Kerstballen met daarop hakenkruizen en Germaanse runentekens, koekbakvormpjes in de vorm van een swastika en kerstkaarten met vaderlandslievende taferelen en Wehrmachtsoldaten in plaats van rustieke winterlandschappen. Het was in 2009 allemaal te zien in het documentatiecentrum van het nationaalsocialisme in Keulen, dat een expositie wijdde aan propaganda rond Kerstmis in nazi-Duitsland.
Voor de nazi’s, die de complete samenleving wilden “gelijkschakelen” naar hun ideologie, waren de christelijke feestdagen een obstakel dat ze niet konden omverwerpen. Zowel aan het front als aan het thuisfront en zelfs in Auschwitz werd kerst gevierd. Binnen de oorspronkelijke viering waren er echter tal van tradities en elementen die botsten met de nazi-ideologie. In de eerste plaats de viering van de geboorte van Jezus Christus, vanwege de afkeer van de nazi’s van het christendom en de Joodse afkomst van Jozef, Maria en het kerstkind. In het Derde Rijk mocht verafgoding slechts aan één persoon toekomen, namelijk Adolf Hitler.
Politieke bezwaren
Behalve religieuze redenen waren er ook politieke bezwaren tegen de oorspronkelijke kerstviering. De verheerlijking van het soldatenleven en de oorlogszucht van het nationaalsocialisme waren in tegenspraak met Kerstmis als feest van de vrede. Ten tijde van de oorlog moesten patriottische kerstkaarten de soldaten juist moed geven om hun strijd onverbiddelijk voort te zetten. Eerbied moest toekomen aan de strijdende soldaten en aan de Duitse moeders die bij afwezigheid van hun mannen, die verkeerden aan het front, liefdevol zorgden voor hun, liefst talrijke, kroost. Ook de kerstster, die voorheen menig kerstboomtop sierde, gaf bezwaren: de vijfpuntige ster riep onwelkome associaties op met het communistische Rusland en de zespuntige ster met de andere aartsvijand, de Jood.
Ervan overtuigd dat het Duitse volk te zeer gehecht was aan het kerstfeest werd er van bovenaf besloten om het feest niet te verbieden, maar werd gepoogd om er een Germaans familiefeest van te maken in plaats van een christelijk feest. Naast de eerder genoemde nazistische kerstversierselen en -kaarten werden verwijzingen naar het christendom geschrapt in kerstliederen. Er werden ook nieuwe kerstverhalen geschreven, waarbij de nadruk veelal lag op nationaalsocialistische waarden zoals de verering van de soldaat en de moeder die haar leven moest wijden aan het voortbrengen van kinderen, die de toekomstige soldaten en moeders van nazi-Duitsland waren. In een in 1943 verschenen kerstverhaal komen al deze waarden aan bod en zijn alle christelijke verwijzingen verdwenen, ondanks dat de gelijkenis met het oorspronkelijke kerstverhaal onmiskenbaar is.
Het verhaal gaat over een soldaat, een houthakker en een koning die op kerstavond in een donker, besneeuwd bos in een hutje in het bos een moeder met een pasgeboren kind aantreffen. Ze raken verwarmd door de moederliefde. De soldaat wordt door haar bedankt voor het beschermen van het vaderland. Tegen de koning, die tot zijn verbazing door de vrouw niet als eerste aangesproken wordt (de nazi’s streefden naar een klasseloze samenleving), zegt ze:
“Kinderen zijn uw koninkrijks grootste schat. Wat is het belang van alle land en schatten van de wereld, alle bossen en velden, als er geen kinderen op zouden groeien om de ploeg op te pakken, om brood te bakken, om met bijlen te zwaaien in het bos, om hout te hakken voor hutten, huizen en zalen, om zwaarden te smeden op aambeelden om tegen de vijanden van uw koninkrijk te vechten, als er geen kinderen zouden zijn die de moeders zouden worden wier baarmoeders uw koninkrijk een toekomst geven!
Een groot voorvechter van de nazificatie van Kerstmis was SS-leider Heinrich Himmler, zo valt ook te lezen in een biografie van Peter Longerich. Himmler wilde het kerstfeest omvormen tot een Germaans winterzonnewendefeest, het Julfest. Vanaf 1935 schonk hij daarom aan SS’ers de zogenaamde Julleuchter. Het ging om een lantaarn van ongeveer twintig centimeter hoog, gedecoreerd met Germaanse symbolen. Himmler verklaart:
“Het kleine licht, dat onder in de lantaarn staat, brandt als symbool voor het laatste uur van het ten einde lopende jaar; het grotere licht ontbrandt juist op het moment dat het nieuwe jaar aanbreekt. Er zit een diepe waarheid in het oude gebruik. Moge elke SS’er het vlammetje van het oude jaar met zuiver, rein hart zien doven en met verheven wil het licht van het nieuwe jaar ontsteken.”
De pogingen van de nazi’s ten spijt, lukte het niet om Kerstmis te nazificeren. Veel Duitsers hielden vast aan de originele tradities. De objecten die herinneren aan de nationaalsocialistische kerstviering zijn nog tot 17 januari te zien in de speciale expositie van het documentatiecentrum van het nationaalsocialisme in Keulen. Ook kerstpropaganda uit de Eerste Wereldoorlog en de Koude Oorlog komen er aan bod. Het centrum is gevestigd aan de Appellhofplatz 23-25 in een voormalige gevangenis van de Gestapo, waarvan de cellen nog te bezichtigen zijn. De openingstijden en de entreeprijs zijn te vinden op de website van het centrum.