebroken oor
Kuifje en het gebroken oor

Het grootste inspiratiepaleis voor de Kuifjestrips waren echter de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in het Parc du Centenaire. Weinig mensen die de Arumbaya fetish uit Kuifje en het gebroken oor niet kennen. Dit beeldje in het KMKG wordt in het stripalbum door de auteur toegewezen aan een fictieve stam uit de tropische wouden van Zuid-Amerika. Hierdoor kreeg het beeldje, dat oorspronkelijk uit de Chimucultuur uit Peru afstamt, internationale bekendheid.

Afbeelding: Vigor Clius
Afbeelding: Vigor Clius
Eveneens uit Peru afkomstig is de mummie Rascar Capac uit De zeven kristallen bollen. Deze lugubere 700 jaar oude mummie met opgetrokken knieën komt in de strip tot leven en kruipt hierbij uit zijn glazen vitrine. Deze mummie laat tot op vandaag dan ook een sterke indruk (en nachtmerries) na op jong en oud.

Gekrompen hoofden

Ook de tsantsas, de gekrompen hoofden van de Jivaro-indianen uit het Oosten van Equador moeten een grote nadruk nagelaten hebben op Hergé. Deze gekrompen hoofden waren het werk van koppensnellers. Dit koppensnellen was echter aan felle regels onderworpen. Zo kon het enkel plaatsvinden als het om persoonlijke wraak ging en kon er slechts één hoofd per jacht meegenomen worden.

Afbeelding: Vigor Clius
Afbeelding: Vigor Clius
Een cursus koppensnellen voor beginners leert ons dat het hoofd eerst van het lichaam gescheiden diende te worden, waarna het hoofd een behandeling onderging om het te laten krimpen. Eerst werd de huid van de schedel verwijderd, waarna vleesresten verwijderd werden door het onder te dompelen in kokend water. Het flexibele masker werd vervolgens gemodelleerd door de lippen en oogleden samen te naaien en houten spiesjes in de oogkassen te steken. Vervolgens werd de huid gelooid met heet zand en stenen. Het resultaat was een hoofd met een derde van de oorspronkelijke omvang.

Wie een dagje wil vertoeven in de wereld van Hergé of gewoon gepassioneerd is door kunst en cultuur, kan ik enkel maar een dagje Brussel aanraden. Beginnend bij de sfeer van le marché aux puces in de Marollen, meanderend door de binnenstad en vervolgens richting de musea voor kunst en geschiedenis in het Jubelpark. Deze laatste is iedere dag open tussen 10 en 17 uur aan democratische prijzen: 5 euro voor de gewone bezoeker, 1,5 euro voor personen jonger dan 25 en gratis voor (kunst-) historici. Allen daarheen!

~ Koen Goeminne – Vigor Clius

×