Al in 1924 waren maar liefst vier schaatsbelgen present op de Olympische Spelen bij het hardrijden op de schaats. Marcel Moens was een van hen. Hij deed meer dan één minuut over de 500 meter! In 1936 staan er in Garmisch Partenkirchen twee Belgen op het ijs. Charles de Ligne is één van hen.
De ander was James Graeffe. Het Vaderland schrijft over hem dat je “zijn optreden nauwelijks schaatsen kunt noemen.” Met Charles de Ligne gaat het niet veel beter. Op de 1500 meter wordt hij op meer dan een ronde gezet en op de tien kilometer zelfs zes keer gelapt. Tot grote hilariteit van het publiek natuurlijk. Meedoen was kennelijk belangrijker. Zijn vrouw Yvonne de Ligne-Geurts rijdt op de Spelen een vrije kuur. Yvonne de Ligne was overigens ook de eerste buitenlandse vrouw die de Elfstedentocht uitreed in 1933. Maar ze was vooral kunstrijdster. Haar beste prestatie was vijfde op het EK van 1933.
Yvonne was niet heel gelukkig in haar schaatshuwelijk met Charles. In de oorlog begint ze een affaire met de Nederlandse kunstrijder Jacob Hartog. Charles betrapt het stel en smijt Hartog hardhandig de deur uit. Yvonne en Jacob besluiten wraak te nemen. In november 1944 lokken ze Charles naar een buitenhuisje waar verzetsman Armand Michiels hem opwacht. Het overspelige stel heeft de verzetsman wijsgemaakt dat Charles een verrader is. Met een Duits geweer – zodat het op een moord van de Gestapo lijkt – schiet de verzetsman Charles de Ligne dood. Maar het complot komt uit. Yvonne de Ligne krijgt na de oorlog vijftien jaar gevangenisstraf opgelegd. Na zes jaar komt ze vervroegd vrij vanwege tubercolose. Vervolgens verdwijnt ze in de anonimiteit.
~ Max Dohle
Sporthistoricus en schrijver.